Barst
6th October 2012, 18:28
Tonnen dode vis en niemand die het gedaan heeft
BRUSSEL - Tien ton dode vis in de Schelde, voor jaren ecologische schade en na tien dagen onderzoek één voorlopige conclusie: ‘Het is alvast niet onze schuld.'
Op maandag 24 september worden de eerste dode vissen gezien in de Schelde, ter hoogte van Avelgem, net aan de Vlaamse kant van de taalgrens. De Vlaamse Milieumaatschappij onderzoekt het water, concludeert dat het om organische vervuiling gaat: rottend materiaal dat plots alle zuurstof opgebruikt, waardoor de vissen stikken. De VMM vindt geen oorzaak in Vlaanderen en concludeert dat die stroomopwaarts ligt, in Wallonië. De Waalse tegenhanger van de VMM, DPC, wordt daarvan 's avonds verwittigd.
Suikerfabriek
DPC begint de ochtend van de 25ste september met een eigen onderzoek, onder meer bij Cosucra, een voormalige suikerfabriek die nu uiteenlopende ingrediënten maakt voor de voedingsindustrie. Het waterlozingssysteem van Cosucra blijkt volledig in orde, tot Cosucra 'savonds nog eens met de controleurs belt. Volgens Hubert Bedoret van het kabinet van de Waalse minister van Milieu, Philippe Henry (Ecolo), om te melden dat een defecte pomp aan een tank die normaal gezien niet in de Schelde uitmondt, tóch de oorzaak kan zijn. Daar had immers een ‘onvoorziene lozing' plaatsgevonden. Het kabinet van Henry vertelt dat woensdag ook aan de Vlaamse minister van Milieu, Joke Schauvliege (CD&V), die woensdag 3 oktober in het Vlaams Parlement vertelt dat ‘alles wijst op een bedrijf in Wallonië'.
Waalse onderzoekers die ondertussen nog eens bij Cosucra zijn langsgeweest, laten een dag later weten dat ‘niet geconcludeerd kan worden dat Cosucra verantwoordelijk is', wat het kabinet-Henry diezelfde 4 oktober ook communiceert aan het kabinet-Schauvliege. Daarbij laten ze terloops weten dat bij extra staalnames in de brede regio maar op één plek water met abnormaal weinig zuurstof gevonden is: bij een collector in Spiere, wat zich, preciseren ze, ‘in Vlaanderen' bevindt.
Donderdagavond zijn controleurs van de VMM daarom naar Spiere getrokken, waar ze niets abnormaals hebben gevonden. Nu heeft het de jongste dagen wel wat geregend. Daardoor kan de riolering overstromen, wat het door DPC vastgestelde zuurstofdipje kan verklaren, maar niet de dood van tien ton vissen van de taalgrens tot Gent, tien dagen eerder. Volgens Bart Van Besien, woordvoerder van de VMM, kan een overstort van huishoudelijk afvalwater een massale vissterfte veroorzaken, maar dan moet het wel gaan om een collector van een grootstad. Of de vervuiling van een bedrijf kwam of niet, ze kwam in ieder geval van ‘iets groots'. Spiere is een dorp van duizend inwoners. Bovendien, laat de VMM weten, was het zuurstofniveau op die plaats op de dag van de vissterfte volgens de VMM ook al volkomen normaal.
Het kabinet-Henry laat weten ‘in opperbeste samenwerking met de Vlaamse collega's' voort te zoeken naar een oorzaak. Volgens Wim Van Gils, waterdeskundige bij Natuurpunt, lijkt het met de dag minder waarschijnlijk dat er nog een schuldige wordt gevonden. Terwijl je van pakweg een mazoutvervuiling nog dagenlang sporen kunt vinden die recht naar de bron leiden, lost een organische vervuiling in geen tijd zichzelf op.
Rivierprik
De schade lost zichzelf ook op, maar dat duurt iets langer. Zeven tot tien ton brasem, karper, blankvoorn, snoekbaars en paling, volgens Alain Dillen van het agentschap Natuur en Bos kan het drie jaar duren eer die terug zijn. Als de zeldzame rivierprik er ook onderdoor is gegaan, mogen we rekenen op twaalf jaar. Het vervelende aan de Schelde is volgens Natuurpunt bovendien dat er zoveel sluizen zijn. Als je ze niet uitzet, moeten vissen van ergens komen. Dat veel sluizen niet zijn aangepast aan migrerende vissen, bijvoorbeeld met vistrappen, vertraagt het herstel. Het goede nieuws is dat er tien ton vis kón sterven, wat toch een teken is dat het goed ging met de Schelde.
DS, 06-10-2012 (Wouter Woussen)
BRUSSEL - Tien ton dode vis in de Schelde, voor jaren ecologische schade en na tien dagen onderzoek één voorlopige conclusie: ‘Het is alvast niet onze schuld.'
Op maandag 24 september worden de eerste dode vissen gezien in de Schelde, ter hoogte van Avelgem, net aan de Vlaamse kant van de taalgrens. De Vlaamse Milieumaatschappij onderzoekt het water, concludeert dat het om organische vervuiling gaat: rottend materiaal dat plots alle zuurstof opgebruikt, waardoor de vissen stikken. De VMM vindt geen oorzaak in Vlaanderen en concludeert dat die stroomopwaarts ligt, in Wallonië. De Waalse tegenhanger van de VMM, DPC, wordt daarvan 's avonds verwittigd.
Suikerfabriek
DPC begint de ochtend van de 25ste september met een eigen onderzoek, onder meer bij Cosucra, een voormalige suikerfabriek die nu uiteenlopende ingrediënten maakt voor de voedingsindustrie. Het waterlozingssysteem van Cosucra blijkt volledig in orde, tot Cosucra 'savonds nog eens met de controleurs belt. Volgens Hubert Bedoret van het kabinet van de Waalse minister van Milieu, Philippe Henry (Ecolo), om te melden dat een defecte pomp aan een tank die normaal gezien niet in de Schelde uitmondt, tóch de oorzaak kan zijn. Daar had immers een ‘onvoorziene lozing' plaatsgevonden. Het kabinet van Henry vertelt dat woensdag ook aan de Vlaamse minister van Milieu, Joke Schauvliege (CD&V), die woensdag 3 oktober in het Vlaams Parlement vertelt dat ‘alles wijst op een bedrijf in Wallonië'.
Waalse onderzoekers die ondertussen nog eens bij Cosucra zijn langsgeweest, laten een dag later weten dat ‘niet geconcludeerd kan worden dat Cosucra verantwoordelijk is', wat het kabinet-Henry diezelfde 4 oktober ook communiceert aan het kabinet-Schauvliege. Daarbij laten ze terloops weten dat bij extra staalnames in de brede regio maar op één plek water met abnormaal weinig zuurstof gevonden is: bij een collector in Spiere, wat zich, preciseren ze, ‘in Vlaanderen' bevindt.
Donderdagavond zijn controleurs van de VMM daarom naar Spiere getrokken, waar ze niets abnormaals hebben gevonden. Nu heeft het de jongste dagen wel wat geregend. Daardoor kan de riolering overstromen, wat het door DPC vastgestelde zuurstofdipje kan verklaren, maar niet de dood van tien ton vissen van de taalgrens tot Gent, tien dagen eerder. Volgens Bart Van Besien, woordvoerder van de VMM, kan een overstort van huishoudelijk afvalwater een massale vissterfte veroorzaken, maar dan moet het wel gaan om een collector van een grootstad. Of de vervuiling van een bedrijf kwam of niet, ze kwam in ieder geval van ‘iets groots'. Spiere is een dorp van duizend inwoners. Bovendien, laat de VMM weten, was het zuurstofniveau op die plaats op de dag van de vissterfte volgens de VMM ook al volkomen normaal.
Het kabinet-Henry laat weten ‘in opperbeste samenwerking met de Vlaamse collega's' voort te zoeken naar een oorzaak. Volgens Wim Van Gils, waterdeskundige bij Natuurpunt, lijkt het met de dag minder waarschijnlijk dat er nog een schuldige wordt gevonden. Terwijl je van pakweg een mazoutvervuiling nog dagenlang sporen kunt vinden die recht naar de bron leiden, lost een organische vervuiling in geen tijd zichzelf op.
Rivierprik
De schade lost zichzelf ook op, maar dat duurt iets langer. Zeven tot tien ton brasem, karper, blankvoorn, snoekbaars en paling, volgens Alain Dillen van het agentschap Natuur en Bos kan het drie jaar duren eer die terug zijn. Als de zeldzame rivierprik er ook onderdoor is gegaan, mogen we rekenen op twaalf jaar. Het vervelende aan de Schelde is volgens Natuurpunt bovendien dat er zoveel sluizen zijn. Als je ze niet uitzet, moeten vissen van ergens komen. Dat veel sluizen niet zijn aangepast aan migrerende vissen, bijvoorbeeld met vistrappen, vertraagt het herstel. Het goede nieuws is dat er tien ton vis kón sterven, wat toch een teken is dat het goed ging met de Schelde.
DS, 06-10-2012 (Wouter Woussen)