Barst
27th September 2012, 04:15
De laatste christenen in Turkije
P. H. Omtzigt, M. K. Tozman en A. Tyndall (red.): The slow Disappearance of the Syriacs from Turkey And of the Grounds of the Mor Gabriel Monastry. LIT Verlag Münster. ISBN 9783643902689; 280 blz €19,90.
Weinig landen hebben zo hun best gedaan om ontkennend en liegend te vluchten voor hun verleden als Turkije. En weinig landen zijn daarin zo slecht geslaagd. De slepende rechtszaak van de Turkse overheid tegen het beroemde klooster Mor Gabriel in het uiterste zuidoosten van Turkije, dichtbij de Syrische grens, heeft het trauma van de genocide van 1915 weer ongenadig naar bovengehaald.
De bloedbaden in de Eerste Wereldoorlog tegen christenen in Turkije waarbij ongeveer een miljoen mensen omkwamen zijn de geschiedenis ingegaan als de Armeense genocide. Maar ook andere christenen waren doelwit. De overheid van het toenmalige Ottomaanse Rijk had het met name ook gemunt op de Syrisch-orthodoxe christenen. Ook zij lieten massaal het leven. De overlevenden duidden deze ramp aan met een woord uit hun eigen Aramese taal: seyfo, wat zwaard betekent.
Al eeuwen aan de gang
CDA-politicus Pieter Omtzigt redigeerde een boek waarin deskundigen en betrokkenen hun licht laten schijnen over de processen over het oudste nog bestaande christelijke klooster in de wereld: 'The slow Disappearance of the Syriacs from Turkey And of the Grounds of the Mor Gabriel Monastry'. Het is een ingewikkelde titel die wel duidelijk maakt waar het boek heen wil. De hedendaagse processen dreigen volgens de schrijvers het sluitstuk te worden van een ontwikkeling die al eeuwen aan de gang is en een dramatische versnelling kreeg in de vorige eeuw met de vrijwel volledige verdwijning van het christendom uit zijn oorsprongsgebied waarvan dit stokoude Syrisch-orthodoxe klooster het symbool bij uitstek is.
De processen zullen waarschijnlijk hun afronding pas vinden bij het Europese Hof. Daar zal moeten blijken wie gelijk heeft, de Turkse overheid die beweert dat het om een zuiver juridische ruzie over grondrechten draait, of de Syrisch-orthodoxe christenen die een context zien van eeuwenoude vijandschap en willekeur, vermomd in een hedendaagse verpakking.
Toetreding tot de EU
De Turkse regering kan moeilijk blij zijn met de verwikkelingen. Ze zijn aan de orde gekomen in diverse Europese parlementen, wat het enthousiasme over toetreding van Turkije tot de EU niet heeft vergroot. Dat enthousiasme is de laatste jaren overigens ook bij de Turkse bevolking bekoeld, maar toch blijft toetreding het officiële streven van de regering. Regering en overheid zijn in dit verband geen synonieme begrippen. Uit het boek van Omtzigt blijkt dat de weinige christenen die nog in Turkije wonen vooral lijden onder dwarsliggende lagere en hogere overheidsinstanties die hun eigen gang gaan, zonder respect voor de oudste tradities van hun eigen land waartoe zeker ook dit klooster behoort. Turkije heeft een rijk christelijk verleden, resten daarvan zijn bijvoorbeeld te zien in Cappadocië, met zijn honderden in vulkaansteen uitgehouwen grotkerken. Tot een eeuw geleden was dat christelijke verleden nog een springlevend heden. Het Ottomaanse sultansrijk was veel groter dan het huidige Turkije. In wat nu Turkije is was ongeveer een kwart van de inwoners begin vorige eeuw nog christen. De twee grootste groepen waren Grieken en de Armeniërs.
Aramees
De Syrisch-orthodoxen en nog enige andere christelijke denominaties onderscheiden zich door hun taal. Ze spreken Aramees of hebben een liturgie in die taal. Aramees was de taal van Jezus en het was voordat het Arabisch de overhand kreeg ongeveer vijftienhonderd jaar de belangrijkste cultuurtaal van het Midden-Oosten. Mochten de Arameestalige christengemeenschappen geheel verdwijnen uit het Midden-Oosten dan komt er niet alleen een einde aan de oudste christelijke traditie die er nog is, maar ook aan een niet godsdienstige, culturele geschiedenis, die veel ouder is dan het christendom. Zelfs voor de islam zou dat een verlies betekenen, want ook de taal van de Koran is, hoewel Arabisch, mede beïnvloed door het Aramees en volgens een aantal geleerden valt het heilige boek van de moslims zelfs niet te begrijpen zonder kennis van die taal. De weerzin tegen christenen in Turkije heeft vooral een nationalistische, minder een religieuze achtergrond. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog waren Turkse nationalisten, na een verloren oorlog op de Balkan, tot de overtuiging gekomen dat een nieuw Turkije alleen zou kunnen overleven als een homogene staat, waarbij ze het liefste zouden willen dat alle mensen één taal zouden spreken (Turks) en hetzelfde geloof zouden aanhangen (de soennitische islam). Het was onmogelijk dat ideaal voor honderd procent te verwezenlijken, zo'n kwart van de bevolking heeft bijvoorbeeld Koerdisch als moedertaal en de godsdienstige minderheid van de alevieten omvat al gauw 20 procent, zo niet meer. Maar in ongeveer tien jaar tijd kwam men toch een eind in de richting. Eerst was er de genocide tegen Armeniërs, Syrisch-orthodoxen en andere christenen. Na de Eerste Wereldoorlog volgde er nog een oorlog met Griekenland. Na afloop wisselden beide landen hun minderheden uit, de Griekse moslims vestigden zich in Turkije en de Griekse christenen uit Turkije vertrokken naar Griekenland.
Homogeen
Dat nagestreefde en deels verwezenlijkte homogene Turkije was een radicale breuk met het multiculturele Ottomaanse Rijk. Dat multiculturalisme leek redelijk te functioneren zolang het Ottomaanse Rijk sterk was. Maar toen het rijk in de negentiende eeuw verzwakte ontstonden er nationalistische bewegingen onder de verschillende christelijke volkeren, die tot pijnlijke verrassing van veel Turken stukken minder tevreden bleken dan altijd was gedacht. De Turkse inwoners van het Ottomaanse Rijk ontwikkelden op hun beurt een fel eigen nationalisme, wat uitmondde in de genocide van 1915 en de gedwongen volksverhuizingen acht jaar later.
Toen er vrijwel geen christen meer in Turkije over was werden de rechten van de christenen in theorie redelijk goed geregeld. Dat gebeurde in het vredesverdrag van Lausanne van 1923, waarin Turkije, dat in de Eerste Wereldoorlog zij aan zij met Duitsland had gevochten, vrede sloot met de geallieerden en Griekenland. De Syrisch orthodoxen profiteerden maar matig van het verdrag van Lausanne. De Turken verleenden alleen aan Armeens-orthodoxe en Grieks-orthodoxe christenen de beloofde rechten, niet aan andere christenen.
De meeste Syrisch-orthodoxen waren toen allang gevlucht naar vooral Syrië. Toch woonden er begin jaren zeventig nog enige tienduizenden gelovigen in het zuidoosten van Turkije, in de buurt van het klooster Mor Gabriel. De nekslag gaf de guerrilla-oorlog tussen de Koerdische organisatie PKK en het Turkse leger, in het zuid-oosten van Turkije in de jaren zeventig, tachtig en negentig. De Syrisch-orthodoxen kwamen tussen twee vuren te zitten, een onhoudbare situatie. Begin jaren zeventig was de emigratie begonnen. Veel Syrisch-orthodoxen arriveerden onder andere in Nederland als 'christen-Turken'. In Twente wonen nu meer Syrisch-orthodoxen dan in het zuidoosten van Turkije, een veel grotere groep vestigde zich in Zweden.
Symboolfunctie
De afgelopen vijftien jaar verbeterde de veiligheidssituatie in het zuid-oosten van Turkije, na de arrestatie van de Koerdische leider Öcalan. De christenen profiteerden ook van de onderhandelingen tussen Turkije en de EU, die het belang van godsdienstvrijheid benadrukte. Maar uitgerekend nu de guerrilla-oorlog weer oplaait speelt de juridische strijd rondom het klooster Mor Gabriel. Dat klooster heeft, zo maakt Omtzigts boek duidelijk, een enorme symboolfunctie. Het is voor Syrisch-orthodoxen wat het Vaticaan is voor katholieken en Mekka voor moslims.
Intussen is er een nieuwe, gevaarlijker bedreiging voor het voortbestaan van deze oeroude vorm van christendom in zijn oorsprongsgebied. Niet in Turkije, maar vlak over de grens in Syrië. De Syrisch-orthodoxe christenen daar zijn vaak nazaten van de vluchtelingen van de genocide van 1915. Tot hun afgrijzen proberen zowel het Syrische leger als de opstandelingen hen te dwingen partij te kiezen in een conflict waarin ze neutraal zouden willen blijven. Maar die keuzemogelijkheid is er niet, behalve wanneer ze vluchten - naar Turkije. Door die Syrische oorlog, in combinatie met de problemen rondom het klooster, komen alle trauma's van de afgelopen eeuw weer naar boven.
Blog Trouw, 26-09-2012 (Eildert Mulder)
P. H. Omtzigt, M. K. Tozman en A. Tyndall (red.): The slow Disappearance of the Syriacs from Turkey And of the Grounds of the Mor Gabriel Monastry. LIT Verlag Münster. ISBN 9783643902689; 280 blz €19,90.
Weinig landen hebben zo hun best gedaan om ontkennend en liegend te vluchten voor hun verleden als Turkije. En weinig landen zijn daarin zo slecht geslaagd. De slepende rechtszaak van de Turkse overheid tegen het beroemde klooster Mor Gabriel in het uiterste zuidoosten van Turkije, dichtbij de Syrische grens, heeft het trauma van de genocide van 1915 weer ongenadig naar bovengehaald.
De bloedbaden in de Eerste Wereldoorlog tegen christenen in Turkije waarbij ongeveer een miljoen mensen omkwamen zijn de geschiedenis ingegaan als de Armeense genocide. Maar ook andere christenen waren doelwit. De overheid van het toenmalige Ottomaanse Rijk had het met name ook gemunt op de Syrisch-orthodoxe christenen. Ook zij lieten massaal het leven. De overlevenden duidden deze ramp aan met een woord uit hun eigen Aramese taal: seyfo, wat zwaard betekent.
Al eeuwen aan de gang
CDA-politicus Pieter Omtzigt redigeerde een boek waarin deskundigen en betrokkenen hun licht laten schijnen over de processen over het oudste nog bestaande christelijke klooster in de wereld: 'The slow Disappearance of the Syriacs from Turkey And of the Grounds of the Mor Gabriel Monastry'. Het is een ingewikkelde titel die wel duidelijk maakt waar het boek heen wil. De hedendaagse processen dreigen volgens de schrijvers het sluitstuk te worden van een ontwikkeling die al eeuwen aan de gang is en een dramatische versnelling kreeg in de vorige eeuw met de vrijwel volledige verdwijning van het christendom uit zijn oorsprongsgebied waarvan dit stokoude Syrisch-orthodoxe klooster het symbool bij uitstek is.
De processen zullen waarschijnlijk hun afronding pas vinden bij het Europese Hof. Daar zal moeten blijken wie gelijk heeft, de Turkse overheid die beweert dat het om een zuiver juridische ruzie over grondrechten draait, of de Syrisch-orthodoxe christenen die een context zien van eeuwenoude vijandschap en willekeur, vermomd in een hedendaagse verpakking.
Toetreding tot de EU
De Turkse regering kan moeilijk blij zijn met de verwikkelingen. Ze zijn aan de orde gekomen in diverse Europese parlementen, wat het enthousiasme over toetreding van Turkije tot de EU niet heeft vergroot. Dat enthousiasme is de laatste jaren overigens ook bij de Turkse bevolking bekoeld, maar toch blijft toetreding het officiële streven van de regering. Regering en overheid zijn in dit verband geen synonieme begrippen. Uit het boek van Omtzigt blijkt dat de weinige christenen die nog in Turkije wonen vooral lijden onder dwarsliggende lagere en hogere overheidsinstanties die hun eigen gang gaan, zonder respect voor de oudste tradities van hun eigen land waartoe zeker ook dit klooster behoort. Turkije heeft een rijk christelijk verleden, resten daarvan zijn bijvoorbeeld te zien in Cappadocië, met zijn honderden in vulkaansteen uitgehouwen grotkerken. Tot een eeuw geleden was dat christelijke verleden nog een springlevend heden. Het Ottomaanse sultansrijk was veel groter dan het huidige Turkije. In wat nu Turkije is was ongeveer een kwart van de inwoners begin vorige eeuw nog christen. De twee grootste groepen waren Grieken en de Armeniërs.
Aramees
De Syrisch-orthodoxen en nog enige andere christelijke denominaties onderscheiden zich door hun taal. Ze spreken Aramees of hebben een liturgie in die taal. Aramees was de taal van Jezus en het was voordat het Arabisch de overhand kreeg ongeveer vijftienhonderd jaar de belangrijkste cultuurtaal van het Midden-Oosten. Mochten de Arameestalige christengemeenschappen geheel verdwijnen uit het Midden-Oosten dan komt er niet alleen een einde aan de oudste christelijke traditie die er nog is, maar ook aan een niet godsdienstige, culturele geschiedenis, die veel ouder is dan het christendom. Zelfs voor de islam zou dat een verlies betekenen, want ook de taal van de Koran is, hoewel Arabisch, mede beïnvloed door het Aramees en volgens een aantal geleerden valt het heilige boek van de moslims zelfs niet te begrijpen zonder kennis van die taal. De weerzin tegen christenen in Turkije heeft vooral een nationalistische, minder een religieuze achtergrond. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog waren Turkse nationalisten, na een verloren oorlog op de Balkan, tot de overtuiging gekomen dat een nieuw Turkije alleen zou kunnen overleven als een homogene staat, waarbij ze het liefste zouden willen dat alle mensen één taal zouden spreken (Turks) en hetzelfde geloof zouden aanhangen (de soennitische islam). Het was onmogelijk dat ideaal voor honderd procent te verwezenlijken, zo'n kwart van de bevolking heeft bijvoorbeeld Koerdisch als moedertaal en de godsdienstige minderheid van de alevieten omvat al gauw 20 procent, zo niet meer. Maar in ongeveer tien jaar tijd kwam men toch een eind in de richting. Eerst was er de genocide tegen Armeniërs, Syrisch-orthodoxen en andere christenen. Na de Eerste Wereldoorlog volgde er nog een oorlog met Griekenland. Na afloop wisselden beide landen hun minderheden uit, de Griekse moslims vestigden zich in Turkije en de Griekse christenen uit Turkije vertrokken naar Griekenland.
Homogeen
Dat nagestreefde en deels verwezenlijkte homogene Turkije was een radicale breuk met het multiculturele Ottomaanse Rijk. Dat multiculturalisme leek redelijk te functioneren zolang het Ottomaanse Rijk sterk was. Maar toen het rijk in de negentiende eeuw verzwakte ontstonden er nationalistische bewegingen onder de verschillende christelijke volkeren, die tot pijnlijke verrassing van veel Turken stukken minder tevreden bleken dan altijd was gedacht. De Turkse inwoners van het Ottomaanse Rijk ontwikkelden op hun beurt een fel eigen nationalisme, wat uitmondde in de genocide van 1915 en de gedwongen volksverhuizingen acht jaar later.
Toen er vrijwel geen christen meer in Turkije over was werden de rechten van de christenen in theorie redelijk goed geregeld. Dat gebeurde in het vredesverdrag van Lausanne van 1923, waarin Turkije, dat in de Eerste Wereldoorlog zij aan zij met Duitsland had gevochten, vrede sloot met de geallieerden en Griekenland. De Syrisch orthodoxen profiteerden maar matig van het verdrag van Lausanne. De Turken verleenden alleen aan Armeens-orthodoxe en Grieks-orthodoxe christenen de beloofde rechten, niet aan andere christenen.
De meeste Syrisch-orthodoxen waren toen allang gevlucht naar vooral Syrië. Toch woonden er begin jaren zeventig nog enige tienduizenden gelovigen in het zuidoosten van Turkije, in de buurt van het klooster Mor Gabriel. De nekslag gaf de guerrilla-oorlog tussen de Koerdische organisatie PKK en het Turkse leger, in het zuid-oosten van Turkije in de jaren zeventig, tachtig en negentig. De Syrisch-orthodoxen kwamen tussen twee vuren te zitten, een onhoudbare situatie. Begin jaren zeventig was de emigratie begonnen. Veel Syrisch-orthodoxen arriveerden onder andere in Nederland als 'christen-Turken'. In Twente wonen nu meer Syrisch-orthodoxen dan in het zuidoosten van Turkije, een veel grotere groep vestigde zich in Zweden.
Symboolfunctie
De afgelopen vijftien jaar verbeterde de veiligheidssituatie in het zuid-oosten van Turkije, na de arrestatie van de Koerdische leider Öcalan. De christenen profiteerden ook van de onderhandelingen tussen Turkije en de EU, die het belang van godsdienstvrijheid benadrukte. Maar uitgerekend nu de guerrilla-oorlog weer oplaait speelt de juridische strijd rondom het klooster Mor Gabriel. Dat klooster heeft, zo maakt Omtzigts boek duidelijk, een enorme symboolfunctie. Het is voor Syrisch-orthodoxen wat het Vaticaan is voor katholieken en Mekka voor moslims.
Intussen is er een nieuwe, gevaarlijker bedreiging voor het voortbestaan van deze oeroude vorm van christendom in zijn oorsprongsgebied. Niet in Turkije, maar vlak over de grens in Syrië. De Syrisch-orthodoxe christenen daar zijn vaak nazaten van de vluchtelingen van de genocide van 1915. Tot hun afgrijzen proberen zowel het Syrische leger als de opstandelingen hen te dwingen partij te kiezen in een conflict waarin ze neutraal zouden willen blijven. Maar die keuzemogelijkheid is er niet, behalve wanneer ze vluchten - naar Turkije. Door die Syrische oorlog, in combinatie met de problemen rondom het klooster, komen alle trauma's van de afgelopen eeuw weer naar boven.
Blog Trouw, 26-09-2012 (Eildert Mulder)