PDA

Bekijk de volledige versie : Drie basisprincipes voor A en u


Barst
21st September 2012, 11:31
Drie basisprincipes voor A en u


Het minste wat je van integratie kunt zeggen, is dat het geregeld stof doet opwaaien. Misschien kan er af en toe wat van dat stof blijven liggen, betoogt LUC VAN DOORSLAER, als we het eens kunnen worden over enkele basisprincipes. Zoals daar zijn: discriminatie kan niet, punt. Of: Nederlands spreken is een noodzakelijke voorwaarde, punt.


Ik ben net teruggekeerd van een congres in Zuid-Afrika over taal als empowerment bij integratie. En ik kom hier terecht in een verhitte integratiediscussie onder het motto Van wie is 't stad?. Het raakvlak tussen de twee: het inzicht dat je soms door sociale omstandigheden uitgesloten wordt, maar evenzeer soms ook door onaangepast gedrag jezelf uitsluit uit de samenleving. Het is zoals met de zwart-witdiscussie over de oorzaak van integratieproblemen. Links verklaart ze graag alleen in een sociaal-economisch denkkader, rechts verklaart ze alleen in een cultureel denkkader. Terwijl het een kip-ei-fenomeen is, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nee dus, Klassiek Links, als integratieproblemen louter sociaal bepaald zijn, zouden vele niet-allochtone kansarmen ook structureel rel schoppen. Nee dus, Klassiek Rechts, als ze alleen cultureel bepaald zijn, zouden we niet die talloze gevallen van wél geslaagde integratie kennen. Soms is het leerrijk om eens in de denkcategorieën van de tegenpartij te stappen.


Integratiespeeldag

Afgelopen weekend werd de derde speeldag van de Bundesliga, de Duitse voetbalcompetitie, uitgeroepen tot Integrationsspieltag. Naar aanleiding daarvan las ik in een Duitse krant een interview met de Braziliaanse voetballer Bonfim Dante, ex-Standard, nu bij Bayern München. Opmerkelijk was dat Dante maar één element beklemtoonde: elke integratie staat of valt met een grondige kennis van de lokale taal. Het eerste wat hij en zijn gezin deden: zo goed mogelijk Duits leren. Want dat gaf hen sociale power in hun nieuwe wereld. Ze werden er ook veel makkelijker overal door aanvaard.

Het deed me denken aan een gesprek dat ik een tijdje geleden met een oudere buurvrouw in Antwerpen voerde. Ze had heel haar leven op de socialisten gestemd, maar twintig jaar geleden was ze naar ‘een andere partij' overgestapt. Omdat ze racistisch was? Nee hoor, helemaal niet. Haar Antwerpse verklaring: Ik èm ielemoal nieks teigen ander kleure, hé menier. Moar ge moet er wel mee kunne klappe! Je moet al een blinde aanhanger van politiek correct denken zijn om het met deze simpele logica oneens te zijn. De verbindende kracht van het Nederlands in Vlaanderen.

Nog een voorbeeldje uit het rijke Antwerpse leven van alledag. Vorige zomer hoorde en zag ik zes allochtone jongetjes tijdens Straatfeesten een partijtje voetbal spelen. In het Turks. Ach, sympathiek toch? Tot ik merkte dat er aan de zijlijn drie anderen beteuterd stonden toe te kijken: twee autochtonen en één zwart jongetje. Zij voelden zich uitgesloten, want begrepen geen Turks. Zoals Bart Brinckman schreef (DS 18 september): zogenaamde multiculturaliteit is vaak een optelsom van naast elkaar bestaande monoculturen. Wie dit een voorbeeld van geslaagde integratie vindt, mag het zeggen.


Basisprincipes

Als we de integratiediscussie niet nog vele generaties lang willen laten aanslepen, moeten we dringend een consensus bereiken over een aantal principes waaraan niet te tornen valt. Als we het daar niet over eens geraken, zullen de aantallen van gearresteerde relschoppers blijven toenemen: vroeger enkelingen, dan tientallen, vandaag al honderden (alsof het een fait divers is), morgen duizenden? Ik haal alvast drie zulke basisprincipes aan. Ze zijn vatbaar voor discussie, maar ook voor uitbreiding.

1) Geen enkele objectieve vorm van discriminatie wordt getolereerd

Er is geen enkele reden waarom er in Vlaanderen meer diehard-racisten zouden rondlopen dan elders. En nee, mijn bejaarde buurvrouw hoort niet tot die categorie. Dus gaat het om een kleine minderheid die stevig aangepakt mag worden telkens als ze manifest discriminerend gedrag vertoont.

2) Nederlands: het vanzelfsprekende verbindende element

Wie van de ontvangende gemeenschap (terecht) verwacht dat ze niet discrimineert, aanvaardt ook de vanzelfsprekendheid van het Nederlands als integrerend gedrag. Vooral in wijken waar grote aantallen van één gemeenschap samenleven, werkt het niet-gebruik van het Nederlands vervreemding en monocultuur in de hand. Voor mezelf noem ik dat het buurvrouwprincipe: als buren met elkaar vlot in dezelfde taal kunnen communiceren, worden uiterlijke verschillen verwaarloosbaar. De Vlaamse overheid moet massaal in die taalintegratie investeren voor de eerste generatie. En de allochtone gemeenschappen zouden massaal signalen moeten uitsturen dat het vanaf de tweede generatie een vanzelfsprekendheid is. Al was het uit eigenbelang voor die opvolggeneraties: al te vaak is discriminatie bijvoorbeeld door uitzendkantoren objectief te verantwoorden door verwijzing naar manke kennis van het Nederlands.

3) Religieuze wetten zijn altijd ondergeschikt aan burgerlijk-democratische wetten

Vlaanderen is er de voorbije decennia in geslaagd om de invloed van de katholieke kerk tot heel draaglijke proporties te herleiden. Vlaanderen is een civiele samenleving waaraan de katholieke kerk zich aanpast, niet andersom. Datzelfde principe moet uiteraard ook gelden voor andere religies. Merkwaardig genoeg ontpoppen de grootste critici van het katholicisme zich nu wel eens tot grootste tolerantieverspreiders voor andere religies. Dat moet een politiek correcte vergissing zijn.


De Wever en Van Besien, schouder aan schouder

In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen zou het mooi zijn: een persconferentie van alle Vlaamse partijen die het roerend eens zijn over enkele basisprincipes. En die even de klassieke categorieën doorbreken. Bart De Wever en Alexander De Croo die vurig verdedigen waarom elke vorm van discriminatie verwerpelijk is. Wouter Beke en Wouter Van Besien die duidelijk maken dat elke religie zich in alle opzichten dient aan te passen aan onze burgerlijke wetgeving. En Bruno Tobback die overtuigend argumenteert dat Nederlands vanaf de tweede generatie een absolute voorwaarde is. Bij voorkeur allemaal geflankeerd door een allochtone partijvertegenwoordiger. En laat bovenop die basisconsensus dan maar de verschillen bloeien.

Wie het hier niet mee eens is, mag dat uiteraard ook zeggen. Dat heeft alvast het voordeel van de duidelijkheid. Er zijn andere samenlevingen waar deze principes niet gelden. De keuze blijft vrij.


DS, 21-09-2012 (Luc Van Doorslaer, onderzoeker in de vertaalwetenschap (KU Leuven) en tv-journalist)