Barst
19th September 2012, 21:18
'In geen enkele bibliotheek is het nog stil'
In de Vlaamse bibliotheken gebeurt tegenwoordig van alles: van prachtige multiculturele ontmoetingen tot junkies die een shot zetten in het toilet. Om al die evoluties te vatten, huurden ze in Genk een antropoloog in. Zes maanden lang keek Ruth Soenen naar u. Verslag uit de bib, officieel gepromoveerd tot intrigerende sociale biotoop.
Dit stuk begint en eindigt in Genk. Niet meteen een stad die in aanmerking komt voor de Grote Schoonheidsprijs. Nooit een historisch centrum gehad, dat scheelt. Maar er wordt aan gewerkt: recht tegenover het station staat sinds een paar jaar een grote bibliotheek. De architecten en stadsplanners zijn gul geweest, het is bijna een glazen paleis. Net onder het dak zweven woorden van Jorge Luis Borges, in grote letters: Tú, que me lees, estás seguro de entender mi lenguaje? Weet jij, die me leest, zeker dat je mijn taal begrijpt?
Op de plannen voor de bibliotheek stonden destijds niet alleen boeken en stenen. Maar ook een ideaal: de nieuwe bibliotheek moest open zijn, vol glas, een ontmoetingsplek. De architecten van de stad Genk hadden daar geen copyright op. Vervang in dit stuk 'Genk' dus gerust door een andere Vlaamse stad. Dit verhaal is geldig voor zowat alle stedelijke bibliotheken.
Eén uur, woensdagnamiddag - die zien er toch ook overal hetzelfde uit. Afgesproken met bibliothecaris Geertje Descheemaeker. Terwijl we door haar bibliotheek lopen, passeren we groepjes jongeren. Senioren ook, iets minder streetwise. En een paar werkmannen, die een standbeeld voor Rocco Granata komen leveren - de man van Marina wordt ereburger van de stad. Zijn kunstbeeld blijkt alleen wat groter uitgevallen dan verwacht. Het kan zelfs niet door de deur en moet in verschillende stukken binnengebracht worden.
'Waar leggen we het eerste stuk van Rocco?' vragen de mannen.
'Voorlopig in de zetel', antwoordt Descheemaeker.
'Het zegt wel iets over uw herwonnen status', opper ik. 'Dat u nu ook een standbeeld van Rocco Granata herbergt. Is het eigenlijk ook uitleenbaar?'
Descheemaeker lacht. 'Vijf jaar zitten we nu in dit nieuwe gebouw. Het eerste jaar hadden we al 10.000 leners meer. We bereiken ook veel meer migranten. Overal in de stad wordt vol lof gesproken over de nieuwe bibliotheek. Mensen laten hier hun trouwfoto's nemen, tonen de bibliotheek aan hun vrienden. Onlangs hoorde ik in Antwerpen twee jongens tegen elkaar opscheppen over wie nu de mooiste bibliotheek had. "Die van ons, in Genk, is nog mooier." Zulke dingen maken mij natuurlijk ongelofelijk trots. En blij. Onze droom is uitgekomen.'
Toch worstelt ze af en toe ook met mixed feelings. 'Vroeger was de bibliotheek een sterk merk. Ze had één duidelijke functie: het was een plek om boeken te ontlenen. Vandaag heeft iedereen andere verwachtingen over de bibliotheek. Sommige jongeren willen hier studeren en verlangen stilte. Net als de bejaarden van de leestafel of de boekontleners. Anderen komen voor het gratis internet. Voor nog anderen is de bibliotheek een afspreekplek geworden - wat een bibliotheek ook moet kunnen zijn. Het is niet gemakkelijk om die verschillende verwachtingen te verzoenen.'
Ook voor het personeel is het soms verwarrend, zegt Descheemaeker. 'Zij hebben een diploma om met boeken om te gaan. Maar ze zijn natuurlijk geen jongerenwerkers. Evenmin hebben ze gestudeerd om met hangsenioren om te gaan. Of met ouders.'
Kleine anekdote tussendoor. Een paar maanden geleden zat Descheemaeker aan de balie. Een man vroeg haar: 'Waar is mijn dochter?' 'Ik ken uw dochter niet, maar kijk gerust rond', antwoordde ze. 'Hoezo,' repliceerde hij kwaad, 'houden jullie hier geen aanwezigheidslijsten bij?'
Toen Descheemaeker de anekdote bij de koffietafel tegen haar personeel vertelde, kwamen de tongen los. 'Zijn we nu ook al studiemeester geworden?'
'Doorgaans verloopt de mix van mensen in de bib behoorlijk goed, maar de voorbije vijf jaar waren er ook momenten dat we de controle dreigden te verliezen. Tegen mensen die zich misdragen, kunnen we natuurlijk zeggen: verlaat de bibliotheek. In het beste geval doen ze dat ook. Maar in alle andere gevallen maken we ons vooral belachelijk.' (lachje)
Descheemaeker riep een hulplijn in: die van Ruth Soenen, doctor in de antropologie, maar vooral doctor in het alledaagse. Samen met beeldend kunstenaar Bart Lodewijks en de architecten Joris van Reusel en Oscar Rommens kampeerde ze zes maanden in de bibliotheek.
Dat bibliotheken tegenwoordig zo aantrekkelijk zijn, verbaast haar niets. 'Door al die investeringen zijn het vaak fraaie openbare ruimtes geworden. Vroeger ging vooral de erudiete, zogenaamd serieuze mens naar de bibliotheek, vandaag krijgen ze daar iedereen over de vloer. Om dezelfde reden waarom mensen naar de dijk van Blankenberge gaan: naast bekenden lopen er ook anderen rond. Zo voelt de bibliotheek ook vertrouwd aan, maar toch anders dan thuis. Spannender. En het is gratis. Vreemd dat hier in Vlaanderen, waar het zo vaak regent, niet meer van dat soort publieke gelegenheden zijn.'
Ook politici zetten dezer dagen zwaar in op de bibliotheek. 'Elke politicus wil plaatsen creëren waarin mensen elkaar ontmoeten', zegt Soenen. 'Alleen: de dag nadat die bibliotheekpaleizen met veel gedruis opengegaan zijn, blijkt dat ontmoeten toch allemaal niet zo simpel. Iedereen komt in zo'n gebouw. En de diversiteit in de bevolking wordt plots zichtbaar. "Als iedereen wat sociaal doet, zal het wel lukken", zeggen ze dan. Maar dat is niet noodzakelijk zo. Het sociale verkeer moet ook hier beheerd worden. Net zoals op heel wat plaatsen in de publieke ruimte: op de bus, in het verkeer, bij het aanschuiven in de winkel. Er is een gedragscode nodig. Of het loopt uit de hand.'
Woensdagnamiddag, drie uur. We wandelen door de bibliotheek. Achter de rekken duikt een koppel weg. Bang voor de lens van de fotografe. Zij met een hoofddoek, hij met veel Genkse flair. Ontroerende scène, liefde in tijden van multicultuur. 'In de bibliotheek zie je prachtige dingen,' zegt Soenen, 'eigenlijk komt al het goede en slechte van de stad daar samen.'
We kijken verder. Op een zetel zitten een paar jongeren met hun gsm te spelen.
- 'Komen jullie voor de boeken?' vraag ik.
- 'Nee, voor de zetels', zeggen ze, zonder een zweem van ironie. En om naar de meisjes te kijken, dat is in 2012 nog altijd streetwise naar 't schijnt.
'Een bibliotheek is eigenlijk een bijzonder stedelijk huis', zegt Soenen. 'Alles en iedereen komt en gaat hier. De materialen van het huis - de boeken, de cd's... - maar ook de mensen. Neem nu die meisjes die daar aan het studeren zijn. Ze gebruiken de bibliotheek alsof het hun eigen kamer is. Wanneer ze straks pauzeren, laten ze alles onbeheerd achter: hun laptop, hun lippenstift, hun Joepie... Dat leidt soms tot conflicten. Ik herinner me een man die eens al hun materiaal aan de kant geschoven had. Gaan lopen is plekken verkopen, zei hij. Voor een van de meisjes was dat een drama, haar structuur was verstoord.'
We kijken naar de studerende meisjes-van-de-dag. Een bladzijde uit hun boek slaat om.
Tijd voor een les antropologie. 'Een bibliotheek is niet te vergelijken met een café of een clubhuis', doceert Soenen. 'Dat zijn ruimtes waar vooral gelijkgestemden samenkomen. Iedereen kent elkaar. Je hebt zulke ruimtes nodig. Maar ze hebben wel één nadeel: ze zijn niet echt vriendelijk voor buitenstaanders of vreemden. Stap maar eens een café binnen dat je niet kent. Voor de mannen aan de toog zul jij een vreemde zijn, iemand die niet tot de groep behoort. In een bibliotheek zijn er ook zo van die ruimtes. De leestafel bijvoorbeeld, waar oudere heren hun krant lezen. Die kennen elkaar allemaal, hebben zelfs een pikorde. Probeer in de bibliotheek van Genk maar eens om tien uur als nieuwkomer Het Belang Van Limburg te lezen: dat lukt nooit, vergeet het. Daarom moeten bibliotheken op hun qui vive zijn. Een groep mag de bib niet gaan claimen. Ze moeten zo veel mogelijk verschillende mensen blijven aantrekken. Nieuwkomers, gezinnen, kinderen...'
Tezelfdertijd mag een bibliotheek niet in het andere uiterste vervallen. 'Het mag niet hetzelfde zijn als een plein, waar iedereen doet wat hij wil. Wat ik heel frappant vind, is dat iedereen hier gewoon binnen en buiten loopt. Soms zelfs met een friet-met-mayonaise. Het baliepersoneel is dan stomverbaasd. En toch is dat niet zo verwonderlijk. Iedereen wil daar met de beste bedoelingen zo'n open mogelijk gebouw van maken, met zo weinig mogelijk drempels. In Genk zijn zelfs de vloertegels van de bibliotheek hetzelfde als die van het plein. Ideologisch heel mooi, maar feitelijk een ramp. Omdat ze zo geen enkel signaal geven dat er een ander soort gedrag verwacht wordt dan op het plein. Hetzelfde met die zetels die nu in alle bibliotheken staan. Daarmee willen ze vooral huiselijkheid creëren. Tot jongeren in de zetels beginnen te hangen en in slaap vallen. Dan zegt de bibliotheek: Ja maar, zoveel huiselijkheid was nu ook weer niet de bedoeling. Dat klopt natuurlijk niet.'
Tú, que me lees, estás seguro de entender mi lenguaje? Weet jij, die me leest, zeker dat je mijn taal begrijpt?
'Om al die redenen zijn een paar barrières zo slecht nog niet', vindt Soenen. 'Mijn architecten en ik stellen daarom bijvoorbeeld een vestiaire voor. Dat doet mensen bewuster worden van het feit dat ze een andere ruimte binnenstappen. Een ruimte met andere regels. Net zoals iemand die thuiskomt en eerst zijn pantoffels aandoet. Zonder jas zijn ze ook naakter, kwetsbaarder.'
Een probleem: Vlaanderen is niet dol op vestiaires. 'Vooral oudere mannen doen niet graag hun jas uit. Sommige bibliotheken die nu al een vestiaire hebben, overdrijven ook wel. De universiteitsbib van Leuven bijvoorbeeld: daar moet je alles afgeven, ga je zo goed als naakt naar binnen.' (lacht)
Andere bibliotheken kunnen dan weer straffe verhalen vertellen over hun lockers. 'Onvoorstelbaar ook waarvoor mensen die allemaal gebruiken. Prostituees steken daar hun kleren in, anderen hun middageten... Hetzelfde geldt voor de toiletten. Daar gebeurt ook vanalles: koppels die de liefde bedrijven, junkies die er een shot zetten... Om dat te vermijden, hebben ze in de Permekebibliotheek in Antwerpen blauw licht in de toiletten geïnstalleerd. Zo zien junkies de aders van hun arm niet meer. Natuurlijk omzeilen die junkies dat: ze zetten op straat al met balpen een teken waar ze moeten prikken.
'Terwijl er een heel eenvoudige oplossing bestaat: een vestiaire en een wc-madam die alles beheert. Maar dat blijkt nergens financieel haalbaar. Stadsbesturen investeren miljoenen in die gebouwen, maar voor een wc-madame is geen geld. Tja.'
Intussen dragen werkmannen het volgende deel van Rocco Granata binnen. Het krijgt een plaats aan de vensterbank.
'Natuurlijk moeten er regels zijn in een bibliotheek', zegt Soenen. 'Geen streng normenkader zoals in de jaren vijftig, dat pikt niemand meer. Maar er moet wel opgetreden worden tegen mensen die het goede samenleven in het gedrang brengen. Net zoals in het verkeer iedereen rechts moet rijden, anders botsen we tegen elkaar. Tezelfdertijd vind ik wel dat jongeren het recht hebben om te hangen in een bibliotheek, hun herkenbare ding te doen. Dat diverse publiek trekt hen ook aan: het is interessanter om daar te zijn dan in hun eigen buurt, waar iedereen hen kent. Alleen mogen ze de bibliotheek niet overnemen. In die zin is het ook belangrijk om kleine kinderen in een bibliotheek te hebben: jongeren willen zich niet profileren tussen kleuters.'
'Stilte is nog zo'n discussiepunt. De bibliotheken in Vlaanderen hebben een stiltegeschiedenis. Sommige werknemers vinden vaak dat die stilte moet terugkeren. Maar vandaag is het in geen enkele bibliotheek nog stil: het is een tussenvorm tussen praten en niet-praten. Dat is ook goed. Je kunt niet enerzijds een ontmoetingsplaats willen zijn en anderzijds stilte eisen. Het uitzoeken van die evenwichten: dat is de kracht van zo'n onderzoek. Genk is de eerste stad om daarin te investeren.'
Woensdagavond. Terwijl de bibliotheek stilaan leegloopt, keert ook de stilte terug. Het laatste deel van het standbeeld van Rocco Granata - de partituren van Marina - is al een tijd binnen.
Ik praat nog wat na met bibliothecaris Geertje Descheemaeker. Laatst gebeurde er iets wonderlijks, vertelt ze. Er stond een meisje met een doodsprentje aan de balie. Haar grootmoeder, zo bleek. Ze vroeg of ze het op de leestafel mocht zetten. Want ze zat daar elke dag. De mensen van de leestafel, verscholen achter het nieuws van de dag: dat was haar sociaal contact met de wereld.
Of ze Marina heette, weet de bibliothecaris niet meer. Wel dat er dezer dagen niet alleen boeken in haar bibliotheek liggen: er worden er ook geschreven.
Knack, 19-09-2012 (Stijn Tormans)
In de Vlaamse bibliotheken gebeurt tegenwoordig van alles: van prachtige multiculturele ontmoetingen tot junkies die een shot zetten in het toilet. Om al die evoluties te vatten, huurden ze in Genk een antropoloog in. Zes maanden lang keek Ruth Soenen naar u. Verslag uit de bib, officieel gepromoveerd tot intrigerende sociale biotoop.
Dit stuk begint en eindigt in Genk. Niet meteen een stad die in aanmerking komt voor de Grote Schoonheidsprijs. Nooit een historisch centrum gehad, dat scheelt. Maar er wordt aan gewerkt: recht tegenover het station staat sinds een paar jaar een grote bibliotheek. De architecten en stadsplanners zijn gul geweest, het is bijna een glazen paleis. Net onder het dak zweven woorden van Jorge Luis Borges, in grote letters: Tú, que me lees, estás seguro de entender mi lenguaje? Weet jij, die me leest, zeker dat je mijn taal begrijpt?
Op de plannen voor de bibliotheek stonden destijds niet alleen boeken en stenen. Maar ook een ideaal: de nieuwe bibliotheek moest open zijn, vol glas, een ontmoetingsplek. De architecten van de stad Genk hadden daar geen copyright op. Vervang in dit stuk 'Genk' dus gerust door een andere Vlaamse stad. Dit verhaal is geldig voor zowat alle stedelijke bibliotheken.
Eén uur, woensdagnamiddag - die zien er toch ook overal hetzelfde uit. Afgesproken met bibliothecaris Geertje Descheemaeker. Terwijl we door haar bibliotheek lopen, passeren we groepjes jongeren. Senioren ook, iets minder streetwise. En een paar werkmannen, die een standbeeld voor Rocco Granata komen leveren - de man van Marina wordt ereburger van de stad. Zijn kunstbeeld blijkt alleen wat groter uitgevallen dan verwacht. Het kan zelfs niet door de deur en moet in verschillende stukken binnengebracht worden.
'Waar leggen we het eerste stuk van Rocco?' vragen de mannen.
'Voorlopig in de zetel', antwoordt Descheemaeker.
'Het zegt wel iets over uw herwonnen status', opper ik. 'Dat u nu ook een standbeeld van Rocco Granata herbergt. Is het eigenlijk ook uitleenbaar?'
Descheemaeker lacht. 'Vijf jaar zitten we nu in dit nieuwe gebouw. Het eerste jaar hadden we al 10.000 leners meer. We bereiken ook veel meer migranten. Overal in de stad wordt vol lof gesproken over de nieuwe bibliotheek. Mensen laten hier hun trouwfoto's nemen, tonen de bibliotheek aan hun vrienden. Onlangs hoorde ik in Antwerpen twee jongens tegen elkaar opscheppen over wie nu de mooiste bibliotheek had. "Die van ons, in Genk, is nog mooier." Zulke dingen maken mij natuurlijk ongelofelijk trots. En blij. Onze droom is uitgekomen.'
Toch worstelt ze af en toe ook met mixed feelings. 'Vroeger was de bibliotheek een sterk merk. Ze had één duidelijke functie: het was een plek om boeken te ontlenen. Vandaag heeft iedereen andere verwachtingen over de bibliotheek. Sommige jongeren willen hier studeren en verlangen stilte. Net als de bejaarden van de leestafel of de boekontleners. Anderen komen voor het gratis internet. Voor nog anderen is de bibliotheek een afspreekplek geworden - wat een bibliotheek ook moet kunnen zijn. Het is niet gemakkelijk om die verschillende verwachtingen te verzoenen.'
Ook voor het personeel is het soms verwarrend, zegt Descheemaeker. 'Zij hebben een diploma om met boeken om te gaan. Maar ze zijn natuurlijk geen jongerenwerkers. Evenmin hebben ze gestudeerd om met hangsenioren om te gaan. Of met ouders.'
Kleine anekdote tussendoor. Een paar maanden geleden zat Descheemaeker aan de balie. Een man vroeg haar: 'Waar is mijn dochter?' 'Ik ken uw dochter niet, maar kijk gerust rond', antwoordde ze. 'Hoezo,' repliceerde hij kwaad, 'houden jullie hier geen aanwezigheidslijsten bij?'
Toen Descheemaeker de anekdote bij de koffietafel tegen haar personeel vertelde, kwamen de tongen los. 'Zijn we nu ook al studiemeester geworden?'
'Doorgaans verloopt de mix van mensen in de bib behoorlijk goed, maar de voorbije vijf jaar waren er ook momenten dat we de controle dreigden te verliezen. Tegen mensen die zich misdragen, kunnen we natuurlijk zeggen: verlaat de bibliotheek. In het beste geval doen ze dat ook. Maar in alle andere gevallen maken we ons vooral belachelijk.' (lachje)
Descheemaeker riep een hulplijn in: die van Ruth Soenen, doctor in de antropologie, maar vooral doctor in het alledaagse. Samen met beeldend kunstenaar Bart Lodewijks en de architecten Joris van Reusel en Oscar Rommens kampeerde ze zes maanden in de bibliotheek.
Dat bibliotheken tegenwoordig zo aantrekkelijk zijn, verbaast haar niets. 'Door al die investeringen zijn het vaak fraaie openbare ruimtes geworden. Vroeger ging vooral de erudiete, zogenaamd serieuze mens naar de bibliotheek, vandaag krijgen ze daar iedereen over de vloer. Om dezelfde reden waarom mensen naar de dijk van Blankenberge gaan: naast bekenden lopen er ook anderen rond. Zo voelt de bibliotheek ook vertrouwd aan, maar toch anders dan thuis. Spannender. En het is gratis. Vreemd dat hier in Vlaanderen, waar het zo vaak regent, niet meer van dat soort publieke gelegenheden zijn.'
Ook politici zetten dezer dagen zwaar in op de bibliotheek. 'Elke politicus wil plaatsen creëren waarin mensen elkaar ontmoeten', zegt Soenen. 'Alleen: de dag nadat die bibliotheekpaleizen met veel gedruis opengegaan zijn, blijkt dat ontmoeten toch allemaal niet zo simpel. Iedereen komt in zo'n gebouw. En de diversiteit in de bevolking wordt plots zichtbaar. "Als iedereen wat sociaal doet, zal het wel lukken", zeggen ze dan. Maar dat is niet noodzakelijk zo. Het sociale verkeer moet ook hier beheerd worden. Net zoals op heel wat plaatsen in de publieke ruimte: op de bus, in het verkeer, bij het aanschuiven in de winkel. Er is een gedragscode nodig. Of het loopt uit de hand.'
Woensdagnamiddag, drie uur. We wandelen door de bibliotheek. Achter de rekken duikt een koppel weg. Bang voor de lens van de fotografe. Zij met een hoofddoek, hij met veel Genkse flair. Ontroerende scène, liefde in tijden van multicultuur. 'In de bibliotheek zie je prachtige dingen,' zegt Soenen, 'eigenlijk komt al het goede en slechte van de stad daar samen.'
We kijken verder. Op een zetel zitten een paar jongeren met hun gsm te spelen.
- 'Komen jullie voor de boeken?' vraag ik.
- 'Nee, voor de zetels', zeggen ze, zonder een zweem van ironie. En om naar de meisjes te kijken, dat is in 2012 nog altijd streetwise naar 't schijnt.
'Een bibliotheek is eigenlijk een bijzonder stedelijk huis', zegt Soenen. 'Alles en iedereen komt en gaat hier. De materialen van het huis - de boeken, de cd's... - maar ook de mensen. Neem nu die meisjes die daar aan het studeren zijn. Ze gebruiken de bibliotheek alsof het hun eigen kamer is. Wanneer ze straks pauzeren, laten ze alles onbeheerd achter: hun laptop, hun lippenstift, hun Joepie... Dat leidt soms tot conflicten. Ik herinner me een man die eens al hun materiaal aan de kant geschoven had. Gaan lopen is plekken verkopen, zei hij. Voor een van de meisjes was dat een drama, haar structuur was verstoord.'
We kijken naar de studerende meisjes-van-de-dag. Een bladzijde uit hun boek slaat om.
Tijd voor een les antropologie. 'Een bibliotheek is niet te vergelijken met een café of een clubhuis', doceert Soenen. 'Dat zijn ruimtes waar vooral gelijkgestemden samenkomen. Iedereen kent elkaar. Je hebt zulke ruimtes nodig. Maar ze hebben wel één nadeel: ze zijn niet echt vriendelijk voor buitenstaanders of vreemden. Stap maar eens een café binnen dat je niet kent. Voor de mannen aan de toog zul jij een vreemde zijn, iemand die niet tot de groep behoort. In een bibliotheek zijn er ook zo van die ruimtes. De leestafel bijvoorbeeld, waar oudere heren hun krant lezen. Die kennen elkaar allemaal, hebben zelfs een pikorde. Probeer in de bibliotheek van Genk maar eens om tien uur als nieuwkomer Het Belang Van Limburg te lezen: dat lukt nooit, vergeet het. Daarom moeten bibliotheken op hun qui vive zijn. Een groep mag de bib niet gaan claimen. Ze moeten zo veel mogelijk verschillende mensen blijven aantrekken. Nieuwkomers, gezinnen, kinderen...'
Tezelfdertijd mag een bibliotheek niet in het andere uiterste vervallen. 'Het mag niet hetzelfde zijn als een plein, waar iedereen doet wat hij wil. Wat ik heel frappant vind, is dat iedereen hier gewoon binnen en buiten loopt. Soms zelfs met een friet-met-mayonaise. Het baliepersoneel is dan stomverbaasd. En toch is dat niet zo verwonderlijk. Iedereen wil daar met de beste bedoelingen zo'n open mogelijk gebouw van maken, met zo weinig mogelijk drempels. In Genk zijn zelfs de vloertegels van de bibliotheek hetzelfde als die van het plein. Ideologisch heel mooi, maar feitelijk een ramp. Omdat ze zo geen enkel signaal geven dat er een ander soort gedrag verwacht wordt dan op het plein. Hetzelfde met die zetels die nu in alle bibliotheken staan. Daarmee willen ze vooral huiselijkheid creëren. Tot jongeren in de zetels beginnen te hangen en in slaap vallen. Dan zegt de bibliotheek: Ja maar, zoveel huiselijkheid was nu ook weer niet de bedoeling. Dat klopt natuurlijk niet.'
Tú, que me lees, estás seguro de entender mi lenguaje? Weet jij, die me leest, zeker dat je mijn taal begrijpt?
'Om al die redenen zijn een paar barrières zo slecht nog niet', vindt Soenen. 'Mijn architecten en ik stellen daarom bijvoorbeeld een vestiaire voor. Dat doet mensen bewuster worden van het feit dat ze een andere ruimte binnenstappen. Een ruimte met andere regels. Net zoals iemand die thuiskomt en eerst zijn pantoffels aandoet. Zonder jas zijn ze ook naakter, kwetsbaarder.'
Een probleem: Vlaanderen is niet dol op vestiaires. 'Vooral oudere mannen doen niet graag hun jas uit. Sommige bibliotheken die nu al een vestiaire hebben, overdrijven ook wel. De universiteitsbib van Leuven bijvoorbeeld: daar moet je alles afgeven, ga je zo goed als naakt naar binnen.' (lacht)
Andere bibliotheken kunnen dan weer straffe verhalen vertellen over hun lockers. 'Onvoorstelbaar ook waarvoor mensen die allemaal gebruiken. Prostituees steken daar hun kleren in, anderen hun middageten... Hetzelfde geldt voor de toiletten. Daar gebeurt ook vanalles: koppels die de liefde bedrijven, junkies die er een shot zetten... Om dat te vermijden, hebben ze in de Permekebibliotheek in Antwerpen blauw licht in de toiletten geïnstalleerd. Zo zien junkies de aders van hun arm niet meer. Natuurlijk omzeilen die junkies dat: ze zetten op straat al met balpen een teken waar ze moeten prikken.
'Terwijl er een heel eenvoudige oplossing bestaat: een vestiaire en een wc-madam die alles beheert. Maar dat blijkt nergens financieel haalbaar. Stadsbesturen investeren miljoenen in die gebouwen, maar voor een wc-madame is geen geld. Tja.'
Intussen dragen werkmannen het volgende deel van Rocco Granata binnen. Het krijgt een plaats aan de vensterbank.
'Natuurlijk moeten er regels zijn in een bibliotheek', zegt Soenen. 'Geen streng normenkader zoals in de jaren vijftig, dat pikt niemand meer. Maar er moet wel opgetreden worden tegen mensen die het goede samenleven in het gedrang brengen. Net zoals in het verkeer iedereen rechts moet rijden, anders botsen we tegen elkaar. Tezelfdertijd vind ik wel dat jongeren het recht hebben om te hangen in een bibliotheek, hun herkenbare ding te doen. Dat diverse publiek trekt hen ook aan: het is interessanter om daar te zijn dan in hun eigen buurt, waar iedereen hen kent. Alleen mogen ze de bibliotheek niet overnemen. In die zin is het ook belangrijk om kleine kinderen in een bibliotheek te hebben: jongeren willen zich niet profileren tussen kleuters.'
'Stilte is nog zo'n discussiepunt. De bibliotheken in Vlaanderen hebben een stiltegeschiedenis. Sommige werknemers vinden vaak dat die stilte moet terugkeren. Maar vandaag is het in geen enkele bibliotheek nog stil: het is een tussenvorm tussen praten en niet-praten. Dat is ook goed. Je kunt niet enerzijds een ontmoetingsplaats willen zijn en anderzijds stilte eisen. Het uitzoeken van die evenwichten: dat is de kracht van zo'n onderzoek. Genk is de eerste stad om daarin te investeren.'
Woensdagavond. Terwijl de bibliotheek stilaan leegloopt, keert ook de stilte terug. Het laatste deel van het standbeeld van Rocco Granata - de partituren van Marina - is al een tijd binnen.
Ik praat nog wat na met bibliothecaris Geertje Descheemaeker. Laatst gebeurde er iets wonderlijks, vertelt ze. Er stond een meisje met een doodsprentje aan de balie. Haar grootmoeder, zo bleek. Ze vroeg of ze het op de leestafel mocht zetten. Want ze zat daar elke dag. De mensen van de leestafel, verscholen achter het nieuws van de dag: dat was haar sociaal contact met de wereld.
Of ze Marina heette, weet de bibliothecaris niet meer. Wel dat er dezer dagen niet alleen boeken in haar bibliotheek liggen: er worden er ook geschreven.
Knack, 19-09-2012 (Stijn Tormans)