PDA

Bekijk de volledige versie : Syrische ramadan-soaps in vrije val


Barst
18th August 2012, 16:53
Syrische ramadan-soaps in vrije val


Tot voor de revolutie was Syrië de groeiende ster van de traditionele Arabische ‘ramadan-soaps', druk bekeken dertigdelige reeksen tijdens de vastenmaand. Nu heersen politieke verdeeldheid, onderfinanciering en de klacht dat ‘kijkers willen zien wat er echt gebeurt, geen sprookjes'.


Terwijl de moslimwereld zich opmaakt voor Eid al-Fitr, het suikerfeest dat zondag de ramadan van dit jaar afsluit, heersen in Syrië geweld en bloedvergieten. Door de economische crisis en de vluchtelingenstromen zijn de traditionele iftar-maaltijden na zonsondergang al de hele maand bescheidener dan ooit. ‘Vroeger kwamen we om de zoveel dagen samen met de hele uitgebreide familie, ik gaf in die dertig dagen twee maandlonen aan onze iftar-maaltijden', vertelt Mustafa (56), die als chauffeur werkt in de hoofdstad Damascus.

‘Nu zitten twee van mijn broers met hun familie in buurland Libanon. De wijk van mijn zuster wordt al wekenlang bestookt door het leger, dus geraakt ze nauwelijks veilig tot bij mij en omgekeerd', zegt Mustafa . ‘En ik heb nauwelijks nog geld voor meer dan een symbolische feestmaaltijd. Ook de ramadan-soaps kunnen me nauwelijks nog boeien: vroeger keken we elke avond, thuis of op restaurant, nu wil ik alleen nog het nieuws over Syrië op de Arabische nieuwszenders bekijken: we willen zien wat er echt gebeurt, geen sprookjes.'

Het is maar een van de vele redenen waarom de Syrische ramadan-soaps in een diepe crisis zitten – al hangen ook die samen met de politiek en de heikele situatie in Syrië.

In de jaren vóór de revolutie was Syrië zijn traditionele concurrent Egypte voorbijgestoken in de productie van de populaire ramadan-series die in de hele Arabische wereld te bekijken zijn. Het Syrische dialect van het Arabisch gold als ‘neutraal', zeker in vergelijking met het ‘vettige' Egyptisch. Acteurs, schrijvers en regissseurs uit Damascus golden als erg getalenteerd. De jaren voor de revolutie waren de gouden tijden van reeksen als Bab al Hara (De Poort van de Wijk), een familiekroniek die zich afspeelt in de pittoreske oude stad van Damascus tijdens de Franse kolonisatie in de jaren 1920.

Bab al Hara werd twee jaar geleden afgevoerd, na zijn vijfde jaargang, maar was in die jaren mateloos populair bij miljoenen kijkers in het hele Midden-Oosten, tot de Golfstaten toe. De opnamestudio's langs de weg naar de luchthaven van Damascus werd zelfs een favoriete bestemming voor Arabische toeristen, die zich vergaapten aan de nagebouwde oude Arabische huizen die het vaste decor van de serie vormen.


Sociale kritiek

Maar Bab al Hara – en de nieuwe reeksen die nu dezelfde sfeer proberen na te apen – kan vandaag nog op weinig sympathie rekenen bij kritische Syrische kijkers. Soapseries over de huidige revolutie zijn vooralsnog te veel gevraagd onder het strakke militaire regime in Syrë, maar enige realiteitszin mag wel kunnen, vinden de critici.

Vele kijkers, ook docent Fadi, verkiezen die andere soort reeksen: sociale kritieken. Syrische schrijvers en regisseurs hebben namelijk ook een speciaal talent om sociale kritiek en kritische satire te verpakken op een manier die iedereen begrijpt, maar die de heersende regimes in de Arabische wereld niet voor het hoofd stoot: tenslotte moeten Syriërs die kwaliteit elke dag aanscherpen in hun dagelijkse leven in de straten van hun land, druk gecontroleerd door de mukhabarat of geheime diensten van het regime van president Bashar al-Assad.

‘Natuurlijk heerst er een strakke censuur in ons land', zegt Fadi. ‘Maar mensen willen toch graag die sociale kritieken zien, die ze in verband kunnen brengen met hun eigen dagelijks leven. De enige reeks die daar dit jaar een beetje aan voldoet, is Boqaat Daw (Schijnwerper), een reeks sketches die wel degelijk praten over de actuele gebeurtenissen in Syrië, de corruptie die alleen verder groeit, en daarbij toch het evenwicht behoudt tussen de censuur en kritische humor.'

De laatste sketch van het programma loopt nu telkens onder de titel ‘Morgen zullen we opwaarderen', een verwijzing naar de eindeloze beloftes van het regime dat ‘hervormingen' – onder strikte controle van het regime – het land morgen tot een democratisch paradijs zullen maken. ‘Ik had gedacht dat die sketches na enkele dagen zouden worden verboden', zegt Nihad O., een leraar van 29. ‘Maar ze blijven de corruptie hekelen en de politieke oppositie ter sprake brengen. Vele Syriërs hebben gewacht op dit soort van shows op de televisie.'

Alleen zijn ze uiterst dun gezaaid: andere ‘kritisch-komische' reeksen kunnen op veel minder sympathie rekenen bij de kijkers. Zo is er Abu Janti, de naam van een Syrische taxichauffeur die voor het grote geld dit jaar in de Verenigde Arabische Emiraten gaat werken. De serie had een actuele sociale kritiek kunnen zijn, maar heeft het verkorven bij de Syrische kijkers. ‘Abu Janti praat de hele tijd over hoe mooi Syrië is, maar de acteur, Samer al-Masri, is wel zelf mooi in Dubai gaan wonen toen de revolutie hier uitbrak', zegt Fadi, de docent fotografie.


Boycot

Daar rijst het volgende probleem voor de industrie van de Syrische ramadan-soaps: ook de soapgilde is verdeeld tussen het regime en de oppositie. Toen het regime vorig jaar de stad Deraa belegerde, waar de revolutie zeventien maanden geleden uitbrak, tekenden zo'n driehonderd acteurs en regisseurs uit de Syrische filmwereld een petitie om de ‘voedselblokkade' van Deraa te stoppen en tenminste ‘melk voor de kinderen' door te laten.

Ruim twintig van de grootste Syrische productiebedrijven – de meeste zijn in handen van regimegetrouwe families – verklaarden daarop dat de driehonderd ‘leugens hadden gefabriceerd' en voortaan zouden worden geboycot. De bekende regisseur Hesham Sharbatji noemde de driehonderd openlijk ‘verraders' – zijn eigen dochter Rasha had nochtans mee de petitie getekend. Op Facebook zijn vandaag zowel groepen te vinden van regimeaanhangers die lijsten posten van ‘verraderlijke' pro-oppositieacteurs, als van opposanten die oproepen alle series met proregimeacteurs te boycotten.

Veel van de bekendste Syrische acteurs en regisseurs die de revolutie steunen, werken daarom vandaag niet of zijn uitgeweken naar andere ‘markten' als Libanon en Egypte. De geliefde actrice Fadwa Suleiman, een dertiger, ging vorig jaar maandenlang mee betogen tegen het regime in haar fel belaagde thuisstad Homs, waar ze vanop een balkon de betogers toeriep dat ‘Syrië één is'. Suleiman werd daarna in het bijzonder geviseerd door de veiligheidsdiensten omdat ze een alawietische is, de religieuze substrekking waartoe ook president Assad behoort.

In maart dit jaar vluchtte Suleiman naar Parijs, omdat haar leven in gevaar was na de herovering van Homs door het regeringsleger. Ze bracht haar laatste Syrische maanden door in Homs, schuilend van huis tot huis, haar haren kortgeknipt om een jongen te lijken – als was het de tragische versie van een soapserie.


Golfgeld

Dan is er nog de grote factor geld. De Syrische soapwereld werd op zijn hoogtepunt niet alleen gefinancierd door Syrische productiebedrijven: veel geld kwam uit de rijke Golfstaten, waar de kwaliteit van de filmwereld doorgaans een stuk lager ligt dan in de mondaine landen van de Levant. Zo werden ‘Syrische reeksen' als het bekende Bab al Hara gedraaid door de grote Saudische zender MBC. Maar sinds die rijke landen als Saudi-Arabië en Qatar hun tegenstand tegen het regime van president Assad hebben uitgesproken – en in de praktijk opgevolgd met de financiering van de Syrische oppositie – vinden vele Syrische televisiebedrijven nauwelijks nog geld om hun ramadanscenario's te verfilmen.

Bovendien verdienden die bedrijven hun geld door hun series aan diverse afkopers te verkopen: niet alleen Syrische televisiekanalen, maar ook de grote satellietzenders in Libanon en de Golf. Die laatste happen niet meer toe, of nauwelijks: ‘Reeksen waarvoor vroeger 2miljoen dollar werd betaald, krijgen nu van de grote satellietkanalen nog maar een tiende daarvan aangeboden', zei de Syrische regimegetrouwe Najdat Anzour vorige zomer al. Hij sprak van een ‘politieke beslissing' – alles is geopolitiek in het Midden-Oosten, zeker in de hoofden van de betrokkenen.

In de plaats daarvan steken de Saudi's en de satellietzenders in de andere Golfstaten hun geld weer in de ‘oude markten': Egypte en Libanon. In Egypte wordt dit jaar zelfs gesproken van een ‘recordjaar', nadat Syrië jarenlang de rol had overgenomen.

Draait de soapwereld dan beter in landen die hun revolutie al achter de rug hebben? De Egyptische televisiebedrijven hebben traditioneel een grotere vrijheid dan de Syrische onder het regime-Assad, maar helemaal tevreden zijn ook de Egyptische critici niet: de nieuwe soapseries ademen niet de sfeer uit van een herboren Egypte na de dictatuur van president Hosni Moebarak, vaak integendeel. Vele Egyptische productiehuizen zijn immers, als vanouds, nog altijd in handen van dezelfde families die rijk werden onder Moebarak en zijn voorgangers.

De Egyptische activist Ahmed Zakaria overliep onlangs in de krant Egypt Independent het lijstje van de zeventig ramadan-reeksen dit jaar en vond daar merkwaardige scenario's tussen. ‘Een van de reeksen is Firqet Nagy Atallah (Nagy Atallahs Brigade) met superster Adel Imam in de hoofdrol', noteerde Zakaria. De serie vertelt hoe op een komische maar bijtende toon hoe Nagy Atallah een reeks ‘specialisten' verzamelt om via een tunnel vanuit de Gazastrook een Israëlische bank te gaan overvallen, wat blijkbaar het Palestijnse volk moet helpen.

‘Het belangrijkste punt van de reeks is te benadrukken dat Israël de belangrijkste vijand van het Egyptische volk is', zegt activist Zakaria. ‘De kracht van de buitenlandse vijand wordt overbenadrukt, terwijl de interne bedreigingen van de Egyptische overgang naar democratie worden ondergewaardeerd. De televisiereeks brengt ons terug naar de decennia van staatspropaganda, waarin de woede van de natie werd gestuurd richting Israël, terwijl de misdaden van het eigen autoritaire regime werden genegeerd.'

Andere reeksen bakken het daar nog bruiner, aldus Zakaria. In Taraf Talet (Derde Partij) en Al-Baltagy (De Schoft) worden de geheime diensten en het ingehuurd tuig-in-burger dat maandenlang de Egyptische revolutionairen het leven zuur maakte – en nog maakt – voorgesteld als menselijke figuren die ook alleen maar het land tegen ‘buitenlandse samenzweringen' proberen te verdedigen.

Revoluties zijn van lange duur, ook in de soapwereld.


DS, 18-08-2012 (Jorn De Cock)