PDA

Bekijk de volledige versie : Wat doet een bisschop aan de KU Leuven?


Barst
15th July 2012, 00:07
Wat doet een bisschop aan de KU Leuven?


Aartsbisschop André Léonard is geen voorzitter meer van de inrichtende overheid van de Katholieke Universiteit Leuven. Dat is al enkele maanden zo, maar het viel nauwelijks op. Erg veel had hij daarvoor ook al niet te zeggen


De rol van de bisschoppen aan de KULeuven? Eind vorig jaar vatte professor Rik Torfs ze in het Leuvense studentenblad Veto nog samen als ‘Roger Vangheluwe in de raad van bestuur en die had blijkbaar nog te veel vrije tijd'. Professor Torfs hoopte toen dat de bisschoppen ‘over de traditie konden blijven waken', maar dat hun rol zich daartoe zou beperken.

Enkele maanden later beslisten de Vlaamse bisschoppen zelf mee dat ze voortaan geen stemrecht meer hebben in de inrichtende overheid en dat aartsbisschop André Léonard die ook niet meer voorzit. In ruil kregen ze een adviserende rol in de ‘inrichtende overheid', een soort algemene aandeelhoudersvergadering, die voortaan ook over de twaalf met Leuven geassocieerde hogescholen gaat.


Grootkanselier

Ze kregen ook een vetorecht bij beslissingen over ‘de identiteit van de universiteit'. Aartsbisschop Léonard blijft grootkanselier, wat inhoudt dat hij één keer per jaar de mis leest op het patroonsfeest van de universiteit. En de Antwerpse bisschop Johan Bonny blijft ‘waarnemer' in de Raad van Bestuur, waar hij Vangheluwe opvolgde toen die als kinderverkrachter ontmaskerd werd.

De Leuvense rector, professor Mark Waer, de voorzitter van de Leuvense raad van bestuur, professor Herman Daems, en monseigneur Bonny schrijven in een gezamenlijke brief dat die beslissing in overleg, harmonie tot stand kwam. En veel meer willen ze daar niet over vertellen. Iedereen blij.

Wie dit als een smadelijke paapse nederlaag ziet of als heroïsche weerstand tegen kerkelijke dwingelandij, vergist zich. Die nederlaag leden de bisschoppen, die de universiteit in 1834 hebben heropgericht, al in 1966. In dat jaar beslisten ze ferm en unaniem dat de universiteit ondeelbaar en tweetalig zou blijven, waarna ze gesplitst werd en voor het eerst een leek als rector kreeg.

‘De grootste terreinwinst is toch in die jaren geboekt', oordeelt Torfs. ‘Vooral door Piet De Somer, de eerste lekenrector, die “geen ayatollahs” wilde op zijn universiteit en daarmee geen Iraniërs bedoelde. Wat vandaag gebeurt, is een formele vaststelling van een feitelijke toestand. Tegen de bisschoppen optornen toen ze wél nog machtig waren, dat was moedig. Maar even vaak heeft de universiteit compromissen gesloten en de kerk in het midden willen houden.'

‘Afstand nemen nu de kerk zwak staat, daar is weinig moed voor nodig', mijmert de kerkjurist, die de gelegenheid aangrijpt om ‘lankmoedigheid tegenover de zwakken' te prediken. ‘Hoe dan ook ben ik blij dat de banden niet volledig worden verbroken.'

Wie het stemrecht dat de bisschoppen tot voor kort nog hadden een ten hemel schreiende inbreuk vond op de wetenschappelijke onafhankelijkheid van de universiteit, vergist zich ook. Ze hadden wel stemrecht, maar iemand die op de vergaderingen aanwezig was, zegt dat daar al jaren niet meer wordt gestemd. ‘Beslissingen worden goed voorbereid, afgetoetst en bevestigd. Als er gestemd moet worden, is daar iets misgegaan.'

Volgens professor Torfs was de invloed van de bisschoppen in de inrichtende overheid bovendien al sterk verwaterd door de ambitieuze rector André Oosterlinck, die graag industriëlen aan de vergadertafel uitnodigde, die ook een deel van de invloed kregen. ‘En bankiers, maar dat was natuurlijk voor de crisis.'

Bovendien beslist de inrichtende overheid niet of er al dan niet abortussen uitgevoerd worden in het universitaire ziekenhuis Gasthuisberg, of Leuvense geneeskundestudenten mogen leren hoe je een patiënt euthanaseert en of er in de Leuvense laboratoria menselijke embryo's gebruikt mogen worden voor stamcellenonderzoek. Rome mag daarover vinden wat het wil, de ethische commissies van de universiteit beslissen wat hun het beste lijkt en ‘de dialoog blijft open', zoals kardinaal Godfried Danneels het eufemistisch zei in de tijd dat hij het nog was die dat in Rome mocht gaan uitleggen.


De K van de KU

Wat doet de inrichtende overheid dan wel? Ze benoemt de raad van bestuur, beslist over de eventuele toetreding van een nieuwe hogeschool bij de associatie van de KU Leuven, en discussieert of de KU Leuven nog wel KU Leuven moet heten en of die K nog katholiek betekent. Alleen in die laatste discussie zullen de bisschoppen hun veto kunnen gebruiken: over de K en de vijftien lijntjes beginselverklaring op de website van de KU Leuven.

Over de rest gaan ze kunnen meepraten, zoals dat hoort in een ‘kennisinstelling waar de debatten open worden gevoerd'. In de potten roeren, wat ze al lang niet meer deden, kunnen ze nu ook in principe niet meer. ‘De discussie zou kunnen ontstaan, maar de uitleg is bij voorbaat bekend', vat een leek met jaren ervaring aan de top van de KU Leuven het samen. ‘We overleggen als historische partners, die al veel meningsverschillen hebben gehad en er ook al veel hebben opgelost.


DS, 14-07-2012 (Wouter Woussen)