PDA

Bekijk de volledige versie : Geweld is alledaags voor Vlaamse pubers


Barst
5th June 2012, 18:35
Geweld is alledaags voor Vlaamse pubers


BRUSSEL - Jongeren tussen 14 en 16 vinden geweld dagelijkse kost: twee op de drie werden al bestolen, één op de tien werd afgeperst. Ze doen zelden aangifte.


Meer dan de helft van de 14- tot 16-jarigen was het laatste jaar slachtoffer van een diefstal. Ze worden in de eerste plaats bestolen van hun schoolgerief, kledij, geld, fiets of gsm. Dat blijkt uit een doctoraatsonderzoek aan de UGent naar hoe jonge slachtoffers omgaan met diefstal en geweld.

‘Uit mijn bevraging kwam ook naar voren dat één op de vijf jongeren in die leeftijdscategorie al het mikpunt is geweest van fysiek geweld', zegt criminologe Gerwinde Vynckier. ‘Bij zestien procent was dat nog het afgelopen jaar.' Daarnaast heeft één op de tien jongeren al een geval van afpersing meegemaakt. ‘Die leeftijdsgroep loopt een hoog risico om slachtoffer te worden, maar het valt op dat ze dat niet altijd zelf zo ervaren', stelt Vynckier vast.

‘Jongeren merken dat wat hen overkomt, helemaal niet zo uitzonderlijk is en ook vaak anderen treft. De omgang met die slachtofferrol is heel dubbel. Een jongen vertelde dat hij bang was om slaag te krijgen van iemand die hem elke dag twee euro vroeg, maar tegelijk had hij een gevoel van bescherming. Als er problemen waren op de speelplaats, stond zijn afperser hem bij.'

Diefstal zien de ouders van sommige jongeren als een les: door hun spullen rond te laten slingeren, hebben ze het zelf gezocht. Veel jongeren banaliseren bovendien de feiten waar ze slachtoffer van zijn.

Vynckier: ‘Omdat ze het echt normaal vinden, of omdat ze zich niet kwetsbaar willen opstellen tegenover hun vrienden. De leeftijdgenoten spelen ook een belangrijke rol in de omgang met geweldfeiten en diefstal. Veel jongeren willen niet tonen dat ze het erg vinden.'

Onder andere om die reden stappen ze ook niet naar de hulpverlening, zoals bijvoorbeeld het Centrum voor Leerlingenbegeleiding.

Bij de lokale politie aangifte doen van de feiten doet slechts een minderheid. ‘De jongeren hebben weinig vertrouwen in de politie. Ze denken dat ze niet veel kunnen verhelpen aan wat hen is overkomen. Als ze hun ouders vertellen over de feiten, geven zij ook nogal eens aan dat een aangifte geen zin heeft.'


DS, 05-06-2012 (Nikolas Vanhecke)

Barst
8th June 2012, 18:40
Onveilige wereld

Oscar van den Boogaard


Jongeren vinden geweld dagelijkse kost: twee op de drie werden al bestolen, een op de tien werd afgeperst. Ze doen zelden aangifte. In wat voor wereld leven wij?


Mijn antroposofische nicht heeft besloten haar kinderen naar een steinerschool te sturen, omdat de wereld al hard genoeg is. Het is een blije gemeenschap waarin de verbeelding van de kinderen voortdurend wordt geprikkeld. Euritmisch dansen, verhalen vertellen, rituelen.

De jongens en meisjes zijn lief, zacht en open. Beslist minder hard dan kinderen op normale scholen. Meer dan eens krijgt mijn nicht te horen dat antroposofische kinderen zich niet leren handhaven in de wereld. Dat doen ze toch wel. De weg van het station naar de school in het centrum van de stad is vol gevaren. De kinderen zijn al meerdere malen door hangjongeren beroofd en in elkaar geslagen. Niks geen lieve wereld.

Mijn nicht weigert haar kinderen met de auto naar school te brengen. Ze vindt dat ze moeten leren hoe ze streetwise worden. In deze maatschappij moet je leren rennen voor je leven.

Ik heb met hen te doen, die jonge mensen die zich vechtend door hun jonge leven moeten worstelen. Gisteren nog in de metro in Brussel. Je voelt het gevaar dat van groepjes asociale jongeren uitgaat. Als hyena's kunnen ze ieder moment toeslaan. Het kost veel verbeeldingskracht om je voor te stellen dat deze wereld te redden is.

Ik erger me er vaak aan dat veel jonge mensen in de openbaarheid zo afgesloten zijn, met hun koptelefoontjes op, hun kap om en hun smartphones in de hand. Hoe sociaal ben je als je alleen open durft te zijn via internet? Maar misschien is er wel een reden waarom ze zich afsluiten. Omdat ze die openbare wereld helemaal niet meer vertrouwen. Ik erger me ook vaak aan jonge mensen die hun ouders hun beste vrienden noemen. Ik heb al vaak geageerd tegen nestklevers. Nu denk ik dat het misschien het gevolg is van een verharde maatschappij.

Iedere keer als ik vanuit mijn dorp naar de stad rijd, houd ik stil aan de bushalte, laat mijn raampje zakken en vraag of iemand mee wil liften. Het zijn lessen in vertrouwen. Jonge mensen zeggen meestal nee. Alleen hoogbejaarden stappen altijd in. Misschien omdat ze niets te verliezen hebben? Waarschijnlijk omdat ze nog stammen uit de tijd dat mensen elkaar vertrouwden.

Ik ben opgegroeid in een veilige wereld. Ik kon gaan en staan waar ik wilde. Ik kon iedereen aanspreken, want niemand had mijn vertrouwen geschonden. Ik heb nooit straten of buurten hoeven te vermijden. Ik heb gelift naar Italïe, geslapen op het strand. Ik heb al mijn liefdes op het openbaar vervoer ontmoet. Jongeren in de 21ste eeuw kunnen in de openbaarheid niet meer onbezonnen zijn. Altijd op hun qui-vive.

De jonge mensen van nu stammen af van het tijdperk-Dutroux. Zij hebben meegeleefd met Julie en Melissa. Hun wereldbeeld is gevuld met pedofielen. En schietpartijen op scholen. Ze zijn zich bewust van zoveel gevaren.

Een paar weken geleden zag ik nog honderden kinderen bij Sint-Baafs in Gent ballonnen in de lucht laten tijdens een dag van Child Focus. Ik was zo ontroerd. Hoe kunnen ze die gevaren waaraan ze bloot staan een plaats geven? Tegenover de onveilige buitenwereld, moeten – in de 21ste eeuw meer dan ooit – het gezin, de vriendenkring, de school een wereld zijn waarin vertrouwen geoefend en koesterd wordt.

De jongeren hebben blijkens recent onderzoek ook weinig vertrouwen in de politie. Ze denken dat die niet kan verhelpen wat hen is overkomen. Die gelatenheid is beangstigend.

De openbare wereld is langzaam veranderd in een gure transitzone waarin mensen elkaar wantrouwend aankijken. Dat merk je als je portemonnee of je telefoon gestolen is en je gedwongen bent te bedelen. Toen het mij overkwam heb ik honderden mensen moeten aanspreken voordat ik even van iemand zijn telefoon mocht lenen. Ze keken me aan alsof ik een psychopaat was. Ik heb gescholden op al die mensen die mij negeerden of mij glashard zeiden dat ze me niet wilden helpen. Egoïstische klootzakken! Het is ieder voor zich en voor God is geen plaats.


DS, 07-06-2012 (Oscar van den Boogaard)