Wim.Caers
11th January 2012, 22:11
BRUSSEL - De federale topfunctionarissen moeten zeer binnenkort bewijzen dat ze een 'afdoende functionele kennis' van de tweede landstaal hebben, zoals dat tien jaar geleden in de wet is gezet.
Van onze redacteur
Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken Hendrik Bogaert (CD&V) wil dat de 140 hoogste federale ambtenaren - in het vakjargon: degenen die een 'mandaatfunctie' hebben - binnen de zes maanden bewijzen dat ze de tweede landstaal afdoende kennen om hun topfunctie goed te kunnen uitoefenen. Als ze dat niet kunnen, zouden ze hun managementvergoeding verliezen.
Dat voornemen zal vandaag ongetwijfeld aan bod komen bij de voorstelling van zijn beleidsnota.
'Ik vind die eis niet uit, die staat al in de wet sinds 2002', zegt de staatssecretaris.
Hij werd niet toegepast. 'Maar vanaf nu dus wel.' Bogaert heeft al geweigerd het koninklijk besluit te verlengen dat 'in afwachting van de toepassing van de wet' taaladjuncten instelde voor de overheidsmanagers die de tweede landstaal niet machtig waren. Die taaladjuncten vallen dus straks weg.
Bogaert erkent dat dit voornemen niet in het regeerakkoord staat. Het is ook niet formeel besproken in de regering. 'Maar het is duidelijk dat dit moet.'
Hij heeft vier argumenten. Het staat al tien jaar in de wet. Ten tweede: de efficiëntie van de diensten; een topambtenaar die de helft van de informatie niet begrijpt en niet begrepen wordt en voor wie alles voortdurend moet worden vertaald, kan niet efficiënt werken en veroorzaakt veel extra kosten. Hij of zij kan ook het personeel niet evalueren, een essentiële taak van een manager.
Ten vierde verwijst Bogaert naar 'de nieuwe geest' die waait sinds het aantreden van premier Elio Di Rupo (PS), die het voorbeeld gaf door te beloven zware inspanningen te doen om zijn kennis van het Nederlands te verbeteren, uit respect voor de burgers.
Wat is een 'afdoende functionele kennis' van de andere landstaal? Dat wordt gedefinieerd als het niveau B1 voor spreken en B2 voor lezen en luisteren voor 'gewone' topambtenaren, en als C1 voor lezen, luisteren en spreken voor managers die moeten waken over 'de eenheid van rechtspraak', dat wil zeggen: die de gelijkheid van juridische teksten in het Frans en het Nederlands moeten kunnen nagaan (zie kader).
Voor zover bekend is de talenkennis van de meeste federale overheidsmanagers vandaag beter dan in 2002. Er zijn nog maar 12 taaladjuncten in dienst. Het aantal managers dat echt geen letter van de andere landstaal kent, is uitermate beperkt.
Wel hebben veel topambtenaren wellicht schrik van een examen of assessment. Doordat de verplichting tien jaar lang niet werd toegepast, hebben ze zich niet bijgeschoold zodra ze vonden 'dat ze hun plan konden trekken'.
De standaard
11/01/2012
Mening:
Ik vind dat de federale topambtenaren in ons land inderdaad zowel Frans als Nederlands zelf moeten kunnen beheersen en niet de hulp van taaladjuncten inroepen! Op landsniveau moeten zij zowel de Frans- als Nederlandssprekende burgers te woord kunnen staan.
Onze eerste minister Elio Di Rupo beseft dit wel. Hij wil dan ook inspanningen leveren om zijn Nederlands te verbeteren. Het afleggen van een examen maakt dat dit niet meer bij een belofte zal blijven.
Het wordt in mijn ogen dan ook hoog tijd dat de wet van 10 jaar geleden ook effectief wordt toegepast!
Van onze redacteur
Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken Hendrik Bogaert (CD&V) wil dat de 140 hoogste federale ambtenaren - in het vakjargon: degenen die een 'mandaatfunctie' hebben - binnen de zes maanden bewijzen dat ze de tweede landstaal afdoende kennen om hun topfunctie goed te kunnen uitoefenen. Als ze dat niet kunnen, zouden ze hun managementvergoeding verliezen.
Dat voornemen zal vandaag ongetwijfeld aan bod komen bij de voorstelling van zijn beleidsnota.
'Ik vind die eis niet uit, die staat al in de wet sinds 2002', zegt de staatssecretaris.
Hij werd niet toegepast. 'Maar vanaf nu dus wel.' Bogaert heeft al geweigerd het koninklijk besluit te verlengen dat 'in afwachting van de toepassing van de wet' taaladjuncten instelde voor de overheidsmanagers die de tweede landstaal niet machtig waren. Die taaladjuncten vallen dus straks weg.
Bogaert erkent dat dit voornemen niet in het regeerakkoord staat. Het is ook niet formeel besproken in de regering. 'Maar het is duidelijk dat dit moet.'
Hij heeft vier argumenten. Het staat al tien jaar in de wet. Ten tweede: de efficiëntie van de diensten; een topambtenaar die de helft van de informatie niet begrijpt en niet begrepen wordt en voor wie alles voortdurend moet worden vertaald, kan niet efficiënt werken en veroorzaakt veel extra kosten. Hij of zij kan ook het personeel niet evalueren, een essentiële taak van een manager.
Ten vierde verwijst Bogaert naar 'de nieuwe geest' die waait sinds het aantreden van premier Elio Di Rupo (PS), die het voorbeeld gaf door te beloven zware inspanningen te doen om zijn kennis van het Nederlands te verbeteren, uit respect voor de burgers.
Wat is een 'afdoende functionele kennis' van de andere landstaal? Dat wordt gedefinieerd als het niveau B1 voor spreken en B2 voor lezen en luisteren voor 'gewone' topambtenaren, en als C1 voor lezen, luisteren en spreken voor managers die moeten waken over 'de eenheid van rechtspraak', dat wil zeggen: die de gelijkheid van juridische teksten in het Frans en het Nederlands moeten kunnen nagaan (zie kader).
Voor zover bekend is de talenkennis van de meeste federale overheidsmanagers vandaag beter dan in 2002. Er zijn nog maar 12 taaladjuncten in dienst. Het aantal managers dat echt geen letter van de andere landstaal kent, is uitermate beperkt.
Wel hebben veel topambtenaren wellicht schrik van een examen of assessment. Doordat de verplichting tien jaar lang niet werd toegepast, hebben ze zich niet bijgeschoold zodra ze vonden 'dat ze hun plan konden trekken'.
De standaard
11/01/2012
Mening:
Ik vind dat de federale topambtenaren in ons land inderdaad zowel Frans als Nederlands zelf moeten kunnen beheersen en niet de hulp van taaladjuncten inroepen! Op landsniveau moeten zij zowel de Frans- als Nederlandssprekende burgers te woord kunnen staan.
Onze eerste minister Elio Di Rupo beseft dit wel. Hij wil dan ook inspanningen leveren om zijn Nederlands te verbeteren. Het afleggen van een examen maakt dat dit niet meer bij een belofte zal blijven.
Het wordt in mijn ogen dan ook hoog tijd dat de wet van 10 jaar geleden ook effectief wordt toegepast!