PDA

Bekijk de volledige versie : Spelletje olie-poker loopt slecht af


Barst
4th January 2012, 14:53
Spelletje olie-poker loopt slecht af



BRUSSEL - Het wankelende olieraffinagebedrijf Petroplus vecht voor zijn voortbestaan. Het bedrijf was jarenlang de inzet van een financieel pokerspel door gewiekste investeerders en overambitieuze bedrijfsleiders. Met als inzet onder meer 230 banen in de Antwerpse vestiging.


Achter de kleinste en minste bekende olieraffinaderij van de Antwerpse haven gaat de grootste onafhankelijke raffinagegroep van Europa schuil. Althans, dat was tot eind december het geval. Toen raakte plots bekend dat deze raffinaderij –BRC– dreigt stil te vallen. Het voortbestaan van het moederbedrijf Petroplus hangt immers aan een zijden draadje.

Een oliebedrijf dat dreigt over de kop te gaan terwijl de olieprijs opnieuw boven de 100 dollar staat, dat lijkt op het eerste zicht onbegrijpelijk. Maar het probleem is dat Petroplus helemaal geen profijt haalt uit de hoge olieprijzen, omdat het zich heeft toegelegd op de raffinage van ruwe olie tot afgewerkte olieproducten zoals benzine en diesel. En daar is sinds 2008 in Europa zo goed als geen geld meer mee te verdienen. De economische crisis van 2008 heeft de vraag naar olieproducten doen stokken. En dat wordt gecombineerd met een overaanbod van raffinaderijen in heel Europa. Met als resultaat een chronisch rendabiliteitsprobleem in de Europese raffinagesector. In 2008 ging Petroplus 516,6 miljoen dollar in het rood, een jaar later kwam er nog eens 249,9 miljoen dollar bij.

Maar Petroplus –dat sinds het najaar van 2006 op de Zwitserse beurs genoteerd staat– simpelweg afschilderen als een slachtoffer van de economische crisis, lijkt wat al te gemakkelijk. Het olieraffinagebedrijf heeft de voorbije tien jaar immers een zeer ongewoon parkoers afgelegd. Een parkoers waarop gewiekste investeerders hun stempel hebben gedrukt. Hun strategie? Petroplus zo snel en hard mogelijk laten groeien door aan de lopende band overnames te doen met geleend geld. Een van de eerste grote overnames was overigens de aankoop van een olieverwerkende installatie in de Antwerpse haven.

Het sterkste staaltje werd geleverd door de Amerikaanse investeringsmaatschappij Carlyle Group. Die haalde in maart 2005 het verlieslatende Petroplus van de beurs in Amsterdam. Het bedrijf was na een eerste overnamejacht in geldnood geraakt. Maar nog geen anderhalf jaar later, in november 2006, slaagde Carlyle er in om Petroplus opnieuw naar de beurs te brengen en beleggers daarvoor zwaar te laten betalen. Petroplus was in vijftien maanden tijd ruim vijf keer zoveel waard geworden. Van een bedrijfswaarde van minder van 550 miljoen euro bij de delisting in Amsterdam naar 3miljard euro bij de Zwitserse beursgang.

‘Als je er nu op terugkijkt, heeft het heel veel weg van een piramidespel voor gevorderden', stelt de Nederlandse beleggingsadviseur Peter Van Ees. In de periode 2005-2006, toen Petroplus in anderhalf jaar tijd van en naar de beurs ging, werkte hij voor de Zwitserse bankgroep UBS. Hij stond er toen van te kijken hoe een kwakkelend bedrijf dat op de Amsterdamse beurs genoteerd stond in amper anderhalf jaar tijd getransformeerd werd tot een onderneming waarvoor de beleggers heel veel geld op tafel wilden leggen bij de Zwitserse beursgang. ‘Het werd mij toen niet in dank afgenomen dat ik klanten afraadde om hun geld in Petroplus te stoppen', herinnert Van Ees zich.

En dat terwijl Carlyle niet veel meer deed dan de overnamestrategie van Petroplus in een hogere versnelling zetten. Het trok daarvoor met Thomas O'Malley een Amerikaanse ceo aan die in de Amerikaanse olie-industrie een hele reputatie had opgebouwd om kwakkelende raffinagebedrijven binnen de kortste keren om te vormen tot ondernemingen waarvoor heel veel geld werd geboden.


Schuldenberg

Meteen werden de kiemen gezaaid voor het huidige debacle. O'Malley maakte wel wat winst door enkele kleinere activiteiten van Petroplus te verkopen, maar gaf nog veel meer geleend geld uit om van Petroplus Europa's grootste raffinagegroep te maken. Het maakte van Petroplus een zwaar schuldbeladen bedrijf. En toen de economische crisis in de herfst van 2008 uitbrak, was het meteen afgelopen met de expansie van Petroplus. Nog geen jaar later werd O'Malley vervangen als ceo en werd de overlevingsstrijd ingezet met de sluiting van twee raffinaderijen. Een daarvan was amper drie jaar voordien aangekocht. Het heeft niet mogen baten. Nu blijkt dat de banken nog weinig vertrouwen hebben in de toekomst van het bedrijf. En vooral niet in de kans dat de enorme schuldenberg kan worden afgebouwd. In december draaiden de banken de kredietkraan dicht. Nieuwe leningen om de aankoop van ruwe olie te financieren, konden er niet meer vanaf. Het lot van Petroplus is zeer onzeker geworden.


DS, 04-01-2012 (Pascal Sertyn)