PDA

Bekijk de volledige versie : Help, hier werkt geen 50-plusser


Barst
31st December 2011, 03:38
Help, hier werkt geen 50-plusser


‘Hoezo, er zijn niet voldoende ideeën om mensen langer aan het werk te houden?', krabt JAN DENYS zich in de haren. Hij geeft minister van Werk Monica De Coninck alvast van enkele suggesties mee.


Bart Sturtewagen stelt dat een puzzelstuk ontbreekt bij de door de nieuwe regering aangekondigde pensioenhervorming/eindeloopbaanmaatregelen (DS 28 december). Dat ontbrekende puzzelstuk is het aanvullende arbeidsmarktbeleid dat nodig is om de hervorming tot een goed einde te brengen. Sturtewagen suggereert dat daarvoor geen bruikbare ideeën bestaan. Maar die ideeën bestaan al lang.

Maar laten we eerst even het uitgangspunt kritisch onder de loep nemen. In feite zegt Sturtewagen dat mensen niet langer kunnen werken dan ze nu doen. Daarvoor baseert hij zich op de zogenoemde zware beroepen: meestal fysiek zware beroepen met heel geringe autonomie en uitgevoerd in onaangename arbeidsomstandigheden. Uiteraard is dat een realiteit. Maar de desindustrialisering leidt ertoe dat dit soort werk afneemt. Zelfs bij ongewijzigd beleid zal nu al een grote meerderheid van de werknemers in dit land langer kunnen werken. Daarvoor bestaat heel wat bewijsvoering. Uit een werkbaarheidsenquête van de Stichting Innovatie & Arbeid blijkt dat een kleine 70 procent van de werknemers zichzelf in staat ziet te werken tot aan zijn of haar pensioen. Zelfs met de huidige puzzelstukken kan dus een redelijke puzzel in elkaar worden gestoken. Maar dan is er natuurlijk nog de 30 procent werknemers die aangeven het zonder aanpassingen niet vol te houden tot aan het pensioen.


Hoe ouder, hoe duurder

Hoe kunnen we de arbeidsmarkt dan zo hervormen dat langer werken beter lukt? Essentieel wordt het vermijden dat 50- of 55-plussers werkloos worden en dus vervroegd de arbeidsmarkt verlaten. Er zijn dan immers niet meer 55-plussers aan het werk en daar is het hem uiteindelijk om te doen. Cruciaal wordt de typisch Belgische anciënniteitsgebonden verloning geleidelijk af te bouwen. In zeer veel bediendesectoren worden werknemers los van de eigenlijke prestatie meer betaald naarmate ze langer in het bedrijf werken. Door dat mechanisme worden 40 en 50-plussers in veel gevallen te duur en dus kwetsbaar voor ontslag. Bovendien leidt dat ertoe dat het moeilijker wordt voor de betrokken werknemers om zelf vrijwillig van werk te veranderen. Het loon dat men verdient, correspondeert niet meer met dat van dat de externe arbeidsmarkt. Op dat vlak moet dus iets verbeteren, maar spijtig genoeg hebben de sociale partners in het verleden mooie kansen laten liggen om dat af te bouwen.

Bovendien moeten de transities op de arbeidsmarkt beter worden ondersteund, zeker bij ontslag. Door meer in te zetten op kwaliteitsvolle begeleiding moeten meer 50-plussers dan vroeger ook na ontslag hun loopbaan kunnen voortzetten in een ander bedrijf en/of job. Sceptici zullen wijzen op de lage doorstroomcijfers van 50-plussers in outplacementtrajecten of begeleidingen van de VDAB. Die cijfers worden echter kunstmatig laag gehouden door een aantrekkelijk brugpensioen en andere uitstapregelingen. Zonder die regelingen liggen doorstroomcijfers voor 50-plus-arbeiders nu al op 30 à 40 procent. Dat is nog altijd veel te laag, maar niet meer marginaal. De beste manier om transities op de arbeidsmarkt kwalitatief beter te ondersteunen is ze te verankeren in bestaande instituties, zoals het ontslagrecht. Ook hier hebben de sociale partners in het recente verleden de kansen niet benut om stappen in de goede richting te nemen.

Voorts moet meer geïnvesteerd worden in inzetbaarheid van mensen. Eindeloopbaanbeleid komt nu te veel neer op een ontziebeleid, op minder werken. Op zich is daar niets mis mee, alleen is het te beperkt en toont internationaal onderzoek aan dat daar belangrijke minpunten aan vastzitten. Zo wordt de stigmatisering van 50-plussers op die manier versterkt. Veel meer aandacht moet gaan naar competentieversterking. Daarbij gaat het niet alleen om opleiding (formeel en informeel), maar ook om taakverbreding, taakroulatie en loopbaanadvies. Ook na hun vijftigste zijn werknemers in staat om bij te leren. Werkgevers zouden in 2012 een belangrijk positief signaal kunnen geven als ze duidelijk aangeven daar meer werk van te maken. Werknemers moeten deze kansen ook grijpen. It takes two to tango.


Ouderen en allochtonen

Werkgevers kunnen ook een positieve bijdrage doen door meer kritisch te kijken naar het eigen rekruteringsbeleid. Onze eigen ervaring leert dat er minstens evenveel vooroordelen zijn over ouderen als over allochtonen. Alleen wordt dat eerste niet zo gemediatiseerd.

Ten slotte moeten werkgevers en werknemers eindelijk durven om anders naar loopbanen te kijken. De huidige problemen geraken niet opgelost als we de oude bril ophouden. De ervaring leert dat het huidige sociale overleg niet het ideale biotoop is om out of the box te denken.

Er zijn dus voldoende bruikbare ideeën. Alleen moeten de verantwoordelijken er mee aan de slag. Zo niet moet minister van Werk Monica De Coninck ingrijpen.


DS, 30-12-2011 (Jan Denys)