PDA

Bekijk de volledige versie : ’Sommige gebruiken passen hier niet, in ónze cultuur’


Barst
11th November 2005, 00:18
’Sommige gebruiken passen hier niet, in ónze cultuur’


Moslims die hun echtgenotes verbieden Nederlandse taalles te volgen, moeten ’moreel’ worden uitgesloten van de samenleving. Ook moslims die hun dochter(s) ertoe dwingen met een geloofsgenoot te huwen, horen op morele gronden niet thuis in Nederland. De overheid en burgers onderling moeten deze moslims beargumenteerd laten weten: ’U bent moreel uitgesloten’. Tot sancties leidt dat niet, wel wordt zo duidelijk, dat opvattingen binnen een andere cultuur dan de Nederlandse hier niet gelden.


Wethouder Van den Anker van Leefbaar Rotterdam zegt dit in een interview met Trouw, daags nadat het college besloot dat leden hiervan vrijelijk mogen praten over onderwerpen die niet onder hun portefeuille vallen. „Vrouwenonderdrukking, vrouwenbesnijdenis, eerwraak, homoseksualiteit: wij stellen de normen en niet mensen die hun geloof misbruiken, of die aan dat geloof rechten denken te kunnen ontlenen die er niet zijn”, zegt Van den Anker. „Het mono-etnisch denken krijgen we keihard terug in ons gezicht. We zien de nieuwe verzuiling op ons afkomen. Die schreeuwt om aanpaken dat zullen we doen. ’We hebben recht op eigen thuiszorg, eigen arts, eigen school, alles eigen’: Groepen hebben geen rechten, dat hebben alleen individuen.”

De wethouder veiligheid signaleert in de gemeenteraad een ’idiote spanning’ als het islam en moslims betreft, een soort ’spasme’. „Als het woord islam valt, springen sommige raadsleden al op. Dat komt denk ik doordat Rotterdam de politieke geboortegrond is van Pim Fortuyn. Dat heeft partijen veel zetels gekost. Ik weet: ’dé moslim’ en ’dé islam’ bestaan niet. Het gaat erom dat sommige gebruiken hier niet passen, in ónze cultuur.”


Trouw, 11-11-2005

Barst
11th November 2005, 02:03
Hof steunt verbod hoofddoekjes


STRAATSBURG, 10 NOV. Het Europese Hof voor de Mensenrechten heeft vandaag geoordeeld dat het Turkse verbod op het dragen van hoofddoekjes aan universiteiten gerechtvaardigd is. Volgens het Hof is het verbod niet strijdig met de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, zoals vastgelegd in het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.


Daarmee heeft de zeventien-koppige rechtbank het hoger beroep verworpen van de Turkse Leyla Sahin. Zij klaagde de Turkse staat aan bij het Hof nadat de geneeskundefaculteit van de Universiteit van Istanbul haar in 1998 wegens haar hoofddoek de toegang tot een schriftelijk examen had ontzegd. Ook mocht zij om die reden verscheidene colleges niet volgen. Sahin was van mening dat onder andere haar rechten op godsdienstvrijheid en onderwijs door het verbod werden geschonden en verhuisde in 1999 naar Wenen. In juni vorig jaar stelde een lagere kamer van het Europese Hof haar al in het ongelijk.

De uitspraak van vandaag komt sterk overeen met die van vorig jaar. Het Hof oordeelde dat het verbod op het dragen van een hoofddoek is gebaseerd op de principes van secularisme en de gelijkwaardigheid van man en vrouw, zoals sinds 1937 vastgesteld in de Turkse grondwet. Verder draagt het verbod volgens het Hof in Straatsburg bij aan het waarborgen van democratische waarden en beschermt het de staat tegen manifestaties van een te nadrukkelijke religieuze voorkeur, aldus het Hof.

In zijn uitspraak wijst het Hof erop dat in de Turkse geschiedenis ,,extremistische politieke bewegingen'' de maatschappij religieuze symbolen hebben willen opleggen. Het dragen van hoofddoeken is sinds de jaren tachtig in Turkije populairder geworden. Het hoofddoekverbod voor Turkse staatsonderwijsinstellingen werd in 1981 ingesteld. (AP)


NRC, 10 november 2005