PDA

Bekijk de volledige versie : Lessen uit het voorland


Barst
25th September 2011, 16:28
Lessen uit het voorland

Geert Buelens


Het staat in Van Dale, maar ik kende het niet tot ik in Nederland ging werken: het woord ‘voorland’, in de betekenis van ‘toekomst’. Vaak wordt het gebruikt om iets negatiefs aan te duiden: ‘Zo gaat het nu al in Amerika; dat is toch ons voorland, dus aan die ellende mogen wij ons hier ook verwachten.’ Een zinnetje overigens uit een conversatie met een collega over de toekomst van het hoger onderwijs en de bijzonder precaire positie van veel faculteiten geesteswetenschappen in de VS.


Wat Amerika is voor Nederland, is Nederland dikwijls voor Vlaanderen: het land waar innovaties en experimenten eerst gebeuren, waarna die zich later – soms in minder extreme vorm – ook in eigen land voltrekken. De Vlaamse discussies over al dan niet dalende kwaliteit van studenten, de opvallend lage slaagcijfers van instromers uit het BSO en TSO, het inschrijvingsgeld en de brede bachelors – ze komen me ontzettend bekend voor. Die eerste kwestie herinnerde me aan het eerste gesprek met mijn toenmalige decaan: ‘Ach, al dat geklaag over de daling van het niveau, allemaal pessimistisch geleuter uit de onderbuik, zonder enige empirische toetsing.’ Intussen zijn we vijf jaar verder, heeft de minister van Onderwijs zelf vastgesteld dat het met die kwaliteit de verkeerdekant uitgaat, praten bestuurders en politici volop over selectie aan de poort en wordt voor sommigen studeren nagenoeg onbetaalbaar gemaakt.

Dat de kennis van het Frans achteruitgaat zoals blijkt uit de jaarlijkse instaptest van collega Alex Vanneste van de Universiteit Antwerpen (DS 17 september) zou nog te maken kunnen hebben met de steeds grotere afwezigheid van die taal uit het dagelijkse leven. Het zou interessant zijn om te weten of ook de kennis van het Engels wordt getoetst. In Utrecht doen we bij Nederlands sinds enkele jaren een ‘elementaire grammaticatoets’. Niet omdat we ons cultuurpessimistisch vervelen, maar omdat we te vaak merken dat achttienjarigen de taal die ze academisch willen bestuderen niet of nauwelijks beheersen – ik bedoel dan: niet eens een derde van de beginnende studenten slaagt voor een test waarin bijvoorbeeld gepeild wordt naar het onderscheid tussen ‘onderwerp’ en ‘lijdend voorwerp’. Elders in Nederland worden reparatieklassenwiskunde georganiseerd voor eerstejaars. Dat betekent uiteraard niet dat die eerstejaars intrinsiek dommer zijn dan voorheen. Wél dat ze niet langer met vroeger vanzelfsprekende vaardigheden aan het hoger onderwijs beginnen. Deels omdat ze er niet thuishoren, maar er vanwege de sociale druk (‘iederéén haalt toch een diploma hoger onderwijs tegenwoordig’) toch zijn beland. Deels omdat het lager en middelbaar onderwijs steeds meer is gaan inzetten op andere vaardigheden.

Het kennisniveau van studenten (taal, algemene ontwikkeling) lijkt afgenomen. Daar staat tegenover dat ze zich mondeling veel vlotter uitdrukken en beter getraind zijn in groepswerk. De discussie over brede bachelors ligt in het verlengde van die over kennis en vaardigheden. Zo’n bachelor vormt de ideale manier om alsnog breed gevormde academici op te leiden. De toevloed aan studenten bij Nederlandse opleidingen als ‘Taal en cultuurstudies’ en ‘Liberal arts & sciences’ suggereert dat ook studenten breed gevormd willen worden. Een neveneffect is wel dat de traditionele disciplinaire opleidingen hierdoor in het gedrang komen. Een tweede masterjaar lijkt dan de ideale oplossing: de tijd die je aan het begin van de studie verliest, plak je er op het eind – wanneer al een strenge selectie heeft plaatsgevonden – weer aan. De achilleshiel van deze redenering is dat deze studieduurverlenging onvermijdelijk geld kost. De Nederlandse overheid heeft daarom slechts in beperkte mate toestemming gegeven voor tweejarige MA’s en maakt het in toenemende mate onmogelijk om relatief kleine MA-opleidingen (minder dan 20 studenten) überhaupt overeind te houden.

Vlaanderen wil nu toch voor tweejarige MA’s gaan, zonder enige garantie dat er middelen bijkomen. De collega’s dreigen hun inhoudelijke toewijding en prijzenswaardige ambitie te bekopen met nog meer overwerk en burn-outs. En dat in een klimaat waarin de publieke middelen het volgende decennium overal in Europa zullen dalen. Een discussie ten gronde over uitbouw, organisatie en financiering van het Vlaamse hoger onderwijs kan niet langer worden uitgesteld.


DS, 25-09-2011 (Geert Buelens)