Barst
23rd September 2011, 16:17
U gaf me een achttien, ik geef u een twee
Wouter Van Driessche kreeg destijds een grote onderscheiding bij professor Eugeen Roegiest, die klaagt dat professoren met punten gooien. Hij moest daarvoor braaf zijn cursus opzeggen. Mét voorbeelden.
Dag professor Roegiest,
Was me dat schrikken, toen ik gisterochtend de krant opensloeg. Die superieure oogopslag, die neus in de lucht, die ietwat hautaine trek om de mond… Dat was ú die me daar uit de hoogte aankeek op de opiniepagina’s. Onmiskenbaar. Meer dan tien jaar is het geleden intussen, maar u bent geen haar veranderd. Hoe doet u dat? U klaagt zelfs nog altijd over hetzelfde, merk ik. Het dalende niveau van studenten. Het pamperen door hun professoren. De
uitholling van het universitaire diploma. Ik kreeg bijna medelijden met u. Een nieuw millennium, maar nog immer dezelfde doffe ellende.
Vraagt u uw eerstejaarsstudenten in uw openingscollege nog altijd om goed naar de mensen voor en achter hen te kijken, en links en rechts? Zegt u hen nog altijd met een sardonisch lachje dat van hen maar één op de vijf zal slagen? Stoer, hoor, jongetjes en meisjes die vers van de schoolbanken komen op die manier intimideren. Of was ú het niet die dat deed, en verwissel ik u nu met een van uw collega’s? Misschien de prof literatuur die zich graag druk maakte over de debilisering van de studenten die voor hem in het auditorium zaten? Ik heb zoveel verdrongen, het valt niet uit te sluiten dat ik me vergis.
Buisvakken
Herkent u mij nog op de foto hierboven? Wellicht niet. U hebt er in uw lange carrière zoveel zien passeren. Historische en vergelijkende taalkunde volgde ik bij u. Zijn het nog altijd buisvakken, nu de kandidaturen bachelors heten, en
de licenties masters? Ik ben ze intussen alweer vergeten, vrees ik, de honderden pagina’s die ik tussen mijn 18de en mijn 21ste voor u van buiten leerde. Ik hoop dat u dat niet al te erg vindt. Sic transit scientia universitatis. Ik had ze nochtans in mijn hoofd geramd, dat kan ik u wel vertellen. U, die klaagt dat professoren te laks worden, had namelijk een heel efficiënte methode om dat zelf níét te zijn. Alleen wie uw cursussen kon zingen, haalde meer dan tien op twintig. Roemeense en Portugese voorbeelden incluis, vanzelfsprekend. In de volgorde van de syllabus. Ik zie u nog achter uw bureau zitten tijdens die mondelinge examens. Strenge oogopslag, neus in de lucht – precies zoals op die foto. U gaf tweeën en drieën, herinner ik me. Niet aan mij, geen paniek. Daar gaat dit niet om. Ik haalde hoge cijfers voor uw vakken. Ik was er zo eentje. ‘Ernstig’ en ‘hardwerkend’ – precies zoals u uw studenten naar eigen zeggen graag hebt.
Maar mag ik u – de feiten zijn toch verjaard – iets bekennen, professor? Ik heb uw cursussen met tranen in de ogen in mijn hoofd gestampt. Tranen van machteloze woede. Was dit het dan, de preuve van intelligentie die ik moest leveren in ruil voor een succesvol beroepsleven? Viel er écht geen betere manier te verzinnen om aan ‘ernstige kwaliteitsbewaking’ te doen, zoals u dat in uw opiniebijdrage zo professoraal noemt? Een open-boekexamen, een paper,
een discussie – ik suggereer maar wat?
U gaf me achttienen voor de examens die ik bij u aflegde, ik geef u een twee voor de manier waarop u ze afnam. Tragisch genoeg, want u was de kwaadste niet. Uw cursussen waren interessant, doordacht en samenhangend, uw lessen nooit minder dan uitstekend. Dat is meer dan ik kan zeggen van veel van uw collega’s, die ons een vervelende uitwas vonden van hun academische loopbaan. De angst slaat me om het hart als u schrijft dat het universitaire onderwijs nu ‘zeker niet moet onderdoen voor dat van de vorige generaties’. Wat bedoelt u daar precies mee? Dat veel proffen bij wijze van hoorcollege nog altijd monotoon dezelfde syllabussen en naslagwerken voorlezen? Dat ze nog steeds verlangen dat studenten die op het examen woordelijk kunnen opdreunen – ‘Hoofdstuk 23, vertel maar’?
Blokzwijn
U schrijft dat universitaire diploma’s uitgehold dreigen te worden. Wel, het diploma dat ik twaalf jaar geleden van u en uw collega’s kreeg was óók al compleet waardeloos. ‘Grootste onderscheiding’ stond erop. Ik zei het al: ik was zo’n student. Ik was in mijn familie de eerste in generaties die de kans kreeg om universitair onderwijs te volgen. Het was een big deal en zo had ik er graag ook op terug gekeken. Maar hoe kan ik nu trots zijn op een diploma dat alleen zegt dat ik een geweldig blokzwijn was? Als ik wist waar ik het ooit verloren legde, ik had het na het lezen van uw opiniestuk teruggestuurd. U en uw collega’s moeten inderdaad hogere eisen stellen, zoals u met zoveel academisch dedain schrijft. Maar dan vooral aan uzelf. Het universitair onderwijs dat ik destijds kreeg was een kolossaal verlies van tijd. En nu blijf ik beleefd.
Groeten uit (een beter) later,
Wouter Van Driessche
DS, 23-09-2011
Wouter Van Driessche kreeg destijds een grote onderscheiding bij professor Eugeen Roegiest, die klaagt dat professoren met punten gooien. Hij moest daarvoor braaf zijn cursus opzeggen. Mét voorbeelden.
Dag professor Roegiest,
Was me dat schrikken, toen ik gisterochtend de krant opensloeg. Die superieure oogopslag, die neus in de lucht, die ietwat hautaine trek om de mond… Dat was ú die me daar uit de hoogte aankeek op de opiniepagina’s. Onmiskenbaar. Meer dan tien jaar is het geleden intussen, maar u bent geen haar veranderd. Hoe doet u dat? U klaagt zelfs nog altijd over hetzelfde, merk ik. Het dalende niveau van studenten. Het pamperen door hun professoren. De
uitholling van het universitaire diploma. Ik kreeg bijna medelijden met u. Een nieuw millennium, maar nog immer dezelfde doffe ellende.
Vraagt u uw eerstejaarsstudenten in uw openingscollege nog altijd om goed naar de mensen voor en achter hen te kijken, en links en rechts? Zegt u hen nog altijd met een sardonisch lachje dat van hen maar één op de vijf zal slagen? Stoer, hoor, jongetjes en meisjes die vers van de schoolbanken komen op die manier intimideren. Of was ú het niet die dat deed, en verwissel ik u nu met een van uw collega’s? Misschien de prof literatuur die zich graag druk maakte over de debilisering van de studenten die voor hem in het auditorium zaten? Ik heb zoveel verdrongen, het valt niet uit te sluiten dat ik me vergis.
Buisvakken
Herkent u mij nog op de foto hierboven? Wellicht niet. U hebt er in uw lange carrière zoveel zien passeren. Historische en vergelijkende taalkunde volgde ik bij u. Zijn het nog altijd buisvakken, nu de kandidaturen bachelors heten, en
de licenties masters? Ik ben ze intussen alweer vergeten, vrees ik, de honderden pagina’s die ik tussen mijn 18de en mijn 21ste voor u van buiten leerde. Ik hoop dat u dat niet al te erg vindt. Sic transit scientia universitatis. Ik had ze nochtans in mijn hoofd geramd, dat kan ik u wel vertellen. U, die klaagt dat professoren te laks worden, had namelijk een heel efficiënte methode om dat zelf níét te zijn. Alleen wie uw cursussen kon zingen, haalde meer dan tien op twintig. Roemeense en Portugese voorbeelden incluis, vanzelfsprekend. In de volgorde van de syllabus. Ik zie u nog achter uw bureau zitten tijdens die mondelinge examens. Strenge oogopslag, neus in de lucht – precies zoals op die foto. U gaf tweeën en drieën, herinner ik me. Niet aan mij, geen paniek. Daar gaat dit niet om. Ik haalde hoge cijfers voor uw vakken. Ik was er zo eentje. ‘Ernstig’ en ‘hardwerkend’ – precies zoals u uw studenten naar eigen zeggen graag hebt.
Maar mag ik u – de feiten zijn toch verjaard – iets bekennen, professor? Ik heb uw cursussen met tranen in de ogen in mijn hoofd gestampt. Tranen van machteloze woede. Was dit het dan, de preuve van intelligentie die ik moest leveren in ruil voor een succesvol beroepsleven? Viel er écht geen betere manier te verzinnen om aan ‘ernstige kwaliteitsbewaking’ te doen, zoals u dat in uw opiniebijdrage zo professoraal noemt? Een open-boekexamen, een paper,
een discussie – ik suggereer maar wat?
U gaf me achttienen voor de examens die ik bij u aflegde, ik geef u een twee voor de manier waarop u ze afnam. Tragisch genoeg, want u was de kwaadste niet. Uw cursussen waren interessant, doordacht en samenhangend, uw lessen nooit minder dan uitstekend. Dat is meer dan ik kan zeggen van veel van uw collega’s, die ons een vervelende uitwas vonden van hun academische loopbaan. De angst slaat me om het hart als u schrijft dat het universitaire onderwijs nu ‘zeker niet moet onderdoen voor dat van de vorige generaties’. Wat bedoelt u daar precies mee? Dat veel proffen bij wijze van hoorcollege nog altijd monotoon dezelfde syllabussen en naslagwerken voorlezen? Dat ze nog steeds verlangen dat studenten die op het examen woordelijk kunnen opdreunen – ‘Hoofdstuk 23, vertel maar’?
Blokzwijn
U schrijft dat universitaire diploma’s uitgehold dreigen te worden. Wel, het diploma dat ik twaalf jaar geleden van u en uw collega’s kreeg was óók al compleet waardeloos. ‘Grootste onderscheiding’ stond erop. Ik zei het al: ik was zo’n student. Ik was in mijn familie de eerste in generaties die de kans kreeg om universitair onderwijs te volgen. Het was een big deal en zo had ik er graag ook op terug gekeken. Maar hoe kan ik nu trots zijn op een diploma dat alleen zegt dat ik een geweldig blokzwijn was? Als ik wist waar ik het ooit verloren legde, ik had het na het lezen van uw opiniestuk teruggestuurd. U en uw collega’s moeten inderdaad hogere eisen stellen, zoals u met zoveel academisch dedain schrijft. Maar dan vooral aan uzelf. Het universitair onderwijs dat ik destijds kreeg was een kolossaal verlies van tijd. En nu blijf ik beleefd.
Groeten uit (een beter) later,
Wouter Van Driessche
DS, 23-09-2011