Barst
10th September 2011, 15:13
Het verloren decennium
Ook zonder 11 september zou de macht van west naar oost zijn verschoven. Alleen zouden de VS daar nu beter op voorbereid zijn als ze hadden geïnvesteerd in onderwijs, innovatie en energie in plaats van geldverslindende oorlogen uit te vechten, zegt TIMOTHY GARTON ASH.
Geen enkele van de vele complottheorieën over 11 september beweert dat Osama bin Laden een agent van China was. Maar objectief bekeken, kameraden – zoals de communisten plachten te zeggen – zou je kunnen stellen dat China de grootste winnaar is van tien jaar Amerikaanse reactie op de islamisten die de VS in het hart hebben geraakt.
Of bekijk het zo: zullen de columnisten die op 11 september 2031 herdenkingsartikelen schrijven het erover eens zijn dat dertig jaar oorlog tegen islamistisch terrorisme – vergelijkbaar met de Koude Oorlog – het belangrijkste gegeven was van de internationale politiek na 2001? Ik denk het niet. Waarschijnlijk zullen ze meer belang hechten aan de historische machtsverschuiving van west naar oost, met een sterker China en een zwakkere VS, een sterker India en een zwakkere Europese Unie.
In zijn geestverruimende boek Why the west rules – for now voorspelt Ian Morris, een historicus van de universiteit van Stanford, dat deze geopolitieke verschuiving zich zal voltrekken in het ruimere kader van een ongezien snelle technologische vooruitgang – aan de creditzijde – en ongeziene mondiale uitdagingen – aan de debetzijde. Dat is natuurlijk maar een veronderstelling van een historicus. Maar als de evolutie inderdaad die kant uitgaat (of elke andere kant, los van de islam), zal het Amerikaanse buitenlandbeleid van het decennium na 11 september niet de hoofdstroom van de geschiedenis lijken maar een omweg – weliswaar een belangrijke omweg met grote gevolgen. Als bovendien de Arabische Lente haar belofte van modernisering waarmaakt, zullen de terroristische aanslagen van New York, Madrid en Londen meer dan ooit archaïsch lijken: een einde, geen begin.
Zelfs als de Arabische Lente tot een islamistische winter verkwijnt en het naburige Europa daardoor wordt bedreigd, betekent dat nog altijd niet dat de strijd tegen het bekrompen, gewelddadige islamisme de volgende decennia zal bepalen. Gewelddadig islamisme zal een ernstig, maar niet het beslissende gevaar zijn – zeker niet voor de Verenigde Staten.
Aziatische renaissance
We kunnen ook een hypothetisch scenario testen. In de zomer van 2001 concentreerde het geopolitieke wereldbeeld van de regering van George W. Bush – voor zover het al bestond – zich op China als de nieuwe strategische rivaal van de Verenigde Staten. Wat als de aanslagen van 11 september nooit waren gebeurd en de Verenigde Staten zich op de concurrentie met China waren blijven toespitsen? Wat als Amerika had beseft dat de triomf van het Westen in de Koude Oorlog en de globalisering van het kapitalisme die erop volgde, in het Oosten economische krachten hadden ontketend die op termijn de grootste uitdaging voor het Westen zouden worden? Wat als Washington had besloten dat de concurrentiestrijd niet meer militaire macht vereiste, maar meer en slimmere investeringen in onderwijs, innovatie, energie en het milieu, en de volledige ontplooiing van de zachte macht van Amerika? Wat als het had ingezien dat de Verenigde Staten in het licht van de Aziatische renaissance een nieuw evenwicht moesten vinden tussen consumeren, investeren en sparen? Wat als het politieke systeem en de leiders in staat waren geweest om die realistische conclusies om te zetten in een effectief beleid?
Zelfs dan zouden China en India in opkomst zijn. Zelfs dan zou de macht van west naar oost verschuiven. Zelfs dan zouden we geconfronteerd worden met klimaatverandering, waterschaarste, pandemieën en alle andere nieuwe ruiters van de Apocalyps. Maar het Westen en vooral de Verenigde Staten zouden er veel beter tegen opgewassen zijn.
Terug naar de werkelijkheid. De aanslagen zijn gebeurd, Amerika moest er wel op reageren. Voor 11 september was de regering op zoek naar een koers. De aanslagen legden haar een koers op die ze zelf niet had gewild. Tien jaar later kunnen we zeggen dat de dreiging van Al-Qaeda sterk is afgenomen – niet uitgeschakeld, dat kan niet met terrorisme, maar verminderd. Dat is een prestatie, maar tegen welke prijs?
Amerika heeft twee grote oorlogen gevochten, uit noodzaak in Afghanistan, uit eigen keuze in Irak. De oorlog in Afghanistan had misschien sneller voorbij kunnen zijn, met minder kosten en een beter resultaat, als de regering van Bush niet naar Irak was afgedwaald. Wandaden als Abu Ghraib hebben de reputatie en de zachte macht (het vermogen om aan te trekken) van de Verenigde Staten beschadigd. Intussen, deels als gevolg van de gebeurtenissen van het decennium, vormt Pakistan, een land met kernbommen, een groter gevaar dan tien jaar geleden. In heel de islamitische wereld, ook in de moslimgemeenschappen in Europa, zien we tegenstrijdige tendensen. Er zijn sporen van liberalisering en modernisering, zowel in de Arabische Lente als bij de Europese moslims, maar ook van een toenemende islamistische radicalisering, zoals in Pakistan of Jemen.
Banenplan
Volgens een grootschalige studie over de kosten van de oorlog, een project van Brown University, zijn in de voorbije tien jaar meer dan 2,2 miljoen Amerikanen ten oorlog getrokken en zijn meer dan 1 miljoen veteranen teruggekeerd. De studie schat de economische kosten op lange termijn van de oorlogen in Afghanistan, Pakistan en andere arena's van de strijd tegen het terrorisme voorlopig op 3,2 tot 4 miljard dollar.
Geprojecteerd tot 2020 zou dat kunnen oplopen tot 4,4 miljard. De experts kunnen kibbelen over de cijfers, maar het staat vast dat ze gigantisch zijn. In ronde bedragen komen de kosten overeen met ongeveer een kwart van de snel stijgende overheidsschuld van de VS, die zelf naar 100 procent van het bbp toe groeit.
Die balans houdt niet eens rekening met wat de economen ‘opportuniteitskosten' noemen. Het gaat niet alleen over de investeringen in mensen, banen voor geschoolde werknemers, infrastructuur en innovatie die de VS met 4 miljard dollar hadden kunnen doen – of zelfs met de helft van dat bedrag, als je aanneemt dat de bescherming van het land tegen het terrorisme hoe dan ook 2 miljard dollar voor het leger, de inlichtingendiensten en de binnenlandse veiligheid had gekost. Het gaat ook en vooral over de opportuniteitskosten in termen van nationale focus, energie en verbeeldingskracht.
Als je een land wil begrijpen, moet je vragen wie zijn helden zijn. In dit decennium hebben de VS twee soorten helden gehad. Enerzijds de innoverende zakenman, zoals Steve Jobs of Bill Gates, anderzijds de krijger: de marinier, de Navy Seal, de brandweerman, al ‘onze mannen en vrouwen in uniform'. Laatst hoorde ik op CNN (niet Fox News) een journaliste zelfs de uitdrukking ‘onze krijgers' gebruiken, alsof het een neutrale term was.
De verhalen over de persoonlijke moed van Amerikanen in uniform zijn inderdaad ongelooflijk en inspirerend en maken je deemoedig (kijk bijvoorbeeld naar het interview van Jon Stewart, van The Daily Show, met sergeant Leroy Petry). Dat moet op deze verjaardag duidelijk worden gezegd. Maar welke soorten banen zullen die dappere mannen en vrouwen vinden wanneer ze thuiskomen – als er al banen zullen zijn? Welke huizen zullen ze vinden, welk leven, welke scholen voor hun kinderen?
Volgens opiniepeilingen stellen heel veel Amerikanen zich dezelfde vragen. Hun prioriteiten liggen voortaan thuis. Daarom was het banenplan dat president Barack Obama donderdag aan het Congres voorstelde belangrijker dan de meest welluidende woorden die hij zondag, tijdens de herdenking van 11 september in de door de aardbeving beschadigde National Cathedral in Washington zal kunnen uitspreken. Eer aan de krijgers, maar vandaag heeft Amerika andere helden nodig, helden die banen scheppen.
DS, 10-09-2011 (Timothy Garton Ash)
Ook zonder 11 september zou de macht van west naar oost zijn verschoven. Alleen zouden de VS daar nu beter op voorbereid zijn als ze hadden geïnvesteerd in onderwijs, innovatie en energie in plaats van geldverslindende oorlogen uit te vechten, zegt TIMOTHY GARTON ASH.
Geen enkele van de vele complottheorieën over 11 september beweert dat Osama bin Laden een agent van China was. Maar objectief bekeken, kameraden – zoals de communisten plachten te zeggen – zou je kunnen stellen dat China de grootste winnaar is van tien jaar Amerikaanse reactie op de islamisten die de VS in het hart hebben geraakt.
Of bekijk het zo: zullen de columnisten die op 11 september 2031 herdenkingsartikelen schrijven het erover eens zijn dat dertig jaar oorlog tegen islamistisch terrorisme – vergelijkbaar met de Koude Oorlog – het belangrijkste gegeven was van de internationale politiek na 2001? Ik denk het niet. Waarschijnlijk zullen ze meer belang hechten aan de historische machtsverschuiving van west naar oost, met een sterker China en een zwakkere VS, een sterker India en een zwakkere Europese Unie.
In zijn geestverruimende boek Why the west rules – for now voorspelt Ian Morris, een historicus van de universiteit van Stanford, dat deze geopolitieke verschuiving zich zal voltrekken in het ruimere kader van een ongezien snelle technologische vooruitgang – aan de creditzijde – en ongeziene mondiale uitdagingen – aan de debetzijde. Dat is natuurlijk maar een veronderstelling van een historicus. Maar als de evolutie inderdaad die kant uitgaat (of elke andere kant, los van de islam), zal het Amerikaanse buitenlandbeleid van het decennium na 11 september niet de hoofdstroom van de geschiedenis lijken maar een omweg – weliswaar een belangrijke omweg met grote gevolgen. Als bovendien de Arabische Lente haar belofte van modernisering waarmaakt, zullen de terroristische aanslagen van New York, Madrid en Londen meer dan ooit archaïsch lijken: een einde, geen begin.
Zelfs als de Arabische Lente tot een islamistische winter verkwijnt en het naburige Europa daardoor wordt bedreigd, betekent dat nog altijd niet dat de strijd tegen het bekrompen, gewelddadige islamisme de volgende decennia zal bepalen. Gewelddadig islamisme zal een ernstig, maar niet het beslissende gevaar zijn – zeker niet voor de Verenigde Staten.
Aziatische renaissance
We kunnen ook een hypothetisch scenario testen. In de zomer van 2001 concentreerde het geopolitieke wereldbeeld van de regering van George W. Bush – voor zover het al bestond – zich op China als de nieuwe strategische rivaal van de Verenigde Staten. Wat als de aanslagen van 11 september nooit waren gebeurd en de Verenigde Staten zich op de concurrentie met China waren blijven toespitsen? Wat als Amerika had beseft dat de triomf van het Westen in de Koude Oorlog en de globalisering van het kapitalisme die erop volgde, in het Oosten economische krachten hadden ontketend die op termijn de grootste uitdaging voor het Westen zouden worden? Wat als Washington had besloten dat de concurrentiestrijd niet meer militaire macht vereiste, maar meer en slimmere investeringen in onderwijs, innovatie, energie en het milieu, en de volledige ontplooiing van de zachte macht van Amerika? Wat als het had ingezien dat de Verenigde Staten in het licht van de Aziatische renaissance een nieuw evenwicht moesten vinden tussen consumeren, investeren en sparen? Wat als het politieke systeem en de leiders in staat waren geweest om die realistische conclusies om te zetten in een effectief beleid?
Zelfs dan zouden China en India in opkomst zijn. Zelfs dan zou de macht van west naar oost verschuiven. Zelfs dan zouden we geconfronteerd worden met klimaatverandering, waterschaarste, pandemieën en alle andere nieuwe ruiters van de Apocalyps. Maar het Westen en vooral de Verenigde Staten zouden er veel beter tegen opgewassen zijn.
Terug naar de werkelijkheid. De aanslagen zijn gebeurd, Amerika moest er wel op reageren. Voor 11 september was de regering op zoek naar een koers. De aanslagen legden haar een koers op die ze zelf niet had gewild. Tien jaar later kunnen we zeggen dat de dreiging van Al-Qaeda sterk is afgenomen – niet uitgeschakeld, dat kan niet met terrorisme, maar verminderd. Dat is een prestatie, maar tegen welke prijs?
Amerika heeft twee grote oorlogen gevochten, uit noodzaak in Afghanistan, uit eigen keuze in Irak. De oorlog in Afghanistan had misschien sneller voorbij kunnen zijn, met minder kosten en een beter resultaat, als de regering van Bush niet naar Irak was afgedwaald. Wandaden als Abu Ghraib hebben de reputatie en de zachte macht (het vermogen om aan te trekken) van de Verenigde Staten beschadigd. Intussen, deels als gevolg van de gebeurtenissen van het decennium, vormt Pakistan, een land met kernbommen, een groter gevaar dan tien jaar geleden. In heel de islamitische wereld, ook in de moslimgemeenschappen in Europa, zien we tegenstrijdige tendensen. Er zijn sporen van liberalisering en modernisering, zowel in de Arabische Lente als bij de Europese moslims, maar ook van een toenemende islamistische radicalisering, zoals in Pakistan of Jemen.
Banenplan
Volgens een grootschalige studie over de kosten van de oorlog, een project van Brown University, zijn in de voorbije tien jaar meer dan 2,2 miljoen Amerikanen ten oorlog getrokken en zijn meer dan 1 miljoen veteranen teruggekeerd. De studie schat de economische kosten op lange termijn van de oorlogen in Afghanistan, Pakistan en andere arena's van de strijd tegen het terrorisme voorlopig op 3,2 tot 4 miljard dollar.
Geprojecteerd tot 2020 zou dat kunnen oplopen tot 4,4 miljard. De experts kunnen kibbelen over de cijfers, maar het staat vast dat ze gigantisch zijn. In ronde bedragen komen de kosten overeen met ongeveer een kwart van de snel stijgende overheidsschuld van de VS, die zelf naar 100 procent van het bbp toe groeit.
Die balans houdt niet eens rekening met wat de economen ‘opportuniteitskosten' noemen. Het gaat niet alleen over de investeringen in mensen, banen voor geschoolde werknemers, infrastructuur en innovatie die de VS met 4 miljard dollar hadden kunnen doen – of zelfs met de helft van dat bedrag, als je aanneemt dat de bescherming van het land tegen het terrorisme hoe dan ook 2 miljard dollar voor het leger, de inlichtingendiensten en de binnenlandse veiligheid had gekost. Het gaat ook en vooral over de opportuniteitskosten in termen van nationale focus, energie en verbeeldingskracht.
Als je een land wil begrijpen, moet je vragen wie zijn helden zijn. In dit decennium hebben de VS twee soorten helden gehad. Enerzijds de innoverende zakenman, zoals Steve Jobs of Bill Gates, anderzijds de krijger: de marinier, de Navy Seal, de brandweerman, al ‘onze mannen en vrouwen in uniform'. Laatst hoorde ik op CNN (niet Fox News) een journaliste zelfs de uitdrukking ‘onze krijgers' gebruiken, alsof het een neutrale term was.
De verhalen over de persoonlijke moed van Amerikanen in uniform zijn inderdaad ongelooflijk en inspirerend en maken je deemoedig (kijk bijvoorbeeld naar het interview van Jon Stewart, van The Daily Show, met sergeant Leroy Petry). Dat moet op deze verjaardag duidelijk worden gezegd. Maar welke soorten banen zullen die dappere mannen en vrouwen vinden wanneer ze thuiskomen – als er al banen zullen zijn? Welke huizen zullen ze vinden, welk leven, welke scholen voor hun kinderen?
Volgens opiniepeilingen stellen heel veel Amerikanen zich dezelfde vragen. Hun prioriteiten liggen voortaan thuis. Daarom was het banenplan dat president Barack Obama donderdag aan het Congres voorstelde belangrijker dan de meest welluidende woorden die hij zondag, tijdens de herdenking van 11 september in de door de aardbeving beschadigde National Cathedral in Washington zal kunnen uitspreken. Eer aan de krijgers, maar vandaag heeft Amerika andere helden nodig, helden die banen scheppen.
DS, 10-09-2011 (Timothy Garton Ash)