PDA

Bekijk de volledige versie : 'Het Belgisch labyrint


Barst
10th July 2011, 23:16
'Wie België wil splitsen, zal het moeten scheuren'

Geert van Istendael, 'Het Belgisch labyrint', Atlas, 304 blz.


Net op tijd! Geert van Istendael heeft een geactualiseerde versie klaar van zijn bestseller 'Het Belgisch labyrint'. Misschien wordt het straks letterlijk een geschiedenisboek, want hij is niet zeker of België nog wel een volgende editie van zijn boek zal halen. Een gesprek, wachtend op het nee van de N-VA.
'De nota van formateur Elio Di Rupo heb ik nog niet gelezen', zegt de schrijver en publicist Geert van Istendael (64) als we elkaar ontmoeten. Op dat moment, donderdagmiddag, is die nota het gespreksonderwerp van de dag, want aanstonds zal de N-VA meedelen wat ze erover denkt en kan blijken of er nog wat komt van die regeringsvorming.


Van Istendael heeft er een hard hoofd in. 'Een regering vormen is in België altijd wat ingewikkeld', zegt hij. 'En nu komt daar nog die nood aan een forse besparing bij, de hervorming van de sociale zekerheid, krijgen we een kwaaie EU op de nek, en daarbovenop ook nog eens een grote staatshervorming én de splitsing van BHV. Dat is wat ze in het Engels a tall order noemen.'

We drinken koffie op het met hoog groen afgesloten terras van de treffend La Terrasse genoemde slijterij aan de Brusselse Tervurenlaan, vlak bij het Jubelpark. Toen hij in Brussel woonde, was de in 1995 gestorven Nederlandse schrijver W.F. Hermans daar altijd te vinden. Het jonge personeel spreekt er voortreffelijk Nederlands. In de buurt komt Van Istendael in koopjestijd kleren kopen. 'Nederlands is hier geen probleem. Niet meer. De Franstaligen zijn echt een hindernis aan het nemen, al hebben ze er lang over gedaan.'

Hij herinnert aan de Shame-betoging van eind januari, tegen het uitblijven van een regering. Iemand bestond het daar om de flaminganten in oud Brussels-arrogante stijl tot bescheidenheid te manen omdat ze toch maar une langue si locale zouden spreken. 'Ik liep daar vlakbij. Die mevrouw is meteen uit de betoging gegooid. Door Franstaligen.'


Taalvernedering

Van Istendael woont 'om de hoek', in Sint-Lambrechts-Woluwe. Zijn burgemeester heet Olivier Mangain. Het huis dat hij er in 1980 kocht, moest niet veel kosten. Toen wilde iedereen nog zo snel mogelijk uit de stad weg. Eerst had hij er vooral bejaarde Franstalige buren. Nu moet hij er uitkijken om op de stoep niet over de peuters te struikelen, want tal van jonge eurocraten zijn er neergestreken. Er klinkt weer Nederlands op straat, en Engels en Duits. En de vastgoedprijzen schoten de hoogte in. 'Mijn huis is nu een klein vermogen waard, zonder dat ik daarvoor iets moest doen. Ik zou me het nu niet meer kunnen veroorloven.'

Maar die formateursnota dus. 'Staat daar in dat in Brussel de ambtenaren niet langer tweetalig moeten zijn?' vraagt hij. 'Dat is een FDF-eis, dat mogen ze nooit goedkeuren. Daarin ben ik radicaler dan de N-VA', lacht hij, 'maar ja, van Brussel, daar weten zij niets van af.'

'De Dorpsstraat moet schoongeveegd worden, mensen moeten niet met ergernissen blijven zitten.' Een tweetalig Brussel dus, en in de Vlaamse rand geen gezemel over het droit des gens dat belangrijker zou zijn dan het droit du sol. 'Dat is in Zwitserland ook niet zo. En in Frankrijk al evenmin.'

'Mij is in Brussel, als jongetje van acht of negen, nog gezegd dat ik maar convenablement zou spreken als ik Frans kende. Ik ben dat niet vergeten. Maar rancune, nee. Dat is niet productief. Maar nu koesteren Vlamingen rancune over een taalvernedering die ze zelf nooit hebben ondergaan, Bart De Wever niet, en Wouter Beke al zeker niet. Tot 2007 onderschatten de Franstaligen het minderwaardigheidscomplex dat daar de nawerking van is. Zoals Vlamingen er nu niet in slagen om in te schatten hoe zwaar het de Franstaligen weegt dat ze economisch, politiek en cultureel in de verdediging zijn gedrukt.'

Van Istendael had geen tijd voor Di Rupo's nota, want tegen dat deze krant is gedrukt, is hij met twee vrienden op reis naar Oekraïne. Lviv, meer bepaald, Lemberg met zijn oude Duitse naam. Tot bijna een eeuw geleden behoorde het immers tot de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, dat veeltalige, multiculturele, wel katholieke maar toch ook multireligieuze, samengestelde rijk van de Habsburgers.


Superieure landen

Hij wil er de sporen zoeken van schrijvers als Joseph Roth. Of Paul Celan, een Jood uit de Boekovina, toen Roemeens en nu ook half Oekraïens, die in Wenen en Parijs woonde en in het Duits schreef. Meertalige landen zijn superieur, daar is Van Istendael van overtuigd.

Maar we drinken koffie bij La Terrasse omdat volgende week een nieuwe editie verschijnt van Het Belgisch labyrint, zijn klassiek geworden boek over dat rare land dat België is - voorlopig nog. Sinds 1989 beleefde het over drie edities zestien drukken. Ook deze nieuwe versie opent met alle redenen die hij heeft om België zowel te beminnen als te haten.

'Ik ben bevoorrecht, ik kon studeren, het werk doen dat ik wilde, boeken schrijven. Ik vind dat ik de plicht heb om iets terug te geven. In 1989 bestond al een bijtende kritiek op België, en niet alleen bij de Vlaams-nationalisten. Ik wilde het hele plaatje zien. Zoals onze sociale zekerheid, een monument van beschaving.'

Foute oorzaken hebben soms goede gevolgen. 'België verdrukte mijn taal, waar ik kwaad om ben. Maar zo spreek ik wel goed Frans en daar ben ik blij om.' Zoals hij België ook ziet als wat het toekomstige Europa moet zijn, niet vanuit een soort historische missie, maar omdat het nu uitkomt, omdat talen en culturen in Europa wel moeten samenleven. 'Europa zal Belgisch zijn of zal niet zijn', zo eindigt het boek.

De eerste versie ervan droeg Van Istendael op aan koning Boudewijn ('die leefde toen nog'), de tweede aan koning Albert, de derde aan prins Filip ('die zou het moeten doen, wat nu nog maar de vraag is') en deze vierde editie aan Bart De Wever en Elio Di Rupo - van dynastieke vastigheid is geen sprake meer.

Het hele gesprek door sijpelt in wat Van Istendael zegt het idee door dat België zijn toekomst allerminst zeker is. 'Dat was al zo toen ik het boek schreef. Collega's bij het televisienieuws, waar ik tot 1993 werkte, vonden België toen al achterhaald: het zou het nog hooguit twintig jaar uithouden. En kijk, we nu al 22 jaar verder. Ik ben niet zeker of ik mijn boek nog een volgende keer zal moeten actualiseren.'

De nieuwe opdracht en de omslagtekening - 'een zeer verward kluwen met een dikke en een dunne meneer die aan het worstelen zijn' - vindt Van Istendael allerminst anekdotisch, zelfs al is Di Rupo volgend jaar professor scheikunde en De Wever talkshowhost bij Jim-tv. 'Of beiden zijn geitenhoeders in de Abruzzen, maar dan nog zal deze periode van blokkering en worsteling in de geschiedenisboeken komen', denkt Van Istendael. En het hangt ervan af wat de N-VA straks te zeggen heeft.

Hij heeft het wel voor die De Wever, 'al ben ik het met hem niet eens'. Hij voelt zich haast als Maria Baers, een christendemocrate die in 1936 als eerste vrouw in de Senaat kwam. Zij had het zeer te pakken voor Camille Huysmans, de legendarische socialist. 'Het stemde haar droef dat hij gedoemd was om eeuwig in de hel te branden.'


Ze waren er niet bij

Anders dan in Noord-Ierland, Baskenland of Joegoslavië heeft die communautaire worsteling niet tot bloedvergieten geleid, hoeveel doden er ook vielen in de sociale strijd. Van Istendael denkt ook niet dat het ooit zal gebeuren. 'We zouden algauw denken: dat is het niet waard.'

Het boek en de hete actualiteit vallen samen als fotograaf Bart Dewaele eraan komt, die weet dat het nee is geworden. 'Daarmee stapt de N-VA in een oude traditie van de Vlaamse Beweging', zegt Van Istendael, haast berustend. Die traditie trok pas heel recent zijn aandacht, in een dun boekje van het befaamde studiecentrum CRISP. 'Bij alle grote doorbraken in de Vlaamse emancipatie waren de Vlaams-nationalisten er niet bij. Ze hebben zelfs tegen de vernederlandsing van het gerecht gestemd! In 1932 stemden ze tegen de wet die Vlaanderen eentalig maakte, in 1962 onthielden ze zich bij het vastleggen van de taalgrens, al maakte dat de gewestvorming mogelijk. Komaan, dat is toch niet niks?'

Hoe komt dat? 'Antipolitiek', weet Van Istendael, politiek alleen maar kunnen zien als gesjoemel en zakkenvullerij. 'Ze begrijpen niet wat een compromis is. Huysmans of de katholiek Frans Van Cauwelaert begrepen dat wel zeer goed, en het waren politici als zij die zulke doorbraken, de echte omwentelingen in het Belgische bestel, tot stand hebben gebracht.' En de staatshervorming kan nooit voltooid zijn; altijd zullen nieuwe problemen opduiken.

Altijd is er die angst voor 'toegevingen', voor 'verraad'. Maar was het niet net De Wever zelf, die dat weet omdat hij historicus is, die zei: van verraad naar verraad gaan we naar de Vlaamse staat?

Die angst voor het compromis ziet Van Istendael als een gebrek aan politiek vakmanschap. Op een ander moment in het gesprek heeft hij er nog een voorbeeld van. 'De Vlaamse Beweging is heel eerbiedwaardig, maar ze draagt wel twee zwakke vlekken, de collaboratie tijdens de twee Duitse bezettingen. Ze had zich daar telkens meteen erna moeten van distantiëren, maar dat kon ze niet. Het duurde meer dan een halve eeuw na de Tweede Wereldoorlog vooraleer ze de collaboratie als een fout erkende. Dat begrijp ik niet, dat heeft de beweging heel lang geschaad.'


Wij zijn de dupe

Dat de N-VA nee zei, is dus niet ongewoon. 'De vraag is wel of dit land dit nu nog wel kan verdragen, met deze numerieke verhoudingen. Daar heb ik twijfels over. Niet alleen is het Vlaams-nationalisme veel sterker dan ooit tevoren, zijn agenda is nu uitgesproken separatistisch.'

Maar hoe zou dat dan moeten, België splitsen? Van Istendael weet het ook niet. 'Ze krijgen nog niet eens een kiesarrondissement gesplitst. Wie België wil splitsen, zal het uit elkaar moeten scheuren, met een oeverloze ellende als gevolg.' Voor het idee dat Vlaanderen best zonder Brussel voortkan, heeft hij maar één woord: idioot. Hij zegt dat uit economisch eigenbelang.

Hij wantrouwt vooral de motieven van de splitsers. Zo diep als zijn ontzag is voor de cultuurflaminganten van destijds ('zij waren niet bezeten door haat'), zo misprijst hij de geldflaminganten, de rijke sloebers die het communautaire argument alleen gebruiken om zich als gedupeerden te kunnen voorstellen en de solidariteit af te schudden. Zoals zij die beweerden dat het niet rechtvaardig is dat Vlaanderen de prijs voor de nota-Di Rupo zou betalen, omdat tachtig procent van de grote fortuinen Vlaams zou zijn. 'Zo zouden de Franstaligen net zo goed kunnen zeggen dat het onrechtvaardig om werklozen aan te pakken omdat Wallonië daardoor harder wordt getroffen dan Vlaanderen.'

'Pas op', zegt hij nog, 'ik ben geen Belgisch patriot. Het staat in het boek: België is de beste remedie tegen het patriottisme.'


DS, 09-07-2011 (Marc Reynebeau)