Barst
24th June 2011, 19:42
Mars der beschaving
Oscar Van Den Boogaard
Jaren geleden werd ik als Hollander-in-Berlijn uitgenodigd voor een Nederlands radioprogramma dat in de Duitse hoofdstad werd opgenomen. Andere gasten waren Amsterdamse cultuurambtenaren die in Berlijn op bezoek waren om onderzoek te doen naar culturele broedplaatsen. Ze hadden gehoord dat er in Berlijn 'uit het niets' zoveel interessante kunstenaarsinitiatieven ontstonden en ze wilden dat model staatsgesubsidieerd naar Amsterdam overbrengen. Typisch Nederlands om cultuur beleidsmatig te willen implanteren.
Het gesprek vond plaats in de oudste radiostudio van het land. We zaten in een geluidsdichte ruimte over cultuur te babbelen. De cultuurambtenaren vonden alles in Berlijn 'zo ontzettend leuk' wat me meteen grimmig maakte. Aan de andere kant van het binnenraam zaten de Duitse geluidstechnici doodserieus hun werk te doen. Op een gegeven moment zei de Nederlandse presentator: 'Onze luisteraars kunnen niet eens horen dat we in Berlijn zijn, kunnen de ramen niet open, we willen Berlijn horen bruisen!' Hij liep naar de ramen en gooide ze open. Vrachtwagens bulderden voorbij. De Duitse geluidstechnici gebaarden wild dat de ramen dicht moesten, omdat je het lawaai van de straat kon horen! 'Dat is juist de bedoeling', riep de presentator.
Ik was enorm geïrriteerd. Na mijn studies ben ik uit Nederland weggegaan omdat ik de cultuur niet verdraag van 'alles moet kunnen' en de dwang dat alles 'leuk' moet zijn. Een 'leuk' radiogesprek werd het niet. Op mijn opmerking dat je cultuur niet kunt kopen en dat de Nederlandse cultuur de smaak heeft van Hollandse tomaten wilden de ambtenaren niet reageren. Ze keken me aan alsof ik een dissident was.
Voor de Amsterdamse ambtenaren was het evident dat cultuur even maakbaar is als het Nederlands polderlandschap. Alles is te koop, dus ook een cultureel klimaat. Dat kon gedacht worden in een tijd dat het met de Nederlandse cultuurgelden niet op kon. Vanaf vorige week toen het kabinet-Rutte de nieuwe bezuinigingsplannen bekend maakte, is alles anders.
Het is alles of niets bij de Nederlanders. Na de vette jaren wordt er nu door een rechtse regering met populistische neigingen op een niets ontziende en grove manier de snoeischaar gezet in al het moois wat er in de loop der jaren is opgebouwd. 40 procent moet er in de cultuursector bezuinigd worden. Belangrijke kunstinstellingen moeten worden opgedoekt. De verantwoordelijke minister wil niet eens luisteren naar adviezen van professionele onderzoekscommissies die voorstellen doen hoe er precies bezuinigd moet worden. Hij geeft zelfs openlijk toe niet echt in kunst geïnteresseerd te zijn.
Het zogenaamd beschaafd denkend rechts kabinet, blijkt agressief en cultuurvijandig te zijn. De Nederlandse culturele wereld, die zich jaren lang heeft gewenteld in relatieve overdaad, moet opeens een vuist maken. Op zondag 26 en maandag 27 juni lopen zij de Mars der Beschaving. Ze trekken op naar Den Haag om te tonen dat zij instaan voor hun beschaving. Het is 'vanuit onze betrokkenheid met de gehele samenleving dat wij in actie komen. Het beleid van deze regering treft velen en breekt af wat we zo hard nodig hebben: schoonheid, vernieuwing, zorg, vertrouwen, openheid en tolerantie.' Een generatie die nog nooit de straat voor iets is moeten opgaan, omdat alles al verworven was en niets bedreigd, moet zich de longen uit het lijf schreeuwen.
In België hebben we het zo slecht nog niet. Overdaad aan cultuurgeld is er nooit geweest, maar ons land floreert op het gebied van kunst, dans, theater, literatuur, muziek en mode. Internationaal staat de Belgische cultuur op de kaart. Daar mogen de Belgen trots op zijn.
Met weinig middelen leid ik het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Gent. Vierentwintig jonge kunstenaars uit de hele wereld krijgen bij ons twee jaar lang de tijd om binnen een eigen studio hun werk te onderzoeken en te ontwikkelen. We kunnen ze niet lokken met overdadige stipendia zoals soortgelijke instituten in Nederland. We bieden hen zelfs geen huisvesting aan. Maar ze zijn gemotiveerd genoeg om te komen. Door gebrek aan overdaad worden er binnen het instituut slechts pertinente vragen gesteld.
Uit solidariteit met de Nederlanders branden we vandaag net zoals vele andere kunstinstellingen in de wereld om 12 uur een paar gekleurde rookbommetjes. Om onze noorderburen in hun strijd tegen culturele kaalslag bij te staan maar ook als signaal dat zoiets in België nooit mag gebeuren.
DS, 24-06-2011 (Oscar Van Den Boogaard)
Oscar Van Den Boogaard
Jaren geleden werd ik als Hollander-in-Berlijn uitgenodigd voor een Nederlands radioprogramma dat in de Duitse hoofdstad werd opgenomen. Andere gasten waren Amsterdamse cultuurambtenaren die in Berlijn op bezoek waren om onderzoek te doen naar culturele broedplaatsen. Ze hadden gehoord dat er in Berlijn 'uit het niets' zoveel interessante kunstenaarsinitiatieven ontstonden en ze wilden dat model staatsgesubsidieerd naar Amsterdam overbrengen. Typisch Nederlands om cultuur beleidsmatig te willen implanteren.
Het gesprek vond plaats in de oudste radiostudio van het land. We zaten in een geluidsdichte ruimte over cultuur te babbelen. De cultuurambtenaren vonden alles in Berlijn 'zo ontzettend leuk' wat me meteen grimmig maakte. Aan de andere kant van het binnenraam zaten de Duitse geluidstechnici doodserieus hun werk te doen. Op een gegeven moment zei de Nederlandse presentator: 'Onze luisteraars kunnen niet eens horen dat we in Berlijn zijn, kunnen de ramen niet open, we willen Berlijn horen bruisen!' Hij liep naar de ramen en gooide ze open. Vrachtwagens bulderden voorbij. De Duitse geluidstechnici gebaarden wild dat de ramen dicht moesten, omdat je het lawaai van de straat kon horen! 'Dat is juist de bedoeling', riep de presentator.
Ik was enorm geïrriteerd. Na mijn studies ben ik uit Nederland weggegaan omdat ik de cultuur niet verdraag van 'alles moet kunnen' en de dwang dat alles 'leuk' moet zijn. Een 'leuk' radiogesprek werd het niet. Op mijn opmerking dat je cultuur niet kunt kopen en dat de Nederlandse cultuur de smaak heeft van Hollandse tomaten wilden de ambtenaren niet reageren. Ze keken me aan alsof ik een dissident was.
Voor de Amsterdamse ambtenaren was het evident dat cultuur even maakbaar is als het Nederlands polderlandschap. Alles is te koop, dus ook een cultureel klimaat. Dat kon gedacht worden in een tijd dat het met de Nederlandse cultuurgelden niet op kon. Vanaf vorige week toen het kabinet-Rutte de nieuwe bezuinigingsplannen bekend maakte, is alles anders.
Het is alles of niets bij de Nederlanders. Na de vette jaren wordt er nu door een rechtse regering met populistische neigingen op een niets ontziende en grove manier de snoeischaar gezet in al het moois wat er in de loop der jaren is opgebouwd. 40 procent moet er in de cultuursector bezuinigd worden. Belangrijke kunstinstellingen moeten worden opgedoekt. De verantwoordelijke minister wil niet eens luisteren naar adviezen van professionele onderzoekscommissies die voorstellen doen hoe er precies bezuinigd moet worden. Hij geeft zelfs openlijk toe niet echt in kunst geïnteresseerd te zijn.
Het zogenaamd beschaafd denkend rechts kabinet, blijkt agressief en cultuurvijandig te zijn. De Nederlandse culturele wereld, die zich jaren lang heeft gewenteld in relatieve overdaad, moet opeens een vuist maken. Op zondag 26 en maandag 27 juni lopen zij de Mars der Beschaving. Ze trekken op naar Den Haag om te tonen dat zij instaan voor hun beschaving. Het is 'vanuit onze betrokkenheid met de gehele samenleving dat wij in actie komen. Het beleid van deze regering treft velen en breekt af wat we zo hard nodig hebben: schoonheid, vernieuwing, zorg, vertrouwen, openheid en tolerantie.' Een generatie die nog nooit de straat voor iets is moeten opgaan, omdat alles al verworven was en niets bedreigd, moet zich de longen uit het lijf schreeuwen.
In België hebben we het zo slecht nog niet. Overdaad aan cultuurgeld is er nooit geweest, maar ons land floreert op het gebied van kunst, dans, theater, literatuur, muziek en mode. Internationaal staat de Belgische cultuur op de kaart. Daar mogen de Belgen trots op zijn.
Met weinig middelen leid ik het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Gent. Vierentwintig jonge kunstenaars uit de hele wereld krijgen bij ons twee jaar lang de tijd om binnen een eigen studio hun werk te onderzoeken en te ontwikkelen. We kunnen ze niet lokken met overdadige stipendia zoals soortgelijke instituten in Nederland. We bieden hen zelfs geen huisvesting aan. Maar ze zijn gemotiveerd genoeg om te komen. Door gebrek aan overdaad worden er binnen het instituut slechts pertinente vragen gesteld.
Uit solidariteit met de Nederlanders branden we vandaag net zoals vele andere kunstinstellingen in de wereld om 12 uur een paar gekleurde rookbommetjes. Om onze noorderburen in hun strijd tegen culturele kaalslag bij te staan maar ook als signaal dat zoiets in België nooit mag gebeuren.
DS, 24-06-2011 (Oscar Van Den Boogaard)