PDA

Bekijk de volledige versie : Elke generatie Belgen is depressiever


Barst
10th June 2011, 02:06
Elke generatie Belgen is depressiever


BRUSSEL - Jongere generaties Belgen zijn vaker depressief. Het verschil met vorige generaties blijft overeind op elke leeftijd, zegt de Gentse socioloog Piet Bracke. Ook als ze ouder worden dus.


Voorgaand trendonderzoek van de vakgroep Sociologie van de universiteit Gent legde bloot dat in de jaren negentig van de vorige eeuw het aantal klachten van depressiviteit in ons land was toegenomen. Dat kon ten dele verklaard worden door de economische crisis in dat decennium.

De Gentse socioloog Piet Bracke concludeert nu samen met Bart Meuleman van de Leuvense universiteit en de Canadese Marie-Christine Brault dat niet alleen omgevingsfactoren de toename verklaren. Het heeft ook te maken met de wissel van generaties: elke generatie is weer een beetje depressiever dan de vorige. Concreet betekent dit dat de 49-jarigen van vandaag tweemaal zoveel kans op depressieve klachten hebben als de 49-jarigen van veertig jaar geleden.

De drie wetenschappers voerden een nieuwe, complexe analyse uit op dezelfde gegevens van zevenduizend mannen en vrouwen tussen 25 en 74 jaar, die gevolgd werden in een periode van elf jaar, tussen 1992 en 2002. Het gaat om de generaties die geboren zijn kort na de Tweede Wereldoorlog tot de zogenaamde babyboomers.

‘In de volksmond wordt vaak gezegd dat vroegere generaties niet zo gevoelig zijn voor psychische klachten, omdat “de oorlog” hen weerbaarder heeft gemaakt. Wij hebben daar geen kloof of breuk vastgesteld', zegt Bracke. ‘Het gaat gewoon om een geleidelijke toename, met elke nieuwe generatie.'

Vroegere studies in het buitenland wezen al in die richting, omdat oudere mensen daarin vertelden dat ze vroeger niet zo erg depressief waren. ‘Maar iedereen is geneigd om slechte tijden van vroeger rooskleuriger voor te stellen', zegt Bracke. ‘Wij zijn de eersten die niet retrospectief tewerk zijn gegaan. En dus de eersten om te bevestigen dat er echt generatieverschillen zijn.'

‘Voor ons, sociologen, is dit erg boeiend, omdat wij weten dat generatieverschillen het gevolg zijn van invloeden die mensen in hun vormende jaren ondergaan, tussen hun tienertijd en hun 25ste jaar. Wat is daarin veranderd?'

Hij ziet twee duidelijke trends: ‘Wij in het Westen vinden persoonlijk slagen, individuele competentie en authenticiteit almaar belangrijker. Tegenslagen zien we als persoonlijk falen, niet meer als het gevolg van omgevingsfactoren. We worden hulpelozer: we zijn dat falen. We willen het ideale leven leiden, in plaats van tevreden te zijn met het leven dat we hebben. We kopen een Smartphone en zijn daar eventjes heel blij mee, maar willen volgend jaar het nieuwste model.'

‘Ook de medicalisering en therapeutisering spelen een rol, waardoor jongere generaties hun eigen gevoelens en problemen misschien anders gaan definiëren. De grenzen tussen normale emoties en ernstige problemen vervagen. Natuurlijk kan medicatie individueel wel helpen, maar de hoge consumptie in ons land houdt de toenemende depressies niet tegen. Veeleer integendeel.'


DS, 09-06-2011

Barst
10th June 2011, 18:28
Wissel der generaties


Uit recent onderzoek van sociologen aan de Universiteit van Gent en Leuven blijkt dat elke generatie in België een beetje depressiever is dan de vorige. De Belgen moeten eens een trap onder hun kont krijgen. Ze zijn door en door verwend. Laat ze, in plaats van antidepressiva te slikken, eens uit hun doppen kijken en zien wat ze allemaal voor mogelijkheden hebben. Zwart kijken is een al te makkelijke bezigheid. It takes courage to enjoy!


Ik verafschuw geklaag en gesomber. Het ergste vind ik die kleurloze depressievelingen die je aankijken alsof je coke gesnoven hebt of ADHD hebt als je vrolijk bent. Ze kunnen alleen in ziektebeelden denken. Is een pilletje voor hen soms een troost, omdat een hostie niet meer geloofwaardig is?

Ik heb in mijn leven nergens zulke stralende en open gezichten gezien als in de armste wijken in Bombay en New Delhi. Ik heb nooit goed begrepen hoe dat kon, maar ik leerde er wel van dat welvaart en blijdschap niets met elkaar te maken hebben. Volgens de onderzoekers heeft de toename van depressies niet zozeer met omgevingsfactoren te maken, maar met de wissel van de generaties.

Het doet me denken aan een uitspraak van Horatius die ik vond in een schrift van mijn grootvader - waarop hij in krulletters 'gevleugelde woorden' had geschreven. Aetas parentum pejor avis tulit nos nequiores, mox daturos progeniem vitiosiorem. De tijd der ouders, slechter dan de grootouders, heeft ons, die weer slechter zijn dan zij, voortgebracht, en wij zullen spoedig een nog bedorvener nakomelingschap verwekken. Je slechter voelen dan een vorige generatie is iets van alle tijden.

Volgens de onderzoekers hebben de 49-jarigen van vandaag tweemaal zoveel kans op depressieve klachten als de 49-jarigen van veertig jaar geleden. Mijn vader die zestien was toen de oorlog uitbrak - en alle reden had om te somberen - had een doel in zijn leven. De oorlog winnen en strijden voor de vrijheid. Hij vocht in Indonesië tegen de Jappen. En hoewel hij veel kameraden verloor, was het de tijd van zijn leven.

Na de oorlog bleef hij als militair de vrijheid bewaken. Zijn situatie was makkelijk. Er was noodzaak (overleven) en een concrete vijand. Aan introspectie hoefde hij niet te doen. Hij ging op zijn vijfenvijftigste met pensioen en leeft inmiddels meer dan dertig jaar van een vorstelijk pensioen - zijn tropenjaren tellen dubbel - waar de jonge generaties voor opdraaien.

In tegenstelling tot mijn vader had ik als jongeman geen duidelijk doel. Geen vijand van buiten. Alleen een van binnen: zelfverwerkelijking. Jonge mensen zijn in gevecht met zichzelf. Als alles op jezelf aankomt, slaat de wanhoop toe.

Je kunt niemand verplichten om op te houden met treuren en vrolijk te zijn. Dat zou terreur zijn. Daar zou het probleem kunnen liggen. Misschien verwacht de wereld wel te veel dat je vrolijk en blij bent en vol ontplooid, en raken mensen daarvan in een depressie. Als geluk verondersteld wordt, kun je alleen maar voelen dat je tekortschiet.

Een stralende zomerdag kan daarom de hartverscheurendste van het jaar zijn. Verdriet is een wezenlijk deel van ons bestaan. In plaats van het te bestrijden kunnen we het ook een plaats geven. Het leven hoeft niet altijd feest te zijn.

Ik koester al sinds mijn puberteit het boek De levenstijdperken van de man. Het werd in 1958 geschreven door dr. H.C. Rümke.

De levenstijdperken werden door de professor ingedeeld in periodes van 7 jaar. 0-7 jaar: de tijd van het fantasieleven; 7-14 jaar: voorstellingsleven; 14-21 jaar: puberteit en adolescentie; 21-28 jaar: de tijd van de verovering van de levensbasis; 28-35 jaar: tijd van bevestiging en verificatie van de gevonden levensbasis; 35-42 jaar: tweede puberteit, desoriëntatie ten aanzien van de beroepsvervulling; 42-49: manisch-depressieve periode, enerzijds de beleving er te zijn, anderzijds die van teleurstelling; 49-56 jaar: worsteling tegen de eigen ondergang; 56-63 jaar: bezonkenheid; 63-70 jaar: een tweede jeugd, de overgang is bewust aanvaard en voert nog eenmaal naar het hoogtepunt.

Ik vond het een rotboek, maar tegelijk was ik erdoor gefascineerd. Opvallend in de indeling in het boek was dat de drie fasen tussen 35 en 56 hoofdzakelijk gekarakteriseerd zijn door moeite en strijd. Dat zouden toch juist de mooiste jaren uit je leven moeten zijn. Pas na je 63ste begint een tweede jeugd. Laten ook de jongste generaties zich daar op verheugen.

Oscar van den Boogaard is schrijver


DS, 10-06-2011