PDA

Bekijk de volledige versie : Jongeren leven in een mediawereld


Hanne.Broeckx
21st May 2011, 10:49
Hoeveel uren per dag brengen ze voor het computerscherm door? Wat zijn hun favoriete websites? Zijn ze voldoende kritisch voor commerciële websites? En welke rol spelen de ouders? Met steun van de Europese Commissie heeft het OIVO een onderzoek uitgevoerd naar jongeren en hun gedrag online. Op basis van 2.662 telefonische enquêtes en verscheidene discussiegroepen met jongeren tracht het OIVO een antwoord te geven op die vragen.

Internet gemeengoed
De jongeren leven in een mediawereld. Zo is er in de meeste huizen waar de jongeren wonen vandaag TV, radio en een internetaansluiting. In twee op de drie gevallen beschikken ze ook over een spelconsole. Meer verrassend is dat meer dan 1 op de 3 een media-uitrusting in zijn kamer heeft, bijna 1 op de 2 jongeren hebben een TV en 8 op de 10 jongeren een radio op hun kamer.
Hoe lager de sociale groep waartoe jongeren behoren, hoe minder media-uitrusting ze hebben. De jongeren in bescheiden gezinnen hebben minder vaak in hun kamer een TV (-8%), een internetaansluiting (-5%), een spelconsole (-12%).

"The games mania"
Zowel op het internet, spelconsole als op computer liggen de jongens een lengte voor op de meisjes als het gaat om spelletjes spelen op het scherm. Die spelletjes variëren weinig naargelang van het schooltype, de geografische locatie, de taalgroep of de sociale groep: de jongeren spelen massaal. De jongens zeggen dat ze gemiddeld tienmaal per week spelen tegenover maar viermaal per week voor de meisjes. Dat cijfer stijgt tot 17 maal bij 12-jarigen, de piekleeftijd, om daarna terug te vallen naar een gemiddelde van 7 maal per week bij 16-jarigen voor alle types van spelletjes.

Muziek downloaden
Twee op de drie jongeren downloaden muziek van het internet, met een gemiddelde frequentie van 7,8 maal per week! Daar zijn iets meer meisjes dan jongens bij. Deze praktijk is zeer wijd verspreid en neemt toe met de leeftijd: zes op de tien in de eerste graad secundair zeggen dat ze muziek downloaden, in de tweede en derde graad zijn dat er zowat acht op de tien. De hoogste frequenties (met 9% meer) vinden we in het beroepsonderwijs.

Chatten prioritair!
Van bij de start is chatten een prioriteit: drie op de vier leerlingen die nog in het basisonderwijs zitten, chatten al. Van zodra ze de overgang naar het secundair gemaakt hebben, chat 84% en meer dan acht op de tien blijven dat doen tot ze de volwassen leeftijd bereikt hebben. De gemiddelde frequentie bedraagt 9,6 maal per week: een chatsessie openen is voor de jongeren een dagelijkse gewoonte op het internet.

Welke websites?
Elke jongere vernoemt gemiddeld 1,5 websites. Eén op de tien jongeren vernoemt spontaan een commerciële website waar hij koopt, verkoopt, ruilt, aan een veiling deelneemt of informatie zoekt over prijzen. Merk op dat de twee meest bezochte types websites – voor spelen en sharing sites (voor muziek, video’s) – soms bepaalde financiële handelingen vereisen. Meisjes (+8%) bezoeken meer de sociale netwerksites (blog, MySpace ...).

En wat met de ouders?
De ouderlijke controle komt meestal neer op een beperking van het aantal uren surfen per dag (voor meer dan vier op de tien jongeren een beperking tot gemiddeld 1,7 uren per dag) en het controleren van de bezochte websites. Twee op de vijf jongeren zeggen dat hun ouders hun online activiteiten globaal controleren. Voor de leeftijd van 12-13 jaar houden ouders vooral toezicht op de inhoud en de tijd, maar later beperkt de controle zich louter tot de tijd die aan het surfen besteed wordt.

Wat je best weet over het internet

Het internet is het jonge medium bij uitstek
• In 2007 surfen jongeren dagelijks op het internet. Er zijn meer surfers en ze beginnen op steeds jongere leeftijd. De verschillen volgens gewest, in 2003 nog zichtbaar, zijn gevoelig kleiner geworden. De Franstalige jongeren maken op bepaalde punten hun achterstand goed.
• Met de leeftijd neemt het aantal bezoeken op het internet toe. Vanaf de leeftijd van 11 jaar surfen de jongeren elke dag en vanaf 15 jaar zelfs meerdere malen per dag.
• Doordat er aanzienlijk meer computers zijn in de gezinnen surfen de jongeren vandaag hoofdzakelijk thuis. Dit gezegd zijnde is het gebruik van internet op school ook meer frequent geworden, maar de Vlaamse kinderen in het basisonderwijs hebben op dat vlak nog een serieuze voorsprong ...
• Vandaag is de zogenaamde "digitale kloof van de eerste graad" verkleind: de toegang tot het internet is praktisch algemeen. Het probleem van de bescherming van de minderjarigen op het internet klinkt nu meer en meer in termen van de "digitale kloof van de tweede graad". De jonge surfers zijn immers niet gelijk op het vlak van het beheer van de risico’s online.

Het internet is het commerciële medium bij uitstek
• Het internet is tegelijk gegroeid en gediversifieerd. Tal van merken aarzelen vandaag niet om inhoud voor te stellen aan vaak zeer jonge minderjarigen, terwijl deze groep onvoldoende kritisch inzicht heeft om er gepast op te reageren: de jongeren van slechts 13 jaar oud kunnen het grootste aantal verschillende commerciële websites opnoemen! Net de leeftijd waarop de meeste risico’s genomen worden!
• Het is geen toeval dat merken zich met commerciële technieken of marketing optimaal in de kijker zetten bij deze kwetsbare doelgroep. Door een bezoek aan de website "leert" de jongere dat het merk zijn vriend is. De volgende stap is dat het merk de jongere bewijst dat het zijn behoeften kent en eraan beantwoordt.
• Het internet brengt producten, diensten en de consumenten met elkaar in interactie om op die manier de verhouding tot het merk te veranderen. De communicatie met de jongeren gebeurt via alle mogelijke vormen online.
• De steeds verder gaande integratie en convergentie van de media TV/gsm/web vergroot nog de risico’s op misbruiken die de minderjarigen op steeds jongere leeftijd moeten leren beheren.

Het internet is het interactieve en manipulerende medium bij uitstek
• Dit medium, dat ook een middel voor participatieve reclame is, brengt jongeren ertoe dat ze informatiebronnen die dichtbij hen staan, zoals blogs of e-mails (virale marketing), erg geloofwaardig vinden, ook omdat daar gespeeld wordt met codes die jongeren sterk waarderen, zoals humor of respect voor onderscheid.
• In dat opzicht beperkt het risico op commerciële misbruiken zich niet tot de zogenaamde "commerciële" websites, maar geldt het voor het hele leven van de jongeren online.
• Het internet wordt gebruikt om een merk, product of dienst te promoten bij jongeren en beantwoordt daarbij perfect aan de waarden van die jongeren, zoals verwantschap (voelen) en gehecht zijn aan “alternatieve” informatiebronnen. Merken bieden jongeren zelfs aan om hun beslissingen te "begeleiden" door hun mening te geven over bepaalde aspecten van hun consumptie, door nieuwigheden op een website voor te stellen …
• De merken gebruiken ook forums en chatsessies om nieuws te verspreiden: wat de jongeren moeten weten om "in" te zijn, info over de nieuwe muziekproducten, mode en kleding of over andere producten die bestemd zijn voor de "jongeren die niet op de hoogte zijn".
• Maar het ultieme doel blijft toch om de jongere aan te zetten tot consumptie, in het voordeel van het merk.

Gevaarlijke en dure websites
• Bij tal van websites die jongeren bezoeken, is er een commercieel risico : ze lopen over van de commerciële verleidingen, de handelingen online leiden tot tal van uitgaven, de toegang is betalend: het internet, kortom, betekent geld!
• Het probleem van het niet respecteren van de privacy van de jongeren is reëel, want tal van websites gebruiken de databases met het profiel van de jongeren ten voordele van de merken. Geld ontfutselen zal met de komst van de web2.0-tools kinderspel worden!
• De convergentie van de nieuwe technologieën speelt een versterkende rol op dit vlak. Voorbeeld: tchatche.com bevat een link naar de website labetedesjeux.com, met spelletjes tegen betaling: om die spelletjes te kunnen spelen, moet eerst bellen of een sms sturen, die je veel geld kost.
• Royalty’s betalen? Misschien, maar dan toch minder en minder aan de auteurs: gigistudio.over-blog.com, bijvoorbeeld, biedt de mogelijkheid om piraatvideo’s te bekijken van series en films en geeft links naar andere websites, waar je tegen betaling toegang krijgt tot andere video’s in allerlei genres.

Hoe zit het met de wetgeving

De wetgeving voor het internet is ontoereikend, want het internet gebruiken is niet zonder risico.
• Hoewel de digitale kloof kleiner geworden is, moet de overheid het gebruik van de informatie- en communicatietechnologieën op openbare plaatsen en in de leef- en onderwijsruimten blijven stimuleren en de ontwikkeling van aangepaste publieke inhoud, vrij van kosten en geschikt voor gebruik door de jongeren, vergemakkelijken.
• Problemen op het gebied van de bescherming van de minderjarigen moeten opgelost worden waar het gaat om:
• Eerbied voor de handelspraktijken, onder ander op het gebied van consumentenbedrog, aankopen, overfacturatie, spam, aansprakelijkheid van de tussenpersonen (onder andere op ontmoetingssites), garantie ten overstaan van de derde vertrouwenspersonen, bescherming van de online aankopen en betaalwijzen.
• Eerbied voor de privacy, onder andere op het gebied van de voorafgaande toestemming, het systematisch verzamelen en gebruiken van de adressen die zonder vrije, specifieke en geïnformeerde instemming van de bestemmelingen op het internet verzameld werden.
• Reclamepraktijken, onder andere de nieuwe praktijken zoals de virale marketing.
• Eerbied voor het recht op informatie en op kopieën voor privégebruik.
• Speelverslaving.
• Van alle risico's online worden jongeren het meest geconfronteerd met vormen van commerciële beïnvloeding en consumentenbedrog. Commerciële misbruiken en verlokkingen zijn soms meer aanwezig op "niet commerciële" websites dan op e-commerce- of merkenwebsites. Daarom moet er, vooral in gezinsverband, specifieke aandacht besteed worden aan de problematiek van de jonge consument online: e-commerce, reclame online, bescherming van persoonlijke gegevens online, auteursrecht, ...
• De toenemende commercialisering van de online werelden van kinderen en jongeren (sociale netwerken, online games, virtuele werelden …) moetverder in kaart gebracht worden. Er moeten ook initiatieven ontwikkeld worden om het gebrek aan regelgeving en zelfregulering op het vlak van de vele nieuwe vormen van digitale reclame en commerciële beïnvloeding te corrigeren. Die misleidende en ondoorzichtige vormen van reclame, gericht op kinderen en jongeren, nemen immers toe en zijn vandaag al overal aanwezig. Reclame en commerciële uitingen online moeten gemakkelijk kunnen herkend worden als reclame (voor kinderen en jongeren maar bij uitbreiding voor iedereen), bijvoorbeeld door gebruik van het woord 'advertentie'.
• Er moet ook aandacht zijn voor het verkleinen van de digitale kloof van de tweede graad. Er bestaat vandaag immers een grote groep jongeren die niet in aanraking komt met de boodschap van veilig internet en risicobeperking. Ook via hun opvoeders gebeurt dat nauwelijks. Deze jongeren zijn ook als consument online extra kwetsbaar.

Wat kan je als leraar of ouder doen

• Voor de ouders en opvoeders geldt deze nieuwe breuklijn dus ook: velen onder hen zijn niet(meer) op de hoogte van de risico's waarmee jonge consumenten online te maken krijgen. De activiteiten van kinderen en jongeren in digitale omgevingen ontsnappen grotendeels aan hun oog. Maar dat betekent niet dat je de opvoeders met de vinger moeten wijzen. De misbruiken die vandaag bestaan zijn in de eerste plaats mogelijk doordat de wet- en regelgeving nog in de kinderschoenen staan. Oplossingen moeten daarom uitgewerkt worden door alle stakeholders samen: ouders, industrie, scholen, overheid ...
• Het blijft tegelijk belangrijk om zowel de jonge consumenten als hun opvoeders weerbaarder te maken. Ouders moeten ook aangespoord worden om actie te ondernemen als ze zaken zien die niet deugen. Op die manier ontstaat er meer jurisprudentie. In de scholen moet meer aandacht gaan naar de opvoeding van jonge consumenten tot kritische verbruikers online.

• In de Europese campagne Safer Internet Awareness moeten de onlinerisico’s voor jonge consumenten meer aandacht krijgen. In het internationale onderzoek en de gezaghebbende literatuur over veilig internet gebeurt dat trouwens steeds meer. Sensibilisering op dit vlak moet aangemoedigd worden.

Bron: Klasse voor leerkrachten

Mening:
Het is inderdaad zo dat jongeren steeds meer op het internet surfen. Dit is ook normaal want internet is een zeer belangrijk medium geworden. Op deze manier staan ze altijd in contact met hun vrienden, maar kunnen ze ook hun meest favoriete muziek of spel downloaden.
Het grootste gevaar is dat de leeftijdsgroep steeds jonger wordt die op het internet surft en zich niet bewust is van de gevaren. Daarom vind ik dat opvoeders, ouders en leerkrachten, meer geïnformeerd moeten worden. Want vaak kennen zij de gevaren ook niet meer. Dit komt omdat het allemaal zo evolueert. Daarom denk ik dat dit ook een grote stap moet zijn.
Ook kan er op deze manier gewerkt worden aan de wetgeving omtrent internet. Want hieraan moet nog hard gewerkt worden omdat deze verre van volledig is.

Griet.Borgmans
21st May 2011, 11:14
Ik ben helemaal akkoord met wat Hanne zegt. Jongeren en kinderen surfen inderdaad meer op het internet en zijn zich niet bewust van de gevaren. Tijdens mijn vorige stage vroeg ik aan een vijfde jaar BSO of ze al hun informatie van Wikipedia haalden. Heel de klas vertelde me dat ze dat deden. Hierop legde ik uit waarom ze dat beter niet konden doen en naar welke site ze beter wel konden surfen. Als voorbeeld gaf ik het onderwerp 'het Rode Kruis'. Ze kunnen inderdaad veel informatie op Wikipedia vinden, maar iedereen kan daar informatie op plaatsen. Ook foutieve informatie! Ik legde hen uit dat ze beter naar de site van het Rode Kruis zelf konden surfen, want daar staat informatie op die zeker klopt omdat niet iedereen daar iets op kan plaatsen.
Verder denk ik dat het ook door de leerkrachten komt dat jongeren en kinderen meer en meer op het internet surfen. Wij geven hen taken op die ze moeten maken door elementen op te zoeken. Ik denk dat als we zo'n taken geven, we er zeker voor moeten zorgen (zeker in de eerste graad) dat we de sites meegeven waarop ze alles kunnen vinden. Zo leren ze met betrouwbare sites om te gaan.
Tot slot denk ik ook dat ouders mee moeten kijken naar wat hun kind allemaal doet op het internet. Als ze niet graag willen dat hun kind surft op het internet als ze niet thuis zijn, kunnen ze het programma freedom installeren. Met dit programma kunnen ze het internet toegankelijk maken van bijvoorbeeld 19u tot 20u.