Barst
1st November 2005, 00:03
Gematigde moslims
Radicalisering is de trend onder moslimjongeren. Faysal, Sam en Mehmet willen juist strijden voor een persoonlijk en tolerant geloof. Ze zijn met weinig maar hopen op navolging. Op deze en de volgende pagina’s vertellen zij hun verhaal. „Mohammed B. en Samir A. zijn geen moslims."
Faysal Ramsis gelooft niet in een dialoog met degenen die hij ’de misbruikers van mijn geloof’ noemt. Hij hoopt dat Nederland de ’fascistoïde’ fundamentalisten meedogenloos bestrijdt.
Faysal (28) doelt op moslims die de islam aanwenden om anderen iets aan te doen, zich daarbij volgens hem valselijk beroepend op de islam. Hij is zelf moslim. Overtuigd zelfs. Maar de moslims in Nederland kenmerken zich volgens hem, net als de islamitische landen, door ’verdeeldheid en achterlijkheid’.
In zijn zoektocht naar het ware geloof bezocht de Nederlander van Marokkaanse komaf verschillende moskeeën. Hij was geshockeerd door wat hij hoorde. Van absurditeiten –dat Satan onder je nagels kruipt als je die niet knipt– tot vrouwenonderdrukking en vijandschap jegens ongelovigen: „De haat en minachting zijn vaak vanzelfsprekend.”
„De meeste moslims slikken het voor zoete koek”, meent Faysal. Zij beseffen volgens hem vaak nauwelijks dat ze zich in de moskee laten indoctrineren.
Wijdverbreid onder moslims is volgens Faysal de opvatting dat er een wereldwijde oorlog tegen de islam gaande is. „Neem de oorlog in Irak. Dat was een strijd tegen de agressieve regering van Saddam Hoessein. Toen díe er nog zat, hoorde je de fundamentalisten niet, hoor. Ik zag geen moedjahidien afreizen om de Baathisten omver te werpen. Sterker, tegenwoordig terroriseren ze samen het Iraakse volk.”
„Er ís geen oorlog gaande tegen de islam. Bewijs het maar. Complotten verzinnen kan iedereen. Ik geloof wel dat bij oorlogen geopolitieke en economische motieven meespelen; moslims delven vaak het onderspit omdat zij vaak de zwaksten zijn. Maar dat ligt aan hun ontwikkelingspeil en politieke ellende.”
Met gelijkgestemden werkt hij aan een organisatie onder de naam Islamitische Bewustwording Nederland. Op zijn websites publiceert hij zijn denkbeelden: http://www.gramschap.nl/islam/Islam%20Anders.html en http://islamforum.vrijspraak.org/.
Er zijn meer moslimjongeren die denken zoals Faysal. Maar rondvraag leert dat zij het eng vinden om zich publiekelijk uit te spreken, omdat zij repercussies van radicalen vrezen. Faysal: „Ik heb geen angst. Fundamentalisten zijn minder geneigd om mensen uit de eigen gemeenschap iets aan te doen. Dat geldt zelfs voor een afvallige als Ayaan Hirsi Ali. Ik denk niet dat Theo van Gogh alleen maar is vermoord om Hirsi Ali te pakken. Ik denk dat het was omdat hij als niet- moslim de islam aanviel.”
Faysal groeide op in Lelystad. Zijn ouders waren vier jaar voor zijn geboorte uit de Marokkaanse hoofdstad Rabat naar Nederland gekomen, waar zijn vader de militaire politie werkte, en zijn moeder zich inzette voor vrouwenrechten. „Ze wilden dat hun kinderen zouden opgroeien in een vrij klimaat.”
Faysals ouders verboden hem toen hij klein was om naar de moskee te gaan. „Ze zeiden: je wordt er geïndoctrineerd. Of je nu in een traditionele, Marokkaanse moskee zit, met een nauwelijks geletterde imam, of in een radicale, activistische moskee. In het ene geval houden ze je dom, in het andere geval maken ze je agressief.”
Faysal vierde de islamitische feestdagen. Hij voelde zich Nederlander. Tot in 1991 de eerste Golfoorlog uitbrak. „Ik werd aangekeken als Arabier en als moslim, vooral door leraren. Ik ging graven: wie ben ik?” Te meer daar in diezelfde periode een van zijn drie broers omkwam bij een auto-ongeluk en zijn ouders almaar geloviger werden.
Hij kreeg een Nederlandstalige Koran, maar bestudeerde ook fundamentalistische lectuur. „Gelukkig raakte ik nooit in de ban van het fundamentalisme.” De Koran is voor Faysal de enige bron in de islam. Wat hem betreft niet het woord van God, maar wel een menselijk woord dat door God is geïnspireerd. „De mensen die de moord op Van Gogh toejuichen of Hirsi Ali bedreigen, rukken de passages over oorlog uit hun context.” Fundamentalisten zitten er op meer punten naast, vindt Faysal. Neem de hoofddoek. „Die is onislamitisch. In de Koran staat alleen dat een vrouw haar boezem moet bedekken. Nou, voor zover ik weet zitten de borsten van een vrouw niet op haar hoofd.”
Faysal hecht geen waarde aan de overleveringen met uitspraken en daden die aan Mohammed en diens naaste volgelingen worden toegeschreven. „De overleveringen zijn jonger dan de Koran, door mensen bedacht en onbetrouwbaar.” Door de invloed van de overleveringen is Mohammed ten onrechte een cultfiguur geworden, meent Faysal. „Zowel fundamentalisten als islamcritici geloven in die verhalen over zijn leven, maar zij interpreteren die anders. Hij trouwde met de jonge Aisja. Fundamentalisten zien een 65-jarige man die prettig is getrouwd en met een 9-jarige in bed lag. Ayaan Hirsi Ali ziet een pedofiel.”
„Ik geloof dat de Mohammed uit de –vaak tegenstrijdige– overleveringen een gecreëerde figuur is. Die figuur was een ketter, een viezerik, een tiran en een moordenaar. Maar uit de Koran weten we dat Mohammed juist vroom, zachtaardig, realistisch en bescheiden was.”
Er is geen frictie tussen zijn ’islam van het boek’ en de Nederlandse wet, vindt Faysal. Hij heeft geen goed woord over voor moslims die streven naar een sjariastaat, een staat met wetten die de geestelijkheid volgens hem aan onbetrouwbare overleveringen heeft ontleend. „De Koran zelf bevat geen precieze instructies voor je leven, maar slechts een spirituele boodschap voor elke moslim persoonlijk.”
Trouw, 01-11-2005
Radicalisering is de trend onder moslimjongeren. Faysal, Sam en Mehmet willen juist strijden voor een persoonlijk en tolerant geloof. Ze zijn met weinig maar hopen op navolging. Op deze en de volgende pagina’s vertellen zij hun verhaal. „Mohammed B. en Samir A. zijn geen moslims."
Faysal Ramsis gelooft niet in een dialoog met degenen die hij ’de misbruikers van mijn geloof’ noemt. Hij hoopt dat Nederland de ’fascistoïde’ fundamentalisten meedogenloos bestrijdt.
Faysal (28) doelt op moslims die de islam aanwenden om anderen iets aan te doen, zich daarbij volgens hem valselijk beroepend op de islam. Hij is zelf moslim. Overtuigd zelfs. Maar de moslims in Nederland kenmerken zich volgens hem, net als de islamitische landen, door ’verdeeldheid en achterlijkheid’.
In zijn zoektocht naar het ware geloof bezocht de Nederlander van Marokkaanse komaf verschillende moskeeën. Hij was geshockeerd door wat hij hoorde. Van absurditeiten –dat Satan onder je nagels kruipt als je die niet knipt– tot vrouwenonderdrukking en vijandschap jegens ongelovigen: „De haat en minachting zijn vaak vanzelfsprekend.”
„De meeste moslims slikken het voor zoete koek”, meent Faysal. Zij beseffen volgens hem vaak nauwelijks dat ze zich in de moskee laten indoctrineren.
Wijdverbreid onder moslims is volgens Faysal de opvatting dat er een wereldwijde oorlog tegen de islam gaande is. „Neem de oorlog in Irak. Dat was een strijd tegen de agressieve regering van Saddam Hoessein. Toen díe er nog zat, hoorde je de fundamentalisten niet, hoor. Ik zag geen moedjahidien afreizen om de Baathisten omver te werpen. Sterker, tegenwoordig terroriseren ze samen het Iraakse volk.”
„Er ís geen oorlog gaande tegen de islam. Bewijs het maar. Complotten verzinnen kan iedereen. Ik geloof wel dat bij oorlogen geopolitieke en economische motieven meespelen; moslims delven vaak het onderspit omdat zij vaak de zwaksten zijn. Maar dat ligt aan hun ontwikkelingspeil en politieke ellende.”
Met gelijkgestemden werkt hij aan een organisatie onder de naam Islamitische Bewustwording Nederland. Op zijn websites publiceert hij zijn denkbeelden: http://www.gramschap.nl/islam/Islam%20Anders.html en http://islamforum.vrijspraak.org/.
Er zijn meer moslimjongeren die denken zoals Faysal. Maar rondvraag leert dat zij het eng vinden om zich publiekelijk uit te spreken, omdat zij repercussies van radicalen vrezen. Faysal: „Ik heb geen angst. Fundamentalisten zijn minder geneigd om mensen uit de eigen gemeenschap iets aan te doen. Dat geldt zelfs voor een afvallige als Ayaan Hirsi Ali. Ik denk niet dat Theo van Gogh alleen maar is vermoord om Hirsi Ali te pakken. Ik denk dat het was omdat hij als niet- moslim de islam aanviel.”
Faysal groeide op in Lelystad. Zijn ouders waren vier jaar voor zijn geboorte uit de Marokkaanse hoofdstad Rabat naar Nederland gekomen, waar zijn vader de militaire politie werkte, en zijn moeder zich inzette voor vrouwenrechten. „Ze wilden dat hun kinderen zouden opgroeien in een vrij klimaat.”
Faysals ouders verboden hem toen hij klein was om naar de moskee te gaan. „Ze zeiden: je wordt er geïndoctrineerd. Of je nu in een traditionele, Marokkaanse moskee zit, met een nauwelijks geletterde imam, of in een radicale, activistische moskee. In het ene geval houden ze je dom, in het andere geval maken ze je agressief.”
Faysal vierde de islamitische feestdagen. Hij voelde zich Nederlander. Tot in 1991 de eerste Golfoorlog uitbrak. „Ik werd aangekeken als Arabier en als moslim, vooral door leraren. Ik ging graven: wie ben ik?” Te meer daar in diezelfde periode een van zijn drie broers omkwam bij een auto-ongeluk en zijn ouders almaar geloviger werden.
Hij kreeg een Nederlandstalige Koran, maar bestudeerde ook fundamentalistische lectuur. „Gelukkig raakte ik nooit in de ban van het fundamentalisme.” De Koran is voor Faysal de enige bron in de islam. Wat hem betreft niet het woord van God, maar wel een menselijk woord dat door God is geïnspireerd. „De mensen die de moord op Van Gogh toejuichen of Hirsi Ali bedreigen, rukken de passages over oorlog uit hun context.” Fundamentalisten zitten er op meer punten naast, vindt Faysal. Neem de hoofddoek. „Die is onislamitisch. In de Koran staat alleen dat een vrouw haar boezem moet bedekken. Nou, voor zover ik weet zitten de borsten van een vrouw niet op haar hoofd.”
Faysal hecht geen waarde aan de overleveringen met uitspraken en daden die aan Mohammed en diens naaste volgelingen worden toegeschreven. „De overleveringen zijn jonger dan de Koran, door mensen bedacht en onbetrouwbaar.” Door de invloed van de overleveringen is Mohammed ten onrechte een cultfiguur geworden, meent Faysal. „Zowel fundamentalisten als islamcritici geloven in die verhalen over zijn leven, maar zij interpreteren die anders. Hij trouwde met de jonge Aisja. Fundamentalisten zien een 65-jarige man die prettig is getrouwd en met een 9-jarige in bed lag. Ayaan Hirsi Ali ziet een pedofiel.”
„Ik geloof dat de Mohammed uit de –vaak tegenstrijdige– overleveringen een gecreëerde figuur is. Die figuur was een ketter, een viezerik, een tiran en een moordenaar. Maar uit de Koran weten we dat Mohammed juist vroom, zachtaardig, realistisch en bescheiden was.”
Er is geen frictie tussen zijn ’islam van het boek’ en de Nederlandse wet, vindt Faysal. Hij heeft geen goed woord over voor moslims die streven naar een sjariastaat, een staat met wetten die de geestelijkheid volgens hem aan onbetrouwbare overleveringen heeft ontleend. „De Koran zelf bevat geen precieze instructies voor je leven, maar slechts een spirituele boodschap voor elke moslim persoonlijk.”
Trouw, 01-11-2005