PDA

Bekijk de volledige versie : Het jaar van de babyboomers


Barst
3rd January 2011, 14:17
Het jaar van de babyboomers


Bent u voor 1970 geboren, dan hebt u geluk: uw generatie zal meer krijgen van de sociale zekerheid dan ze erin investeert. Jammer voor wie na 1970 geboren is. MARC DE VOS vindt dat oneerlijk en onverstandig.


Het is de tijd voor heilsdronken en ik toast op de intergenerationele solidariteit. Dat is de saus waarmee onze sociale zekerheid officieel wordt overgoten. De financiering van pensioenen en gezondheidszorg gebeurt tussen de generaties via de techniek van 'repartitie': de jongere, actieve generatie betaalt in real time de bijdragen en belastingen voor hen die ziek of met pensioen zijn. Zij doet dat in de wetenschap dat de oudere generatie betaald heeft voor de generatie voordien en in de hoop dat de volgende generatie ook voor haar zal betalen. Ziedaar het cement van onze welvaartsstaat.

Ik wil meegaan in dat solidariteitsdiscours. Maar solidariteit tussen de generaties is geen eenrichtingsverkeer van jong naar oud. Ze speelt ook van oud naar jong. De oudere generatie heeft de politieke macht. Zij bepaalt de aanspraken voor zichzelf, die de volgende generatie zal moeten ophoesten. We kunnen rekenen op de toekomstige solidariteit van de jongeren, maar dan moeten we er ook voor zorgen dat die betaalbaar zal zijn. Dat vergt offers van de oudere generatie.

Financiering tussen generaties kan pas duurzaam zijn wanneer de oudere generatie voldoende kinderen heeft, zodat de volgende generatie voldoende talrijk is. Er moet ook economische groei zijn om de steeds groeiende behoeften te kunnen dragen, anders erodeert het systeem van binnenuit. Groei komt er maar door productief en competitief te werken: opnieuw een investering die de oudere generatie moet doen om de solidariteit van de jongere te verdienen.


Piramidespel

Op beide vlakken hebben we de jongere generaties in de steek gelaten. De babyboomers zijn zelf heel talrijk, maar hun nageslacht is dat veel minder. In 1990 hadden we voor elke zieke of gepensioneerde nog vier jongeren. In 2050 houden we er nog twee over. De financieringsonderbouw van de sociale zekerheid wordt daarmee gehalveerd, terwijl de noden precies door de vergrijzing nog met minstens een derde sneller zullen toenemen dan vroeger.

Met de economie is het al niet veel beter gesteld. Iedereen weet intussen dat er in België te weinig mensen werken en dat zij die werken gemiddeld te vroeg stoppen. We zijn ook collectief verantwoordelijk voor een gezondheidszorg die al decennia meer dan twee keer zo snel groeit als de economie die haar moet dragen. En de staatsschuld van een vorige crisis is nooit weggewerkt en inmiddels aangedikt met een volgende: een dubbele bijkomende erfenis die jaren zal wegen.

De solidariteit waarop de sociale zekerheid steunt, is dus scheefgetrokken. De jongeren zijn daarvan de dupe. Wie in België vóór 1970 geboren werd, krijgt gemiddeld meer van de overheid en de sociale zekerheid dan hij in zijn of haar levensloop afdraagt. Sedert 1970 ligt de verhouding omgekeerd. De kinderen die vandaag in ons land geboren worden, zullen gemiddeld 60.000 euro meer aan de staat afstaan dan dat ze ooit terugzien. De droom van intergenerationele solidariteit is aan het ontaarden in een piramidespel: het feest blijft nog even duren voor wie al vroeg genoeg meedeed, maar de kater voor de volgende deelnemers wordt steeds groter.


Nederland

Het kan anders. In Nederland bijvoorbeeld krijgt tot op vandaag elke pasgeboren burger gemiddeld meer terug dan hij of zij ooit zal bijdragen. Dat is het teken van gezonde, duurzame en efficiënte solidariteit, wanneer de schaalvoordelen van een collectieve bescherming voor iedereen vruchten afwerpen. Maar datzelfde Nederland scoort ook al jaren beter op performantieindicatoren, zowel in economie als in sociaal beleid. We hebben zelf al goede voornemens gehad, in de vorm van het Generatiepact en het Zilverfonds. Dat waren aanzetten, die helaas niet zijn volgehouden. Ondertussen overviel ons de financiële crisis en staren we sinds 2007 naar onze communautaire navel.

Inmiddels is de vergrijzing een feit. We staan voor de muur zonder ladder. Vóór de muur ligt de krater van het begrotingstekort en de staatsschuld, die we op korte termijn moeten vullen met vele miljarden. Er zijn maar vier opties. We kunnen de problemen blijven ontkennen en vooruitschuiven door nog meer schulden maken. Dat zou niet alleen immoreel zijn, het zal ook niet getolereerd worden door Europa en de financiële markten. We kunnen besparen op andere uitgaven dan sociale zekerheid. Het kan zeker beter en efficiënter, maar er is al veel opgeofferd aan sociale bescherming. Kijk maar naar defensie, justitie, naar onze wegen of onze schoolgebouwen. We kunnen belastingen verhogen, maar er is het gegeven van internationale concurrentie en een totale belastingdruk die al bij de planetaire topvijf staat. Belastingen hebben een economische keerzijde en we zullen het veeleer moeten hebben van vereenvoudiging en verschuiving dan van verhoging.

De laatste optie is de sociale zekerheid zelf. Het is een optie die op tafel ligt in elke strategie die de solidariteit tussen generaties wil handhaven. De geesten zijn al jaren gemasseerd voor langer werken en een ander pensioensysteem. Het bewustzijn dat gezondheidszorg meer met minder moet doen, is gegroeid. In ouderenzorg vragen de ouderen zelf geen betutteling maar keuze. De marsrichting is er. Het is nu aan de generatie van de babyboomers om de macht die ze bezitten effectief uit te oefenen. 2011 is het jaar waarop de eersten onder hen de wettelijke pensioenleeftijd bereiken. De timing is symbolisch, de opportuniteit historisch. Wanneer ze hun verantwoordelijkheid opnemen dan wordt 2011 het jaar van de babyboomers.

Marc De Vos, Hoofddocent UGent


DS, 03-01-2011