Lieselotte.Busch
22nd November 2010, 11:36
Steeds meer leerlingen in het gemeenschapsonderwijs (GO) kiezen ervoor om geen enkel levensbeschouwelijk vak te volgen. Geen godsdienst, maar ook geen zedenleer dus. Dat blijkt uit cijfers van het net. Het GO stelt nu voor om in de derde graad van het secundair onderwijs godsdienst te vervangen door één allesomvattend levensbeschouwelijk vak.
Vorig schooljaar vroegen, verdeeld over alle niveaus van het GO, 4.509 leerlingen een vrijstelling aan om een levensbeschouwelijk vak te volgen. In het schooljaar 2005-2006 bedroeg dat aantal nog maar 3.615 en dat betekent dat er op vier jaar tijd een toename van bijna een kwart vast te stellen is. Tegelijkertijd daalt het aantal leerlingen dat kiest voor katholieke godsdienst en zedenleer. Wie een vrijstelling aanvraagt, geeft aan noch zedenleer noch een van de religieuze vakken die aangeboden wordt in het GO te willen volgen.
"Oorspronkelijk is het systeem van de vrijstellingen er gekomen omwille van de getuigen van Jehova", legt Ann Van Driessche van het GO uit. "Wij geven niet-confessionele zedenleer en zij konden zich niet vinden in het feit dat dat 'niet-confessioneel' is. Maar mettertijd zijn er ook andere groepen gekomen die regelmatig vrijstellingen aanvragen. Ik denk bijvoorbeeld aan leerlingen in methodescholen. Veel ouders en scholen vinden dat een godsdienstig vak de methode doorbreekt. Heel wat van die scholen werken immers sterk geïntegreerd en zo'n op zichzelf staand vak van twee uur past dan soms niet in het plaatje." Anderen menen dan weer dat de stijging van het aantal vrijstellingen wijst op een steeds grotere levensbeschouwelijke onverschilligheid in de samenleving.
Wat de leerlingen dan wel doen terwijl hun klasgenoten katholieke islamitische of nog een andere godsdienst volgen, hangt van school tot school af. "In methodescholen waar heel veel of zo goed als alle leerlingen een vrijstelling hebben, kan ik mij voorstellen dat er niks gebeurt en dat er in die twee uur gewoon les gegeven wordt zoals anders. Elders krijgen de leerlingen twee uur studie per week."
Verankerd in de wet
Het GO ziet de stijging van het aantal vrijstellingen ook en wil er lessen uit trekken. "Wij denken dat een vak dat leerlingen laat kennismaken met allerlei godsdiensten veel beter aansluit bij de vraag van leerlingen", meent Van Driessche. "Daarom zouden we graag in de derde graad van het secundair - niet eerder - overschakelen op één allesomvattend levensbeschouwelijk vak dat leerlingen laat kennismaken met aspecten uit meerdere godsdiensten."
Het GO ijvert momenteel om dat mogelijk te maken. "Het is niet iets wat je met één pennentrek verwezenlijkt", aldus Van Driessche. "Dat wij verschillende godsdiensten moeten aanbieden is nu eenmaal verankerd in de wet."
Bron: http://www.demorgen.be
Mening:
Ik heb het bij cultureel-maatschappelijk geplaatst omdat onderwijs toch wel belangrijk is in onze maatschappij en godsdienst een vorm van cultuur is.
Ik heb dit artikel gekozen omdat ik aan het studeren ben voor leerkracht godsdienst. Ik snap wel dat iedere persoon iets meer wil leren over zijn eigen godsdienst. Maar dit maakt het er voor de leerkracht godsdienst niet makkelijker op, welk standpunt moeten wij dan innemen als we dit vak geven? We moeten opletten dat we niet meer aandacht geven aan de ene godsdienst dan aan de andere, anders voelen de kinderen zich misschien gediscrimineerd.
Vorig schooljaar vroegen, verdeeld over alle niveaus van het GO, 4.509 leerlingen een vrijstelling aan om een levensbeschouwelijk vak te volgen. In het schooljaar 2005-2006 bedroeg dat aantal nog maar 3.615 en dat betekent dat er op vier jaar tijd een toename van bijna een kwart vast te stellen is. Tegelijkertijd daalt het aantal leerlingen dat kiest voor katholieke godsdienst en zedenleer. Wie een vrijstelling aanvraagt, geeft aan noch zedenleer noch een van de religieuze vakken die aangeboden wordt in het GO te willen volgen.
"Oorspronkelijk is het systeem van de vrijstellingen er gekomen omwille van de getuigen van Jehova", legt Ann Van Driessche van het GO uit. "Wij geven niet-confessionele zedenleer en zij konden zich niet vinden in het feit dat dat 'niet-confessioneel' is. Maar mettertijd zijn er ook andere groepen gekomen die regelmatig vrijstellingen aanvragen. Ik denk bijvoorbeeld aan leerlingen in methodescholen. Veel ouders en scholen vinden dat een godsdienstig vak de methode doorbreekt. Heel wat van die scholen werken immers sterk geïntegreerd en zo'n op zichzelf staand vak van twee uur past dan soms niet in het plaatje." Anderen menen dan weer dat de stijging van het aantal vrijstellingen wijst op een steeds grotere levensbeschouwelijke onverschilligheid in de samenleving.
Wat de leerlingen dan wel doen terwijl hun klasgenoten katholieke islamitische of nog een andere godsdienst volgen, hangt van school tot school af. "In methodescholen waar heel veel of zo goed als alle leerlingen een vrijstelling hebben, kan ik mij voorstellen dat er niks gebeurt en dat er in die twee uur gewoon les gegeven wordt zoals anders. Elders krijgen de leerlingen twee uur studie per week."
Verankerd in de wet
Het GO ziet de stijging van het aantal vrijstellingen ook en wil er lessen uit trekken. "Wij denken dat een vak dat leerlingen laat kennismaken met allerlei godsdiensten veel beter aansluit bij de vraag van leerlingen", meent Van Driessche. "Daarom zouden we graag in de derde graad van het secundair - niet eerder - overschakelen op één allesomvattend levensbeschouwelijk vak dat leerlingen laat kennismaken met aspecten uit meerdere godsdiensten."
Het GO ijvert momenteel om dat mogelijk te maken. "Het is niet iets wat je met één pennentrek verwezenlijkt", aldus Van Driessche. "Dat wij verschillende godsdiensten moeten aanbieden is nu eenmaal verankerd in de wet."
Bron: http://www.demorgen.be
Mening:
Ik heb het bij cultureel-maatschappelijk geplaatst omdat onderwijs toch wel belangrijk is in onze maatschappij en godsdienst een vorm van cultuur is.
Ik heb dit artikel gekozen omdat ik aan het studeren ben voor leerkracht godsdienst. Ik snap wel dat iedere persoon iets meer wil leren over zijn eigen godsdienst. Maar dit maakt het er voor de leerkracht godsdienst niet makkelijker op, welk standpunt moeten wij dan innemen als we dit vak geven? We moeten opletten dat we niet meer aandacht geven aan de ene godsdienst dan aan de andere, anders voelen de kinderen zich misschien gediscrimineerd.