PDA

Bekijk de volledige versie : Islam en vrije wil


Barst
20th November 2010, 15:36
’Zonder kennis geen vrije wil’

Ahmed Marcouch: ’Mijn Hollandse droom’. Uitgeverij Contact, ISBN 9789025435325; 200 pagina’s


In een serie onderzoekt Trouw de door neurologen veronderstelde dood van de vrije wil. Tweede Kamerlid Ahmed Marcouch hield een gastpreek waarin hij inging tegen het islamitische ’lotsdenken’. De vrije wil is voor hem een politiek ideaal.


Het is bijna een onmogelijke vraag voor Ahmed Marcouch, Tweede Kamerlid voor de PvdA en voormalig stadsdeelvoorzitter van het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart. Het is, zegt hij, een vraag die ingaat tegen alles waar hij voor staat. Hoe zouden we de samenleving moeten inrichten als we zouden luisteren naar de neurologen die zeggen dat de menselijke vrije wil niet veel meer is dan een illusie?

Hij zou niet weten wat hij als politicus nog zou moeten beginnen. „Leuk dat Trouw zo’n vraag stelt. Maar ik weet wat zo’n visie met mensen doet: het maakt ze passief. Veel moslims leven in het lotsdenken.

„Ze geloven dat de getuigenis, de aalmoes, de ramadan, bidden en de hadj (de bedevaart naar Mekka, red.) hen superieur maakt, beter dan anderen. Ook als ze slechte vaders zijn, geen werk hebben of hun opleiding niet hebben afgemaakt. Zolang ze de rituelen maar hebben geëerbiedigd, is wat in het leven volgt te wijten aan het lot. Dat is ook een vorm van leven zonder vrije wil: als individu kom je er nauwelijks aan te pas.

„Het is een gevaarlijke en contraproductieve houding. Wordt de toekomst van je kinderen bepaald door het lot, dan hoef je hen niet op te voeden. En je hoeft ook niet je best te doen bij sollicitaties.”

Ahmed Marcouch (Marokko, 1969) maakte naam als de ’sheriff van Slotervaart’, de eerste Marokkaanse en islamitische stadsdeelvoorzitter (burgemeester) van Nederland, in een probleemwijk in Amsterdam West. Zijn harde en bij vlagen provocatieve aanpak maakte hem populair, maar zorgde er ook voor dat sommige moslims hem ’geen echte moslim’ vinden, terwijl anderen hem er juist van beschuldigen ’een wolf in schaapskleren’ te zijn die Nederland wil islamiseren.

Ondanks steun van de landelijke partijtop werd hij niet herkozen als lokale lijsttrekker. Wel kwam hij dankzij 12.000 voorkeursstemmen in de Amsterdamse gemeenteraad. Die zetel verruilde hij in september voor een plek in de Tweede Kamer.

Het is maandagochtend, kwart over negen als hij het café binnenkomt en hij is alweer toe aan zijn tweede interview van de week. Zondag hield hij een gastpreek in een remonstrantse kerk en in de Amsterdamse popzaal Paradiso een lezing over Spinoza.

Zijn uitgever noemt hem ’een rolmodel’. Aan ijver en uitstraling heeft hij geen gebrek. Levendige ogen, energieke houding, bijna voortdurend een glimlach op het gezicht. Hij heeft iets van een ster, zoals hij opvallend onopvallend het café betreedt. Als hij plaatsneemt, glijdt hij uit. Hij herpakt zich snel en kijkt onmiddellijk gedecideerd onaangedaan om zich heen.

Zijn onlangs verschenen autobiografie is het verhaal van een man die als jongen intens blij was dat hij naar Nederland mocht komen. „Ik was als Sjakie die de gouden wikkel had gevonden, waar het hele dorp naar op zoek was. Ik was tien, maar ik had nog geen dag fatsoenlijk onderwijs gekregen. Eén van mijn oudere broers wel, maar dat was grotendeels mazzel. Toen ik eenmaal hier was, heb ik elke kans gegrepen om mezelf te ontwikkelen.”


Schoolvoorbeeld van een sterke wil, zou je zeggen.

„Deels misschien wel. Maar deels ook niet. Anders dan mijn broer berustte ik in Marokko nog in mijn lot. Ik ben niet zelf naar school gegaan, zoals hij. In Nederland kreeg ik veel prikkels om het goede te doen. Mijn vader herinnerde me er voortdurend aan dat ik kansen kreeg die hij nooit gehad had. Het beeld van mijn vriendjes in het dorp stond me nog helder voor ogen. Hoe jammer zou het zijn als ik de kansen zou verprutsen die zij niet kregen.”

In zijn preek over de vrije wil en het lot ging Marcouch in op het verhaal uit de Bijbel en de Koran over de uittocht van Mozes en de Israëlieten uit Egypte. De aanloop naar die reis door de woestijn is volgens Marcouch ’een verhaal over mensen die niet in beweging willen komen’.

Mozes weigert de leiding te nemen, de farao wil het volk niet laten gaan en de Israëlieten zijn zo lang slaven dat ze vergeten zijn dat ze ooit weg wilden. „Ze zijn gevormd in slavernij. Wie de opties niet kent, kan niet kiezen. Anders gezegd: wie geen kennis heeft, heeft geen vrije wil.

„God blijft in het verhaal aandringen, hij blijft de mensen oproepen om in beweging te komen, net zolang tot ze luisteren en gáán. God stelt zich uitermate paternalistisch op. Dat doet hij uit liefde. Omdat hij weet wat Mozes en het volk niet weten.”


Wat als het volk er uit vrije wil voor kiest om in Egypte te blijven?

„Als je dat denkt, bega je de fout die de Nederlandse politiek jaren gemaakt heeft ten aanzien van immigranten. Neem de moslimvrouwen zoals ik ze leerde kennen in Amsterdamse wijken. Die brengen hun levens vaak binnenshuis door. Van geslacht op geslacht. Nog steeds leven hier vrouwen die zelfs voor de boodschappen niet buiten komen. Niet omdat hun mannen hen daarvan weerhouden, al leveren de mannen meestal geen gunstige bijdrage aan hun bewegingsvrijheid, maar omdat ze zo gevormd zijn. Die vrouwen leggen de beperking aan elkaar op.

„Het is een groot misverstand om dit een uiting van de vrije wil te noemen. Dat hebben we twintig jaar gedaan, met al onze multiculturele idealen en de wens om respect te hebben voor ieders overtuigingen.

„Pas als die vrouwen het alternatief kennen, als ze weten wat het is om onderwijs te krijgen of een baan te hebben, en dan nog zeggen: ’Ik blijf liever thuis’, ben ik bereid hun keuze te respecteren.”


Is het niet tegenstrijdig om mensen ergens toe te dwingen omdat ze anders hun vrije wil niet zouden volgen?

„Aandringen op zelfverwezenlijking, onderwijs en emancipatie geldt als paternalisme en heeft een negatieve bijklank. Terwijl ik denk dat paternalisme nodig kan zijn, omdat je zonder kennis niet vrij bent. Ik zou willen dat ook de instituties die overtuiging hadden en ernaar handelden: mensen vormen in plaats van hen passief maken.”


Je kunt mensen toch moeilijk verbieden om in het lot of in goddelijke voorbeschikking te geloven?

„Dat hoeft ook niet. Ik ontken het lot zelf ook niet. Alleen moet je jezelf er pas aan overgeven als je alles gedaan hebt wat in je mogelijkheden ligt. In een verhaal uit de hadith, de profetische traditie, zegt een man tegen de profeet: ’Ik heb mijn kameel niet vastgezet, ik heb hem aan Allah overgelaten’. De profeet zegt dan: ’Je moet eerst je kameel vastzetten, daarna kun je hem aan Allah overlaten’.

„Ik ontken het lot noch de vrije wil. Het gaat mij erom dat de politiek en overheid soms iets moeten doorbreken om mensen die niet beter weten een nieuw perspectief aan te reiken.”


© Trouw, 20-11-2010 (Marc van Dijk)