Bekijk de volledige versie : Pascal Smet wil games introduceren in de klas
Barst
1st September 2010, 13:36
Pascal Smet wil games introduceren in de klas
Na een enquête bij 4.000 scholieren doet de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) een oproep voor "zinvolle leerstof". Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a) hoopt de jongeren te prikkelen met nieuwe methodes. "Het lijkt me een goed idee games te introduceren in de klas", zegt hij in de Coreliokranten.
Uit de enquête van de VSK blijkt dat veel leerlingen school maar saai vinden. "Leerlingen zouden de les veel aangenamer vinden als ze er dingen leren die ze later nog nodig hebben en nog kunnen gebruiken", zegt VSK-voorzitter Timur Michelashvili (16).
Minister Smet begrijpt dat pleidooi. "Toen ik vorig jaar mijn oor te luisteren legde bij leerlingen in Vlaanderen, schrok ik ervan hoe vaak kinderen zeiden dat ze naar school gaan saai vinden", zegt hij.
Verschillende omgevingen
De minister wijt de klachten aan de leefwereld waarin jongeren leven. "De scholieren van tegenwoordig zijn in hun vrije tijd bezig met internet, met games, met televisie. Het is een omgeving vol prikkels, maar in de klas zie je soms het andere uiterste." Smet raadt de scholen aan om die leefwereld over te dragen naar de klas. "Volgens mij is het een goed idee om games te introduceren in het onderwijs. Want je kan dat ook gebruiken om te leren, er bestaan bijvoorbeeld wiskundegames."
Smet wijst er voorts op dat dit schooljaar de nieuwe "vakoverschrijdende eindtermen" in voege treden. "Zeker in het secundair onderwijs komt het praktische daardoor meer aan bod en worden lessen meer competentiegericht."
Blog HLN, 01/09/10 (belga/tw)
Stef.Berghmans
1st September 2010, 18:48
Pro!
Als leerlingen op een aangenamere manier kunnen leren, waarom zou je hier dan tegen zijn?
Blijft natuurlijk wel de vraag of leerlingen hier evenveel van leren (en ja, ik ken de theorie van het EGO, maar je hebt nog altijd een leerplan dat je moet volgen...)
Barst
3rd September 2010, 17:12
Zinvolle leerstof
De Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) pleitte in deze krant (DS 1 september) voor 'zinvolle leerstof'. Als vanzelfsprekend wordt het als zinvoller beschouwd om een belastingbrief te kunnen invullen dan om te kunnen uitleggen hoe een aardbeving ontstaat. Dat komt omdat de VSK een naar mijn mening nogal particuliere opvatting heeft over wat zinvol is.
'Zinvol' wordt in het artikel geassocieerd met 'later nodig hebben'. Wat we kunnen gebruiken, is zinvol. De kans dat je later een belastingbrief moet invullen is groter dan de kans dat je zal moeten uitleggen hoe een aardbeving ontstaat, en dus is het zinvoller om op school het eerste te leren dan het laatste. Uit die redenering leid ik een louter instrumentele benadering van onderwijs af: het onderwijs als middel om jonge mensen te leren hoe ze zich later, groot en volwassen, zonder al te veel blutsen en builen in de maatschappij kunnen nestelen. Op school leren we hoe het moet, daarna draaien we mee.
Aan de beslistheid waarmee de minister van Onderwijs, Pascal Smet, in hetzelfde artikel en in het spoor van vele anderen competentiegericht onderwijs promoot, ligt eigenlijk dezelfde redenering ten grondslag. Leerlingen mogen dan wel een minimum aan kennis nodig hebben, vaardigheden zijn het belangrijkst. Leerstof die niet gebruikt of benut kan worden, is dood. Eerst een hotel in Berlijn boeken, dan Goethe lezen als er tijd over is. Het eerste hebben we later nodig, het tweede is amusement, en dus is het eerste belangrijker.
Ik heb er uiteraard niets op tegen dat mensen na de middelbare school een hotelkamer in Duitsland kunnen boeken en een belastingbrief kunnen invullen, maar ik heb wel problemen met de beperkte visie op onderwijs die aan de pleidooien van de VSK en Pascal Smet kleeft. Alsof school tot niet meer dient dan tot het klaarstomen van nog-niet-volwassenen voor het 'echte' leven, waarin alle kennis op het internet wordt opgezocht en talenkennis niet meer is dan communicatie met de klant.
Onderwijs is niet alleen een instrument, maar ook een doel op zich. Wie ooit zo dom is geweest om nutteloos Grieks te leren, weet dat 'scholè' 'vrije tijd' betekent. De school mag natuurlijk met één been in de leefwereld van jongeren staan en met één oog naar de maatschappij kijken waarin die jongeren zullen terechtkomen, maar moet ook ruimte aanbieden om vrij over leefwereld en maatschappij na te denken. Als ik Smet en de VSK hoor, is het duidelijk: de samenleving is wat ze is en de school sluit zich daarbij aan. Hoe en waarom ze is wat ze is, wat ze had of zou kunnen zijn, wat we kunnen veranderen,… wie houdt zich daarmee bezig? In sommige ontwikkelde samenlevingen hadden ze niet eens belastingbrieven, stel je voor!
Heeft het onderwijs geen kritische functie meer? Het onderwijs is toch geen aanhangsel van de maatschappij? De maatschappij mag het onderwijs enige richting geven, maar omgekeerd moet ook kunnen. Als blijkt dat jongeren thuis steeds meer tijd achter de computer doorbrengen, is dat nog geen reden om dat ook in de klas te doen. Als blijkt dat jongeren zich steeds moeilijker langdurig kunnen concentreren en geheugenproblemen krijgen, leggen we ons daar dan bij neer en passen we ons onderwijs daaraan aan? Blijven we leraars (die het niet meer beter mogen weten, hun kennis voor zich moeten houden en tot coach gedegradeerd zijn) en leerlingen (die we bij het handje van hun leefwereld moeten houden om hen niet bang te maken) dan niet schromelijk onderschatten?
Benjamin De Mesel , leraar Nederlands en Russisch
DS, 03-09-2010
wim leenaerts
22nd September 2010, 08:54
Heb ik eerder al gepost, maar past hier ook wel.
De onredelijke zin van nutteloze leerstof
Misschien herinnert u zich nog dat de kranten en nieuwssites op 17 maart van dit jaar nog een plekje vrij hadden om te berichten over de `dramatische wiskundekennis’ van leerlingen na hun eerste graad. Dit bleek uit een peiling van de KULeuven en de Vlaamse overheid bij meer dan 3000 kinderen. Her en der doken discussies en vragen op: Is het dan echt zo erg gesteld? Is het erger dan vroeger? Zo ja, hoe komt dit eigenlijk? En vooral, moeten we hiervan wakker liggen?
Na deze vaststelling werd het maatschappelijk debat heropend over de zin van wiskunde, zoals een slapende vulkaan die om de zoveel tijd tot uitbarsting komt. Is het belang van dit vak in ons onderwijs niet buiten proportie? Evenveel meningen als er mensen zijn. Maar op onze blog bleef het radiostil. Natuurlijk hadden ook wij ons gedacht hierover, hoe kan het ook anders als je opereert onder de vlag “wiskunde is sexy”, maar we verkozen om dit periodieke bekgevecht geamuseerd van op de kant te volgen. Deze houding was zeker niet comfortabel, aangezien de discussie oeverloos was. Om nog te zwijgen over de emotionele oproep van een van onze lezers om onze nek uit te steken. Maar we beperkten ons tot voorhoofdgefrons, vooral toen de argumenten anekdotisch werden en wiskundekennis gelijkgeschakeld werd met het uitrekenen van (a+b)^2. Alweer moesten we getuigenissen van BV’s slikken die hun merkwaardige producten niet meer kenden en daar blij om waren. De artistieke kennis van de bezoekers van een museum werd getest aan de hand van de vochtregelaar.
Dan verscheen onlangs op de eerste schooldag een vreemd artikel in De Standaard waarin de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) een oproep deed voor `zinvolle leerstof’ en minister Pascal Smet voorstelde om deze aan te brengen met behulp van videogames. In een reflex bukten we ons hoofd omdat we een storm van reacties verwachtten, boegeroep en zelfs projectielen van rot fruit. Maar dat viel allemaal best mee (of tegen), enkele wakkere opiniemakers daargelaten. Inderdaad, de tegenargumenten zijn soms zo voor de hand liggend dat niemand zich de moeite getroostte om ze te formuleren. Daarom, omdat kritiek geven gemakkelijk is, zeker in dit geval, volgen hier enkele bedenkingen. Weliswaar twee weken na datum, maar kort op de bal spelen is er op onze leeftijd niet meer bij, evenmin als vingervlug videogamen.
De VSK, die 660 leerlingenraden vertegenwoordigt, heeft een enquête gedaan bij 4000 scholieren. Alweer een peiling! Waar vonden ze zoveel jongeren die bereid waren om een formulier in te vullen, vragen we ons af. In ieder geval bleek hieruit dat de jeugd de lessen op school maar saai vindt en de voorzitter van de VSK pleit voor leerstof waarmee jongeren `later iets kunnen doen’. Als voorbeeld gaf hij het invullen van de belastingbrief, wat in de praktijk meer nodig is dan kennis over het ontstaan van een aardbeving. Je moet dit drie keer lezen om het te geloven. Gaan zo de lessen minder saai worden? Belastingbrieven invullen, Jezus, het zal wel kwestie van smaak zijn, maar dan leer ik liever de verklaring voor aardbevingen of vulkanen, ook al is de kans klein dat ik deze wetenschap ooit zal nodig hebben om te overleven. Hoewel, het zou wel eerder vervelend zijn als de toekomstige generatie weer denkt vulkanen te kunnen sussen met mensenoffers.
Misschien is het inderdaad een deeltaak van het onderwijs om jongeren op de praktijk van het leven voor te bereiden (naast het leren begrijpen en kritisch bekijken van de maatschappij, en het aanreiken van culturele en wetenschappelijke verworvenheden). Maar het is onmogelijk om te voorspellen welke praktijk de leerling van vandaag over enkele jaren moet trotseren. Welke tekstverwerker zullen ze later moeten verteren? Welk type gsm? Welk muziekmedium? Hoe gaan de belastingbrieven van morgen er uitzien, gaan we ze sowieso nog moeten invullen? Het lijkt daarom vanzelfsprekend om een algemene vorming te geven, die tot flexibele mensen leidt die hun plan kunnen trekken in een steeds veranderende omgeving. Kurt Lewin zei het al: "Niets is zo praktisch als een goede theorie".
We waren (aangenaam) verrast dat in bovenvermeld krantenartikel "wiskunde" niet voor de bijl ging als totaal zinloos voor het latere leven, toch wel het meest contextvrije vak bij uitstek. Wiskunde wordt dikwijls verward met droog rekenen, wat een onverwacht argument verschaft voor haar praktische toepasbaarheid. Deze week nog op de radio gehoord naar aanleiding van een enquête bij 1500 Vlamingen waaruit bleek dat de ziekenhuisfacturen vaak onoverzichtelijk zijn: `Je moet een wiskundige zijn om hier nog aan uit te kunnen.’ We weten nu niet goed of we ons opgelucht moeten voelen dat wiskunde als nuttig erkend wordt of bedroefd omdat het vak herleid wordt tot een soort boekhouden.
Waarschijnlijk is wiskunde uitgevonden door enkele lamzakken die het beu waren om voor ieder nieuw probleem een oplossing te zoeken en dus op zoek gingen naar gemeenschappelijke patronen. Eigenlijk was het onvermijdelijk dat het menselijk brein evolueerde tot een abstracte denkmachine om te overleven in de verscheidenheid en veelvuldigheid van de praktijk. Je kan wiskunde dus niet enkel opvatten als de studie van patronen maar ook van het menselijk denken zelf. Zelfs de VSK en Pascal Smet zullen moeten toegeven dat onze scholieren dit in het latere leven nodig hebben. Volgens een interpretatie van de kwantummechanica ontstaat de werkelijkheid maar pas als we ze “waarnemen” (merk op hoe de taal bij dit woord de theorie voorafging!). Omdat iedere perceptie ons brein moet passeren, en omdat dit laatste in wezen een wiskundig apparaat is, hebben wiskundige objecten zelf een hoog werkelijkheidsgehalte. Driehoeken, cirkels, complexe getallen, oneigenlijke integralen, Hilbertruimtes enzovoorts, ze bestaan dus allemaal echt. Dit verklaart meteen waarom wiskunde zo onredelijk effectief is om fysica, biologie, economie,… te beschrijven. De Zweeds-Amerikaanse kosmoloog en filosoof Max Tegmark gaat zelfs nog een stap verder en beweert dat wiskunde niet zomaar het denkmodel is waarin we de wereld aantreffen, maar dat het fysische universum op zich een wiskundige structuur is (naar het schijnt dacht hij dit al voor hij The Matrix gezien had). De stap naar het model van Pascal Smet waarin de wereld eigenlijk een groot videogame is, lijkt niet zo groot.
Uiteraard is het aan te raden om concrete voorbeelden en toepassingen te gebruiken in de wiskundeles ten behoeve van de begripsvorming en de motivatie van de leerlingen. Maar om de leerstof terug te verbrokkelen tot een stapel aparte feitjes en anekdotes is ronduit tegennatuurlijk.
We zijn in ons secundair onderwijs volgegoten met zogenaamde zinloze leerstof zoals de Alpentocht van Hannibal, verzen van Horatius of de methode van Thales om de hoogte van de Egyptische piramides te berekenen door hun schaduw op te meten. Maar al deze fragmenten zijn onderdeel geworden van de caleidoscopische mens die we nu zijn. Het is onbegonnen werk om bij iedere daad, woord of inzicht de vinger te leggen op de alinea in onze vroegere leerboeken die ons tot daar gebracht heeft. Of hoe nutteloze leerstof toch onredelijk zinvol kan zijn.
Als we ons dan toch laten meeslepen door onze tijdsgeest waarin onderwijs eerder competenties aanleert dan kennis, dan pleiten we voor het stimuleren van de weetgierigheid, een gereedschap dat de scholier zeker van pas zal komen in het latere leven, en wat het probleem van alles saai te vinden meteen grotendeels oplost.
Bron: weetlogs.scilogs.be , 12/10/10, Rudi Penne en Paul Levrie
Barst
27th September 2010, 19:27
Ministers Lieten en Smet lanceren game rond armoede
Vlaams ministers Ingrid Lieten (Innovatie) en Pascal Smet (Onderwijs) hebben maandag een computergame gelanceerd dat jongeren in de klas wil laten kennismaken met een moeilijk thema als armoede. Het moet hen bewustmaken van de problematiek en de stereotypen die nog steeds bestaan de wereld uithelpen.
Het 3D-spel kreeg de naam PING mee - Poverty Is Not a Game - en is opgebouwd rond twee figuurtjes die de leerlingen via opdrachten rondleiden in de armoedeproblematiek.
Van een 400-tal leerlingen die het spel al speelden, gaf bijna drie kwart aan echt iets te hebben bijgeleerd. Ruim 70 procent liet bovendien weten vaker les te willen door middel van games.
Onderwijsminister Smet liet eerder al verstaan voorstander te zijn van games in de klas. "Je moet manieren vinden om kinderen te prikkelen en uit te dagen", verduidelijkte hij nu. De games vormen voor hem geen vervanging van het klassiek onderwijs, maar wel een waardevolle aanvulling. "Voor leren zullen altijd inspanningen nodig zijn."
Ook Lieten is het idee wel genegen. "Gaming kan jongeren eigentijds en zonder belerend te zijn jongeren vanalles bijbrengen", benadrukte de minister, die wil kijken of er in de toekomst meer middelen voor vrijgemaakt moeten worden.
PING is een initiatief van de Koning Boudewijnstichting en de onderzoeksinstelling IBBT (Universiteit Gent), dat steun kreeg van de Vlaamse overheid. Vanaf 20 oktober zal de game via het internet en op cd-rom gratis ter beschikking gesteld worden van scholen en bibliotheken.
Blog DS, 27-09-2010
vBulletin v3.0.6, Copyright ©2000-2024, Jelsoft Enterprises Ltd.