Barst
1st September 2010, 12:26
Interessanter voor jongeren
Het onderwijs moet tweemaal interessanter worden voor de jongeren: voor de scholieren en voor de jonge leerkrachten.
Een enquête van de Scholierenkoepel – en uitspraken van de minister van Onderwijs – bevestigden gisteren wat academisch onderzoek over ‘het welbevinden van leerlingen' al eerder in kaart bracht: jongeren vinden het onderwijs te saai. Ze vinden de leerstof niet ‘zinvol genoeg': ze sluit onvoldoende aan bij hun leefwereld en bij al wat zich buiten de klas aan hen aandient.
In vergrijzende leraarskamers wordt dat vaak weggemopperd. Leren kan en moet niet altijd leuk zijn. Jongeren missen discipline en leerdiscipline. Ze kunnen niet eens meer zonder fouten schrijven.
In die replieken zit ook waarheid. Maar ze doen geen afbreuk aan het feit dat jongeren die gemotiveerd leren, beter leren en dat leerstof die interessant is, beter motiveert. Alle leraars weten dat en negen op de tien passen dat ook voortreffelijk toe, zij het alleen binnen de hen toegewezen klasuren en klasmuren. De organisatie van de school is daar niet echt op gericht. Leren gebeurt in een strak weekschema en schoolgebouwen hebben wel ramen, maar niet om naar buiten te kijken.
De efficiëntie van ons – voortreffelijk – onderwijs kan flink toenemen als de organisatie ervan meer op de ontplooiing van talenten gericht zou zijn en als het erin zou slagen de miljoenen leermomenten die jongeren vandaag krijgen buiten de klas, in te schakelen in hun leertraject.
Onderwijs moet nog op een tweede manier interessanter worden voor jongeren, met name voor de jonge leerkrachten. Er groeit een tekort aan leraars; in de steden is het zelfs al nijpend. Er zijn er nog niet echt te weinig die de lerarenopleiding volgen, er zijn er te veel die het beroep kort na de start al verlaten. Vooral omdat ze veel langer dan in welke activiteitstak ook, moeten wachten tot hun baan interessant wordt. Velen moeten jarenlang uurtjes sprokkelen in diverse scholen. Veertig procent van hen hebben tegen hun zin maar een deeltijds baan. Ook dat heeft te maken met die strakke organisatie van het onderwijs. En met het feit dat de onderwijsloopbaan maar interessant wordt als je na lange jaren vastbenoemd raakt. Dan krijg je rechten, bijvoorbeeld om deeltijds te werken, en de kruimels die dan van de tafel vallen, daarvan moeten de jongeren leven. Ze moeten maar geduld hebben, hun beurt komt wel, luidt de repliek daarop. Maar daarmee schieten we niets meer op. De jongeren haken af en we hebben leraars te kort. De nakende cao-besprekingen moeten sleutelen aan die scheve verdeling van de interessante facetten van het lerarenberoep.
Het lerarentekort heeft nog een tweede oorzaak: leraars worden financieel nog te hard aangemoedigd om op 58 te stoppen. Het onderwijs kan de 58-plussers niet meer missen. Ook voor hen moet werken interessanter worden dan niet werken.
DS, 01-09-2010 (Guy Tegenbos)
Het onderwijs moet tweemaal interessanter worden voor de jongeren: voor de scholieren en voor de jonge leerkrachten.
Een enquête van de Scholierenkoepel – en uitspraken van de minister van Onderwijs – bevestigden gisteren wat academisch onderzoek over ‘het welbevinden van leerlingen' al eerder in kaart bracht: jongeren vinden het onderwijs te saai. Ze vinden de leerstof niet ‘zinvol genoeg': ze sluit onvoldoende aan bij hun leefwereld en bij al wat zich buiten de klas aan hen aandient.
In vergrijzende leraarskamers wordt dat vaak weggemopperd. Leren kan en moet niet altijd leuk zijn. Jongeren missen discipline en leerdiscipline. Ze kunnen niet eens meer zonder fouten schrijven.
In die replieken zit ook waarheid. Maar ze doen geen afbreuk aan het feit dat jongeren die gemotiveerd leren, beter leren en dat leerstof die interessant is, beter motiveert. Alle leraars weten dat en negen op de tien passen dat ook voortreffelijk toe, zij het alleen binnen de hen toegewezen klasuren en klasmuren. De organisatie van de school is daar niet echt op gericht. Leren gebeurt in een strak weekschema en schoolgebouwen hebben wel ramen, maar niet om naar buiten te kijken.
De efficiëntie van ons – voortreffelijk – onderwijs kan flink toenemen als de organisatie ervan meer op de ontplooiing van talenten gericht zou zijn en als het erin zou slagen de miljoenen leermomenten die jongeren vandaag krijgen buiten de klas, in te schakelen in hun leertraject.
Onderwijs moet nog op een tweede manier interessanter worden voor jongeren, met name voor de jonge leerkrachten. Er groeit een tekort aan leraars; in de steden is het zelfs al nijpend. Er zijn er nog niet echt te weinig die de lerarenopleiding volgen, er zijn er te veel die het beroep kort na de start al verlaten. Vooral omdat ze veel langer dan in welke activiteitstak ook, moeten wachten tot hun baan interessant wordt. Velen moeten jarenlang uurtjes sprokkelen in diverse scholen. Veertig procent van hen hebben tegen hun zin maar een deeltijds baan. Ook dat heeft te maken met die strakke organisatie van het onderwijs. En met het feit dat de onderwijsloopbaan maar interessant wordt als je na lange jaren vastbenoemd raakt. Dan krijg je rechten, bijvoorbeeld om deeltijds te werken, en de kruimels die dan van de tafel vallen, daarvan moeten de jongeren leven. Ze moeten maar geduld hebben, hun beurt komt wel, luidt de repliek daarop. Maar daarmee schieten we niets meer op. De jongeren haken af en we hebben leraars te kort. De nakende cao-besprekingen moeten sleutelen aan die scheve verdeling van de interessante facetten van het lerarenberoep.
Het lerarentekort heeft nog een tweede oorzaak: leraars worden financieel nog te hard aangemoedigd om op 58 te stoppen. Het onderwijs kan de 58-plussers niet meer missen. Ook voor hen moet werken interessanter worden dan niet werken.
DS, 01-09-2010 (Guy Tegenbos)