PDA

Bekijk de volledige versie : Liever staatshervorming dan verroting


Barst
11th August 2010, 03:24
Iedereen vragende partij


PIERRE VERJANS voorziet moeilijke onderhandelingen tussen Franstaligen en Vlamingen. Maar hij acht het niet onmogelijk dat er een staatshervorming komt die in 2007 in het zuiden nog onbespreekbaar en ondenkbaar was.


De gespreksfase die deze week aanvat, moet komaf maken met de 'onverzoenlijke', 'canyondiepe' meningsverschillen tussen de Franstalige en Nederlandstalige onderhandelaars. En het is mogelijk: de evolutie die de Franstalige partijen doormaakten tussen 2007 en 2010 en die van het Vlaamse kiezerspubliek maken een oplossing denkbaar.

In december 2006 kondigden de Franstalige partijen aan dat ze 'geen vragende partij' waren, en de hele kiescampagne in Brussel en Wallonië stond in het teken van die leuze. Als je niks vraagt, onderhandel je niet, en dat werd duidelijk in de periode na de verkiezingen: de Franstalige partijen hielden hun kiesbelofte en weigerden ook maar enige toegeving te doen, hoezeer de Vlaamse partijen ook druk uitoefenden. Aan Vlaamse zijde stootten de 'vijf minuten politieke moed' op vier belangenconflicten en de blokkering van de Belgische besluitvorming. De Vlaamse partijen stelden alles in het werk om hun belofte te houden, maar de weerstand bleek te sterk en door het Belgische systeem - dat in voege trad tussen 1970 en 1994 ter bescherming van de minderheid - kon de minderheid de meerderheid blokkeren: federalisme heet dat.

Niet alleen de alarmbel- en belangenconflictprocedure, maar ook de pariteit in de ministerraad zorgen er immers voor dat de Franstaligen niet omzeild kunnen worden als op federaal niveau wetten goedgekeurd en afgekondigd moeten worden. Dat is nu precies de reden waarom wat er ei zo na gebeurde op 22 april in de Kamer van Volksvertegenwoordigers geen echte staatsgreep geweest zou zijn: wanneer een Vlaamse meerderheid de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde goedkeurt, kan deze tekst geen wet worden zonder de instemming van de Franstalige ministers in de regering. En een weigering van de uitvoerende macht om een wet goed te keuren en af te kondigen zou een 'institutionele atoombom' geweest zijn, een daad waarna het zo goed als onmogelijk is om nog samen te leven. Die verantwoordelijkheid, en het etiket van onverzettelijkheid dat ermee gepaard gaat, wilden de Franstaligen niet, want de Franstalige kiezers verwachten juist dat hun politici het Belgische systeem leefbaar houden.

Het kwam al duizend keer ter sprake: er bestaat (nog) geen Franstalige natie in België, wel heb je Franstaligen die nostalgisch terugblikken op het België van weleer, zonder te begrijpen waarom dat zo ondraaglijk was voor de Vlamingen. Franstalige politici zagen de dreiging van een Vlaamse stemming op 22 april dus als een parlementaire staatsgreep, als een inbreuk op dé overlevingsvoorwaarde van de Belgische staat: bij goedkeuring van de tekst moesten de Franstaligen wel tonen dat we niet langer in een nationale democratie leven, maar in een federaal stelsel dat respect voor de minderheid waarborgt. In het nauw gedreven door de opwinding van de Vlaamse parlementsleden zouden de Franstaligen genoodzaakt zijn om te doen wat ze eigenlijk niet willen doen, maar volgens de grondwet wel mogen.

Nieuw bij de Franstalige bestuurders is het besef dat de hele kiescampagne sinds april gekenmerkt werd door een nieuw politiek realisme. Hoewel de Vlaamse eisen de principes van de meeste Franstaligen geweld aandeden, moet men rekening houden met de politieke realiteit en aanvaarden wat onvermijdelijk lijkt. Wanneer alle Vlaamse partijen bevestigen dat het politieke zwaartepunt moet verschuiven van het land naar de gemeenschappen, kunnen de Franstaligen er alleen maar voor zorgen dat de gewesten niet vergeten worden en dat Brussel en Wallonië erin slagen financieel te overleven. Omdat de Franstaligen negentien jaar lang gestreden hebben om de gewesten in het leven te roepen, lijken de Walen in 2010 bereid om - tegen de nieuwe Vlaamse stroom in - de Brusselse autonomie duur te betalen. Dat lijkt op dit moment de enige tegeneis die ze de Vlaamse onderhandelaars stellen.

Dat Bart De Wever (N-VA) de rol van informateur op zich nam, toont dat hij over een staatshervorming onderhandelt en de situatie niet wil verzieken om eenzijdig de Vlaamse onafhankelijkheid uit te roepen. Zolang er sprake is van een staatshervorming, bereiden we de toekomst voor, zonder te weten of men een nieuw 'pact der Belgen' wil creëren of de ontmanteling van de Belgische staat wil organiseren. Want iedereen beseft dat - zelfs al wil de N-VA België uit het zadel lichten - we het eens moeten worden over alle grensoverschrijdende kwesties: waar betalen pendelaars hun belastingen? Wie betaalt welke pensioenen? Hoe wordt justitie georganiseerd? Welke gemeenten vallen onder welke bevoegdheid?

Al deze onderhandelingen vergen tijd, een zee van tijd, die het imago van België nog brozer maakt dan het al was, wat bijvoorbeeld bleek toen Duitsland ontkende - en daardoor zijn aspiraties prijsgaf - dat het de Navo naar Bonn wilde verhuizen. Wat is de institutionele 'meerwaarde' van Brussel wanneer de stad zijn geloofwaardigheid kwijt is en de Belgische stabiliteit ernstig in gevaar blijkt? Als de internationale instellingen wegtrekken uit wat in Belgische tijden de hoofdstad van Europa was, heeft de Vlaamse beweging haar onafhankelijkheid in de wacht gesleept en komt er een einde aan het bewind van de franskiljons, maar wat is het Vlaamse volk daarmee gebaat? Op die vraag krijgen we pas lang na de volgende verkiezingen een antwoord, en dat is te ver vooruit voor een realistische politicus.

Pierre Verjans, politicoloog aan de universiteit van Luik (ULG)


DS, 10-08-2010