PDA

Bekijk de volledige versie : ‘Jullie Belgen zijn zo stil'


Barst
7th August 2010, 15:57
‘Jullie Belgen zijn zo stil'


Het was met veel naturel en trots dat ze onze driekleur droeg op het EK-podium in Barcelona. Svetlana Bolshakova bezorgde haar nieuwe vaderland een allereerste medaille in de hinkstapsport. En ze belooft er meer. België juicht om zijn nieuwe kampioene en, welja, atletiekbabe. ‘Het leven is onvoorspelbaar, je moet al eens durven te springen.'


Ze kent het woord niet, heimwee. En dat is opvallend, want het is het enige. Vier jaar woont ze in België en ze hapert geen seconde tijdens een interview in het Nederlands. Ze begrijpt alles, elk woord. En ze antwoordt vooral met net zoveel vanzelfsprekendheid. In een eigen register wel. Haar woorden zijn Nederlands, de rest is voorlopig nog Russisch: klankkleur, ritme, intonatie en ook al eens een woordvolgorde. Indrukwekkend is het zeker wel, na amper twee jaar avondschool.

Maar bij het woord heimwee kijkt Svetlana Bolshakova dus vragend op. Uiteraard denkt ze in dat appartementje onder de Zaventemse kerktoren vaak aan haar Sint-Petersburg. Maar de 25-jarige doet de dingen nu eenmaal helemaal, of ze doet ze niet. De hinkstapspringster werd verliefd op een hoogspringer uit België. De hoogspringer, Stijn Stroobants, al net zo zeer op de hinkstapspringster uit Rusland. Het was hij of zij, en het werd zij: leven en carrière achterlaten en 2.000 kilometer verder opnieuw beginnen.

Die sprong maakte ze precies zoals ze gewoon is te doen: in drie keer. Na twee uiterst ernstige blessures en ei zo na geknakte hoop, kreeg ze vorig weekend dan eindelijk die carrière finaal weer op de sporen toen ze brons pakte op de Europese Kampioenschappen in Barcelona. Dát waren die tranen op het podium: zo veel werk, zo veel tegenslag, zo lang zo hard doorbijten, eindelijk resultaat.

Een kleine week later is ze moe. Dat vooral. ‘Mag ik mij eerst een koffietje maken?' Op tafel ligt iets wat op een Belgacom-factuur lijkt, maar het is zowaar een telegram van de koning en de koningin. Dat het hele land haar prestatie heeft gevolgd. En hoe fier ze wel zijn op haar. Een formaliteit, maar een die Svetlana Bolshakova niet koud laat. Een laat officieel welkom van haar nieuwe land, het doet goed. En dat oude land, daar probeert ze intussen niet al te vaak aan te denken. Ze leeft zoals ze springt: beslist afstoten en zo ver mogelijk proberen te landen. Achterom kijken in volle snelheid, dat brengt ongelukken. Geef heimwee geen woord, en het bestaat nog amper.


Arm, maar geborgen

‘Mijn moeder heeft gedaan zoals ik. Ook zij volgde de liefde van haar leven duizenden kilometers verderop. Van Sint-Petersburg helemaal naar Vladivostok, waar mijn vader beroepsmilitair was. Meer dan 6.000 kilometer is dat. Drie keer zo ver als mijn reis, maar met een wezenlijk verschil: de taal bleef gelijk. Het was best een gelukkige tijd. Denk ik, ik herinner me er niets van. Want het noodlot sloeg al toe toen ik amper vier was. Mijn moeder kreeg op haar achtentwintigste een hersenbloeding. Plots, en dramatisch. We vlogen terug naar Sint-Petersburg voor de operatie en het herstel dat altijd zou blijven duren.'

‘Het hars waarmee ze het haar van haar hoofd deden. Dat is zowat de enige, heel concrete herinnering die ik aan die periode heb. Het gezicht van mijn moeder is sindsdien voor de helft verlamd, ook haar linkerarm en -hand zijn verkrampt en spastisch. Ze moest alles opnieuw leren: stappen, spreken, ... Ook haar geheugen was een zeef. Zelfs de verjaardag van mijn broer en mij herinnerde ze zich niet meer. Maar ze werkte hard en werd grotendeels weer de oude. Al blijft haar geheugen haar parten spelen. Het is ook al eens zoeken naar woorden. Specialisten horen trouwens meteen waaraan ze geopereerd is, aan de manier waarop ze spreekt en haar zinnen bouwt.'

‘Mijn vader verliet ons twee jaar later. Hij trouwde met een andere vrouw en kreeg later een dochter met haar. Mijn halfzus moet nu, denk ik, tien zijn. Waarom hij is weggegaan, dat weet ik niet. Ik veronderstel dat het niet makkelijk was om plots te leven met een gehandicapte vrouw. Het is makkelijk om dat te veroordelen, ik wil dat niet doen. Zelf zou ik niet weggaan, denk ik. Maar hoe kan ik dat met zekerheid zeggen als ik zelf niet in de situatie zit?'

‘Ben ik kwaad op hem? Dat heeft geen zin. Op je ouders kun je toch niet kwaad zijn? Je hebt er maar twee, en je kunt ze niet vervangen. Ik hoor hem heel af en toe. Vijf jaar geleden heb ik hem nog bezocht in het ziekenhuis in Moskou. Hij was toen heel ziek. Longkanker. Maar ik draag hoe dan ook nog altijd zijn naam: Bolshakova. Mijn broer heeft die van mijn moeder aangenomen, dat vond hij rechtvaardiger.'

‘We deelden jarenlang een appartementje met mijn grootouders. Mijn vader was weg en mijn moeder, nog in volle herstel, moest het doen met een leefloon van zo'n 200 euro. We trokken samen met mijn grootouders in één appartementje in Sint-Petersburg, als één groot gezin. Dat lukte best, we hadden vier kamers: een voor mijn moeder, mijn broer en ik, en mijn grootouders. Een warme tijd. Niet evident, maar wel geborgen.'

‘Bij twintig graden onder nul flyers gaan ronddragen en aan muren plakken. Dat was een dieptepunt. Op een bepaald moment kreeg mijn moeder het financieel echt lastig. Ze probeerde van thuis uit bij te verdienen, als een soort dispatcher-telefoniste. Daarvoor moesten we publiciteit maken. Flyers gaan ronddelen en uithangen. Ik zie ons nog samen wandelen. 's Avonds, in de bittere kou, met een potje lijm. Maar goed, ik wil dat niet dramatiseren. Als dat al iets heeft gedaan, dan vooral goed: het heeft mijn broer en ik sterker gemaakt. Gedrevener, verbetener. Mijn broer is vanaf zijn zestiende beginnen bij te klussen. En zodra ik zelf zestien werd en geld kreeg van de atletiekfederatie betaalde ik alles zelf, van kledij tot schoolbenodigdheden. Ik gaf mijn moeder ook maandelijks geld voor mijn ‘kost en inwonen'.'


Kil welkom

‘De hinkstapsport koos mij. Niet omgekeerd. Zo gaat dat in Rusland. Er wordt al snel gekeken naar waar je specifieke sterkte ligt. De dingen zijn er minder vrijblijvend. Als er uitgeblonken kan worden, dan mag die kans niet verloren gaan. Zo vroeg mogelijk, zo concreet mogelijk investeren. Ze zagen al snel een springster in mij. Eerst dachten ze aan hoogspringen, maar daar was ik niet soepel genoeg voor. En te zwaar: op mijn zestiende woog ik 72 kilo terwijl ik toen zo'n 1 meter 74 was. Spiermassa voor een groot deel, maar ook de tol van koekjes en chips – ik was een puber als een andere. Ook verspringen lukte niet, of toch niet goed genoeg. En hinkstap, dat lag me dan weer wel. Ik doe het graag. Al is het geen evidente discipline. Zeer belastend voor je gewrichten. Dat afstoten op één voet, het is weinig vriendelijk voor je lichaam.'

‘Ze hadden me afgeschreven, twee jaar geleden. In 2007 onderging ik een zware operatie aan de linkerknie. Een jaar later, bij mijn rentree, scheurde ik mijn achillespees. Weer helemaal van voor af aan beginnen. ‘Het is voorbij voor Svetlana', dachten velen. Na zulke zware blessures is het haast onmogelijk weer de top te halen. Ik twijfelde zelf. Ja, ik zou wel weer kunnen springen. Maar met welke resultaten? 13,15 meter? Dat interesseert me niet. Mijn man, mijn familie en mijn trainer Michel Boels bleven wel overtuigd. Als ik vorig weekend 14,55 meter sprong, dan is dat dankzij hen.'

‘Dat mijn brons voor België is, daar waren ze in Rusland niet blij mee. Ik heb nogal wat kwade reacties gekregen, ja. Ze hebben in mij geïnvesteerd, en dan ga ik in naam van een ander land de vruchten plukken: zo zien zij dat. Ik heb ook al vaak mogen horen dat ik naar België gekomen ben omdat ze hier geen goede hinkstapspringers hebben en ik in Rusland veel moeilijker de nationale selectie zou halen. Of om hier in België, om allerlei redenen, een beter leven te hebben. Er is maar één reden waarom ik de stap zette: Stijn. Ik had best een goed leven in Rusland. Ik verdiende 2.000 dollar als profsporter, daar kwam ik ruimschoots mee rond. En ik zat klaar om mee naar de Olympische Spelen in Beijing (in 2008, red.) te gaan. Ik heb dus net veel zekerheden moeten achterlaten en inruilen voor onzekerheid.'

‘Volg je gevoel, zei mijn moeder. Je kunt het leven onmogelijk voorspellen. Soms moet je gewoon al eens durven te springen. Je ziet wel waar je landt. Sta je liever elk moment met je twee voeten op de grond, dan blijf je staan. Stevig, ja, maar stil. Was het hard om Rusland achter te laten? Ja. Je laat voor een groot stuk jezelf achter. Je leven van alledag, je decor, je familie, je vrienden, je taal.'

‘De eerste zes maanden mocht ik bovendien niet terugkeren, anders werden we verdacht van een schijnhuwelijk. De politie is komen checken of ik hier echt wel woonde, samen met Stijn. Nogal een kille verwelkoming in mijn nieuwe land, zoveel achterdocht. En dan de gepensioneerde buren die kwamen klagen dat we te veel lawaai maakten. Maar goed, intussen heb ik veel begrepen. Mensen werken hard hier en betalen veel belastingen. Het is logisch dat ze op hun oude dag rust en stilte willen. Ze hebben dat verdiend. Jullie zijn bovendien heel stille mensen. In volume en in aantal woorden.'


Loon: 1.200 euro

‘In het Russisch ben ik iemand anders. Dat gevoel heb ik soms. Laat je je taal achter, dan laat je ook een groot stuk van jezelf achter. Je bent hoe je je uitdrukt. Ik ben daar echt van geschrokken: hoe belangrijk taal is voor je persoonlijkheid. Wat ik hier bijvoorbeeld ontzettend mis, dat is humor. Voor humor moet je een taal haast perfect beheersen. Vaak heb ik tijdens een gesprek een grapje in mijn hoofd, maar krijg ik het niet vertaald. Of niet op tijd.'

‘Je moet de taal ook echt aanvoelen. Elke taal is een wereld op zich, met zijn eigen humor. In Rusland, met mijn vriendinnen, kan ik echt gieren van het lachen. Maar goed, dat komt wel nog. Mijn Nederlands wordt elke dag beter. Al koester ik het Russisch. Met mijn kinderen wil ik later zeker Russisch spreken. Hoewel. Ik wou dat ook met onze hond doen, maar dat is niet gelukt. Te verwarrend. Het zal dus niet evident worden.'

‘Russen gesloten? Net integendeel. In Rusland hebben we amper taboes. We spreken over alles, ook onze problemen. Heel opvallend vind ik het over hoeveel onderwerpen het hier ongehoord is te spreken. Je salaris, om maar iets te zeggen. Ik krijg 1.200 euro als topsporter, van de Vlaamse overheid. En elke maand stuur ik daarvan 260 euro op naar mijn moeder. Ik begrijp niet waarom ik dat niet zou mogen zeggen. Is dat weinig in vergelijking met wat voetballers of tennissers verdienen? Misschien, maar ik ben er Vlaanderen wel dankbaar om. Daarom ook dat ik zo blij was om met mijn brons eindelijk iets te kunnen teruggeven. Maar goed, over geld hoor je hier dus niet te spreken, dat heb ik snel begrepen. Het is voor mij zoeken en aftasten wat wel en wat niet kan.'

‘Er zijn zo veel misverstanden over Rusland. Europa hangt een heel negatief beeld op, vind ik. Mocht ik Rusland alleen van de journaals kennen, ik zou mijn land niet graag zien. Er is nochtans zo veel moois, zo veel goeds, en Russen zijn zo gastvrij. Zit je er op de trein en heb je nog geen logeerplaats in je eindbestemming? Vraag het aan medereizigers, je zult meteen onderdak hebben. Ook het beeld hier van de Russische vrouwen, maar mensen toch. Alsof die allemaal in de prostitutie zitten. Ik word daar zo kwaad van.'

‘Pas op, er zijn clichés die kloppen. Russen zijn streng, uiterst perfectionistisch, dat is zo. En op reis laten ze zich niet altijd van hun beste kant zien. Maar je moet begrijpen dat reizen tot voor kort onmogelijk was voor de modale Rus. Pas sinds het einde van de USSR kregen mensen meer middelen om te reizen. Ze hebben het gevoel dat ze veel moeten inhalen en dat ze waar willen voor hun geld. Vandaar die luide gulzigheid, vaak. En dat van de alcohol? Dat is waar, en daar is geen excuus voor. Mannen drinken veel te veel.'

‘Wat na mijn carrière? Ik heb geen idee. Ik probeer nu vooral aan die 15 meter te denken waar ik voorbij wil. Aan het WK en de Olympische Spelen. En daarna? Ik heb een diploma Lichamelijke Opvoeding, maar dat is hier nog niet gehomologeerd. Misschien moet ik dan iets bij studeren? Ik wil in elk geval heel graag kinderen. In Rusland komen kinderen onderweg gewoon erbij, zo tegen je vijfentwintigste: een jaartje out en dan gewoon weer verder. Stijn heeft me dat duidelijk moeten maken: “Svetlana, hier is het eerst de carrière en dan pas de kinderen.” En dan de comeback (glimlacht).'


DS, 07-08-2010 (Guinevere Claeys)