PDA

Bekijk de volledige versie : Jan Wauters (1939-2010)


Barst
5th June 2010, 16:17
De Mozart van het woord: Jan Wauters (1939-2010)


Voormalig sportjournalist Jan Wauters is vrijdagavond overleden, nadat hij twee weken geleden werd getroffen door een hartstilstand. Ex-collega en bewonderaar Rik Vanwalleghem neemt afscheid.


Haast dagelijks hoor ik zijn stem, bij het begin of het einde van mijn werkdag, als ik door het belevingsmuseum van het Centrum Ronde van Vlaanderen stap richting parkeergarage. In de mediahoek weerklinkt zijn wat beverige stem uit een geluidskegel aan het plafond. Jan op de motor, in de heroïsche, apocalyptische Ronde van Vlaanderen van 1985. Soms hou ik even halt, als hij op zijn eigen, onnavolgbare manier beschrijft hoe Eric Vanderaerden het hazenpad kiest, hoe Hennie Kuiper zijn zwanenzang zingt, hoe Anderson zwemt in de doorzopen Vlaamse Ardennen. En telkens weer bedenk ik hoe armzalig mijn woordenschat is, hoe stuntelig mijn verbale expressie.

Jawel, het was behoorlijk frustrerend met de overdonderende capaciteiten van Jan Wauters in contact te komen.

De laatste keer dat ik hem zag en uitvoerig sprak, was, zo'n jaar geleden, bij de opnames van getuigenissen over de memorabele Ronde van Frankrijk van 1969, de eerste Merckx-Tour die Jan, zoals zovele andere koersen, ook van op de motor had meegemaakt. Hij vertelde over die Tour alsof hij de dag voordien was afgelopen. Hij had het vooral over de legendarische Pyreneeënetappe richting Mourenx, toen Merckx op de top van de Tourmalet, met nog 140 kilometer te gaan, een solo aansneed die de legende zou ingaan. ‘Ik maakte de triomftocht van nabij mee, bij, naast Merckx, ik keek hem in de ogen, ik maakte deel uit van zijn glorie. Maar ik kon er niks over kwijt, er was staking op de VRT. Ik zat haast te huilen op mijn motor.'

Het kwam er allemaal nog steeds met dezelfde spontaniteit, gedrevenheid en verbale pirouettes uit als vroeger. Jan sprak, en iedereen aan de tafel zweeg en luisterde.

Het was een voorrecht om naar hem te kunnen luisteren. Vooreerst bezat hij een uitzonderlijke encyclopedische kennis – hij moet een olifantengeheugen hebben gehad. Maar hij liet zijn verslaggeving daardoor niet plat slaan. Meer dan één reporter bezondigt zich aan het etaleren van achtergrondkennis. Jan trapte niet in die val. Integendeel. In die Beschränkung zeigt sich der Meister. Feitelijke kennis stond ten dienste van het portret, het tableau dat hij schilderde. Want dat deed Jan, schilderen met woorden. Wie naar hem luisterde – en dat waren er nogal wat – had geen beelden, geen tv meer nodig.

Van wie wel nog op televisie wielerwedstrijden en voetbalmatchen volgde, waren er velen die de klank uitdraaiden en synchroon luisterden naar het radiocommentaar van Jan.

Wauters was de Vlaamse Mozart van het woord. Het ging allemaal vanzelf. De vaart waarmee hij sprak, de overtuiging, de plasticiteit creëerden een magnetisch veld waar iedereen onmiddellijk door aangetrokken werd. Hij beschikte over een onuitputtelijk reservoir van woorden, synoniemen, hyperbolen, waardoor zijn stijl al eens te overladen, te barok dreigde te worden. Maar als die grens werd bereikt, als hij dreigde te gaan zweven, kwam hij net op tijd weer met beide voeten op de grond terecht.

Ik heb voor de krant indertijd enkele interviews met hem gemaakt, de gemakkelijkste interviews uit mijn carrière. Je stelde Jan een vraag, en het antwoord dat hij gaf kon je letterlijk intikken op de computer. Er hoefde nauwelijks een woord worden veranderd, er hoefde nauwelijks iets te worden geschrapt. De verdienste van de interviewer was bij een gesprek met Wauters minimaal.

Dat hij zo de massa kon beroeren, lag niet alleen aan zijn pure woordenkunst. Hij gaf zijn verslaggeving ook een onuitgegeven dimensie mee. Vóór Wauters was een verslaggever een sportenthousiasteling die fungeerde als doorgeefluik, als getuige van wat zich op een veld of een weg afspeelde. Veel duiding, achtergrond, laat staan beschouwing of kritiek, kwam daar niet bij kijken.

Jan Wauters maakte de sportverslaggeving volwassen. Want hij heeft ze ingebed in het leven. Hij deelde niet alleen mee wat hij zag, hij verklaarde ook, interpreteerde, insinueerde, hekelde. Sport was voor hem te belangrijk om het als een puur onschuldig tijdverdrijf te zien. Daarin heeft hij de enorme rol die de sport nu vooral op economisch en ethisch vlak speelt, duidelijk aangevoeld. Met zijn maatschappijkritische houding heeft hij de sportjournalistiek ook meer geloofwaardigheid gegeven. Hij nam een standpunt in, dat hij met hand en tand verdedigde. En wie verbaal tegen hem de handschoen opnam, kreeg het kwaad, dat kan ik u verzekeren.

Nochtans was Wauters in beperkte kring geen tafelspringer. In de Tour heb ik hem leren kennen als een discrete man, zonder vedettenallures. Maar hij was wel een man met een mening, waarbij hij een waardestelsel huldigde dat hij steeds meer zag aftakelen.

Vedettisme, geldbejag, schone schijn, profitariaat, establishment, zelfingenomenheid, corruptie: hij kreeg er het zuur van. Hij bezat de kunst zich te ergeren, en zich te blijven ergeren. Ook op latere leeftijd liet hij niet af. Hij bleef het moeilijk hebben met de condition humaine, met het kwade vooral dat altijd probeert de mens in zijn greep te krijgen.

Hij had een visie, een mening over het leven. Daarom was sport hem zo dierbaar. Omdat de sport de ultieme kristallisatie is van wat de mens mooi en lelijk maakt. Sport was voor hem de blikopener van de ziel.

De manier waarop hij deze ziel kon beschrijven, zullen we missen.

Jan, maak ze gelukkig daar, in de hemel. Laat ze naar je luisteren.


DS, 05-06-2010 (Rik Vanwalleghem)

Barst
10th June 2010, 17:53
Breitner en Velázquez

Rik Torfs


Waarom is sportjournalist Jan Wauters onvergetelijk? Iedereen heeft herinneringen aan hem, maar andere. In de veelheid herken je de kwaliteit. Niet altijd. Hier wel.


De voorbije dagen werd herhaaldelijk het beroemde interview met Eddy Merckx in Savona in herinnering gebracht. 1969. Eddy was net uit de Giro gezet en liet zijn tranen de vrije loop. Plotseling was hij niet langer een kampioen, maar een jongeman met verdriet. In zijn verdriet leek hij jonger dan de held die zijn tegenstanders uit het wiel schudde op de flanken van een col.

Zelf bewaar ik vooral herinneringen aan twee ontmoetingen met Jan Wauters. Een echte. En eentje op de radio. De eerste vond plaats in Lourdes, tijdens de Ronde van Frankrijk van 2004. Ik had die dag een etappe gevolgd voor de VRT, en zag hoe Lance Armstrong op de Aspin zijn rivaal Jan Ullrich definitief in de vernieling reed, zoals dat in sporttaal zachtzinnig wordt uitgedrukt.

's Avonds ontmoette ik Jan Wauters in Lourdes. De tourkaravaan houdt er vaak halt. Vooral omdat er veel hotels zijn. Maar Lourdes is ook rijk aan bordelen, en het blijft vooral de plek waar Maria zou zijn verschenen aan Bernadette Soubirous. Jan Wauters arriveerde toen ik een laatste glas aan het drinken was op een terras aan de oevers van de rivier. Het werd langzaam kouder, tijd om een truitje aan te trekken, of om naar bed te gaan. Ik aarzelde, slaperig als ik mij voelde door de ijle berglucht. De wijn was niet zinnenprikkelend genoeg om de avond nog te rekken.

Tot Jan Wauters op het toneel verscheen. Voor een laatste glas, dat we achteraf bekeken driemaal dronken. De wijn was plotseling geen water meer. En toen ik een paar uur later dan toch ging slapen, merkte ik dat mijn truitje nog altijd om mijn schouder hing. Er zijn momenten dat de kou niet moet worden verdreven, ook al daalt de temperatuur. Een mirakel? In Lourdes gebeuren er altijd wel wat. Maar ze zijn vaak te medisch van aard, en hun erkenning na een lange procedure berooft hen van hun glans.

En toch is het mooiste ogenblik dat ik met Jan Wauters meemaakte een eenvoudig radiomoment. Ik bevond mij op mijn studentenkamer aan het Maarschalk Fochplein in Leuven. De krant was uit, lichtjes balend doorbladerde ik een rechtsgeleerd werk. Op de radio bracht Jan Wauters verslag uit over een voetbalwedstrijd tussen Bayern München en Real Madrid. Bij Bayern speelde toen Paul Breitner, een linksachter die vervaarlijk kon oprukken, maar op verdedigend vlak enige potigheid niet schuwde. De wedstrijd kwam in zijn slotfase. Je hoorde het publiek joelen en schreeuwen. Ook in de stem van Jan Wauters weerklonk gejaagdheid. Nu moest het gebeuren. Erop of eronder. Nog vier minuten. Op een gegeven ogenblik veroverde de Madrileense middenvelder Manuel Velázquez de bal. Velázquez: een buitengewoon intelligente speler, maar te zachtzinnig om onsterfelijk te worden. Met de bal aan de voet drong hij de vijandelijke speelhelft binnen. Daar tackelde Breitner hem onverbiddelijk. Verontwaardiging. Herrie. Boegeroep. Hitsigheid. Oorlog. En toen sprak Jan Wauters de voor mij onvergetelijke woorden: 'Breitner en Velázquez: twee grote namen uit de schilderkunst.'

Plotseling was ik ergens anders. Het boegeroep hoorde ik niet meer. Opeens besefte ik dat de match die de gemoederen beroerde binnen de kortste keren zou zijn vergeten. Ik ben er zeker van dat niemand zich de onzachte confrontatie tussen Paul Breitner en Manuel Velázquez uit de late jaren zeventig nog herinnert.

Maar Breitner en Velázquez blijven altijd. Diego Velázquez (1599-1660), de schilder van Las Meninas, waarop de geportretteerde koninklijke familie maar een voetnoot is, en waarin het donker mooier is dan het licht. En George Hendrik Breitner (1857-1923), auteur van weergaloze Amsterdamse stadsgezichten van de Dam, Damrak en Rokin. Vooral aan Breitner dacht ik toen Jan Wauters zijn liefde voor de schilderkunst beleed. Want Velázquez is gemakkelijker toegankelijk, om Breitner te begrijpen moet je oog hebben voor de verrassende kwetsbaarheid van het statige gebouw.

Waarom is Jan Wauters onvergetelijk? Omdat hij een voetbalkenner was. Omdat hij wist dat voetbal kunst kan zijn. Omdat hij besefte dat er tegelijk ook kunst is die met voetbal niets te maken heeft. En die ons op onverwachte momenten laat zien dat er naast de voorbijgaande heftige emoties van een voetbalmatch ook diepe gevoelens bestaan die nooit overgaan.


DS, 10-06-2010 (Rik Torfs)