PDA

Bekijk de volledige versie : De taal van de vrienden


Barst
20th March 2010, 16:06
De taal van de vrienden


We zoeken onze vrienden vooral bij mensen die spreken zoals wij. Een intrigerende bevinding.


Het bericht werd vorige week door de Amerikaanse media verspreid. Vorsers aan de Harvard-universiteit hadden vastgesteld dat 'spraakpatronen een kritische marker kunnen zijn van sociale identiteit en groepslidmaatschap'. In mensentaal: al op heel jonge leeftijd verkiezen kinderen het gezelschap van andere kinderen die spreken zoals zij boven kinderen die eruitzien zoals zij. Dat staat haaks op eerdere opvattingen in de sociale psychologie die volhielden dat kinderen en volwassenen netwerken van vriendschapsrelaties opbouwen op basis van etniciteit, gender en leeftijd.

Katherine Kinzler, ontwikkelingspsychologe aan Harvard en in Chicago (in het vakblad Social Cognition ), liet kinderen van vijf jaar oud de keuze om vriendjes te worden met een blank of een zwart kind dat Engels, Engels met een Frans accent of Frans sprak. De overweldigende meerderheid van de kinderen koos voor een vriendschap met een Engelssprekend kameraadje, ongeacht zijn of haar huidskleur. Kinzler vond zelfs aanwijzingen dat dit mechanisme al speelt bij kinderen die vijf maanden oud zijn.

Het is die aangeboren voorkeur voor vertrouwde accenten, denkt Kinzler, die de vroege mens in staat stelde om sociale groepen uit elkaar te houden voor ze door migratie over lange afstanden interraciale contacten gingen leggen. Toen konden ze gewoon aan de huidskleur of de klederdracht zien wie tot hun 'soort' behoorde en wie niet.

In de moderne multiculturele samenleving veroorzaakt dit grote problemen. Wie vloeiend een taal spreekt, maar geen native speaker is, krijgt vaak af te rekenen met discriminatie in de huisvesting, de rechtbank of het zoeken naar werk. Dat blijkt dan weer uit de studie van Agata Gluszek (Yale-universiteit). Zij toont aan dat vreemdelingen die perfect Engels spreken toch nog gestigmatiseerd en verkeerd begrepen worden door veel Amerikanen, omdat ze het lokale accent niet onder de knie hebben.

Wat moet een mens met zo'n studie? Betekent dit dat Europa maar één zal worden als we allemaal dezelfde taal spreken? Dat racisme verdwijnt als alle allochtonen plat Antwerps kunnen spreken? Of moeten we leren leven met die verschillen? Moeten we in het jaar van de biodiversiteit precies de taaldiversiteit koesteren?

Onze grootouders moeten dit fenomeen herkennen: hoe de Franstalige bourgeoisie samenkliekte en neerkeek op het Vlaamse patois .

Eén conclusie stemt ons gelukkig: racisme kan overstegen worden door elkaars taal te leren. Een vreemdeling die zich vestigt in onze contreien zal - of hij nu blank of zwart is - altijd een vreemdeling blijven. Maar zijn kinderen zullen - wanneer ze leren vloeken als een Vlaming op de speelplaats of in de jeugdbeweging - snel 'van ons' worden.

Omgekeerd zijn de Vlamingen die destijds naar Wallonië verhuisden ook alleen nog maar herkenbaar aan hun achternaam.

Hoe diepgeworteld het mechanisme is dat Katherine Kinzler beschrijft, kan ook blijken uit een anekdote die aan Hugo Claus wordt toegeschreven (de Clauskenners moeten maar uitmaken of ze authentiek is. Ze werd mij ooit 'voor waar' verteld). Hij stapte ooit een frituur binnen in Antwerpen. In de zaak staat ook een groepje allochtonen. 'Prettige dag, jongens', zegt hij joviaal. Het antwoord dat erop volgde, luidde: 'Voilen Ollààànder'.

Karl van den Broeck


Blog Knack, 19-03-2010