PDA

Bekijk de volledige versie : Wat Rome niet wil weten


Barst
4th February 2010, 15:46
Wat Rome niet wil weten


‘Wat is het verschil tussen de onbetwijfelbaarheid van de paus en de lokale waarheid van een andere waarzegger', vraagt RIK PINXTEN zich af. Hij legt uit waarom grote gelijkhebbers niet met verscheidenheid kunnen omgaan.


De recente benoeming vanuit Rome van aartsbisschop Léonard, en zeker de ‘directieven' vanuit Rome met betrekking tot abortus en andere levensbeschouwelijke keuzes, zetten kwaad bloed in Europa, en ook in Vlaanderen. Wat is er verkeerd gegaan met de ‘religieuze opvoeding'? Is er geen bovenmenselijke kennis dan? Hoe kan de mens dat zoal bepalen? Kan zo'n kerk negeren dat wij hier in een democratie leven? Hoe moeten we dit allemaal begrijpen?

Ik ben al mijn hele actieve leven als onderzoeker bezig met dit soort vragen. Ik word er niet direct vrolijker van, maar ik denk wel dat ik tot inzichten ben gekomen die zinnig zijn. Dat ik er niet vrolijker van word, is te wijten aan mijn ervaring dat inzichten inderdaad soms wel, maar meestal niet sporen met geloof. Om als wetenschapper tot algemeen geldende uitspraken te komen, bestudeerde ik de gewoonten en overtuigingen van mensen in andere culturen, omdat zij ook wilden en konden overleven, net zoals de aanhangers van elk van de godsdiensten van de Middellandse Zee. Dat leidt niet of niet noodzakelijk tot een verheerlijking van het exotische. Het leidt wel tot een grotere voorzichtigheid om de eigen vondsten, tenslotte ook maar binnen één cultuur of religie en evenzeer slechts door mensen ontwikkeld, op een voetstuk te plaatsen. Kennis van de menselijke inventiviteit en wendbaarheid leidt in dat geval vaak tot bescheidenheid. In dat geval is het woord van de grote dichter Jorge Luis Borges — ‘vergeefs is de wereld verscheiden' — niet correct, maar meestal heeft hij gelijk: verscheidenheid wordt geminacht, geschuwd, verworpen en misschien vooral gevreesd door vele machthebbers. En uitspraken zoals deze van de huidige paus, die op grond van de hem geschonken autoriteit voor vele gelovigen tot gewetensproblemen kunnen en vaak zullen leiden, geven een duidelijke illustratie van de stelling van Borges: verscheidenheid is lastig voor de rechtlijnige denker, die zich al vlug miskend of aangevallen voelt. Dat is nog menselijk. Het is echter bedreigend voor wie een onbetwijfelbaar gelijk aan zijn kant denkt te hebben, en dat is vaak in de geschiedenis gevaarlijk gebleken.

Maar ik wil geen oordeel vellen, want als humanist laat ik het oordeel (en de verscheidenheid van oordelen, dat moet gezegd en nog eens gezegd worden) aan de hoorder en de lezer. Mijn taak als onderzoeker naar de menselijke eigenaardigheden, schoonheden en akelige uitingen, bestaat erin om te proberen vatten hoe een opvatting of een gewoonte eruitziet, hoe ze tot stand komen en wat de subjecten er menen in te kunnen ontdekken om met hun onontkoombare onzekerheden te kunnen omgaan. Dat maakt de uitspraken van deze paus (en van zijn lokale onderdaan) zo interessant voor de antropoloog: wat is het verschil tussen de onbetwijfelbaarheid van de ene prelaat en de lokale waarheid van de andere waarzegger? Waarom moet geloof zich in de ene cultuur vertalen in een machtsrelatie, waar twijfel geen plaats meer heeft, en in een andere traditie in gebruiken die traditie tot een continu veranderingsproces maken? Hoe kunnen we die veelheid en die (kleine of grote) variëteit begrijpen als uitingsvormen van die verpletterend uniforme mensheid met haar indrukwekkend universele genetische pool?


Krampreacties

Het verhaal wordt nog boeiender als we ons bewust worden van de wereldcontext waarin we ons bevinden: de hegemonie van het rijke Westen komt nogal snel aan haar einde, en andere machten moeten een plaats toegekend worden in de eigen cirkel. Ook daar zien we krampreacties: wat denken die anderen (Chinezen, Indiërs, Brazilianen,…) wel, wanneer ze ‘ons' de les gaan lezen over onze vernietiging van het milieu? Hebben wij wetenschappelijke modellen die sterker, universeler zijn dan wat we zelf hebben gemaakt? Hoeveel moeten we dan prijsgeven van ons groot gelijk om de perspectieven van die ander een gelijkwaardige plaats te geven? Opnieuw, ik heb het hier niet over de oplossing die juist zou zijn, maar enkel over de houding om met verschil om te gaan. Daarin zijn wij westerlingen echt niet goed. Dat heeft alles te maken met onze cultuur, en met het feit dat we zeer moeilijk kunnen omgaan met verschillen. Om dat te leren is het belangrijk om te leren wat of wie wij zijn en wat of wie de verschillen. De sociale en humane wetenschappen, die normaal gezien als ‘soft' gezien worden, houden zich met dat soort vragen bezig. Ik denk dat zij belangrijk zijn, ook om tegen die oude, eigenlijk overjarige standpunten van de grote gelijkhebbers in te gaan. Maar ze zijn ook belangrijk om ons te helpen in de moeilijke en weinig populaire zoektocht die ons moet leren om met verscheidenheid om te gaan. Als we daarin slagen, dan is de investering in humane en sociale wetenschappen van onschatbare, zelfs van onberekenbare waarde. Rome heeft op dat punt nog veel te leren, maar jammer genoeg niet alleen Rome.

Rik Pinxten, hoogleraar antropologie UGent en voorzitter van de humanistisch-vrijzinnige vereniging.


DS, 04-02-2010