Barst
29th January 2010, 01:51
Pensioen hervormen is schip drijvende houden
BRUSSEL - Een ingrijpende hervorming die de pensioenen veilig stelt en duidelijkheid verschaft over de toekomst, komt er niet. Er komen kleine ingrepen om het schip drijvende te houden.
Het wordt almaar zekerder dat er geen pensioenhervorming komt in ons land. Er komen wel opeenvolgende ingreepjes, zonder dat het voor de bevolking duidelijk wordt waarop ze straks mag rekenen.
De meeste Europese landen hebben hun stelsel al twee keer hervormd. In de jaren negentig werden ze 'in evenwicht gebracht' en werd het vervroegde pensioen afgeschaft. De hervormingen van de jaren 2000 waren doorgaans gericht op het inbouwen van de stijgende levensverwachting en het uitzetten van de bakens voor de lange termijn, zodat de jongeren weten waar ze aan toe zijn. Zo legde Nederland vast dat het in 2025 werken zal zijn tot 67 jaar.
Zweden werd het modelsysteem: het koppelt de hoogte van het pensioen sterk aan het aantal gewerkte jaren. Het bevat een rekenmodule die iedere werkende in staat stelt om exact te berekenen hoeveel pensioenrechten hij al heeft opgebouwd en hoe lang hij moet werken om een bepaald bedrag als pensioen te bereiken. Als de levensverwachting stijgt, zakt dat bedrag wat.
België nam in die 20 jaar 'stop and go-maatregelen'. Begin jaren negentig wou het even het brugpensioen afbouwen, maar het jaar erop trok het dat weer in. Het Generatiepact verstrengde later de voorwaarden, maar intussen loopt het aantal brugpensioenen toch weer op.
In 1995 verhoogde ons land, als laatste in de EU, de pensioenleeftijd voor vrouwen van 60 tot 65, zoals voor mannen, maar dat had weinig effect op de effectieve uitstapleeftijd. Sinds 2002 is er een wet over aanvullende bedrijfs- en sectorpensioenen; 40 procent van de werknemers valt daar nog niet onder en de gespaarde bedragen zijn nog miniem. Er kwam ook een pensioenbonusje voor wie werkt na z'n 62ste.
De regeerverklaring sprak van een grote pensioenconferentie, maar die komt er niet, hoogstens een kleine. Wat de minister van Pensioenen voorstelt, vertelt hij als clown in de Senaat.
Zijn mister Pensioenconferentie Michel Jadot, lichtte een tip van de sluier in Knack. Een grote hervorming komt er niet, zegt hij. Hij insinueert dat geen enkele partij grote ingrepen durft uit te leggen aan de kiezer.
De pensioenen verlagen kan niet meer. Ze behoren al tot de laagste in Europa. Langer werken, dat zal wél moeten. Maar het brugpensioen afschaffen zal niet lukken, voorspelt Jadot. 'Dan is het oorlog met de vakbonden.'
Hij zegt dat het volstaat dat de Belgen hun feitelijke pensioenleeftijd (58) met drie jaar optrekken tegen 2030. Tot 61 of 62 werken dus. Dat is merkwaardig. Andere landen kunnen hun pensioenen niet betalen als de mensen niet tot 67 werken. Wellicht vertrekt Jadot van het behoud van de erg lage Belgische pensioenen.
Hij voorspelt ook, en dat is nieuw, dat de werknemers zelf meer zullen moeten betalen voor hun pensioen. Ook een veralgemening van de aanvullende bedrijfspensioenen staat volgens hem in de sterren geschreven.
De pensioenen van de vast benoemde ambtenaren 'weigert hij ter discussie te stellen'. Wel nodig is een aanvullend pensioen komen voor niet vast benoemden.
De lage Belgische pensioenen vindt hij nu ook weer niet zó erg: veel gepensioneerden hebben minder kosten dan in andere landen omdat ze een huis bezitten; en de gezondheidszorg is voor de meeste gepensioneerden in België zeer goedkoop.
De fiscale aftrek voor het individuele pensioensparen wil hij niet afschaffen, maar beperken. De 870 euro moet niet meer omhoog. Werken na 65 moet vrij toegestaan worden, vindt hij ook.
Het Zilverfonds voor de pensioenen noemt hij 'hypocrisie' en mag fuseren met het Toekomstfonds voor de gezondheidsuitgaven.
Daarmee weten we niet wie hoeveel moet betalen en wie hoeveel zal krijgen en hoe lang we moeten werken. Dat 'zullen we wel zien'.
DS, 29-01-2010 (Guy Tegenbos)
BRUSSEL - Een ingrijpende hervorming die de pensioenen veilig stelt en duidelijkheid verschaft over de toekomst, komt er niet. Er komen kleine ingrepen om het schip drijvende te houden.
Het wordt almaar zekerder dat er geen pensioenhervorming komt in ons land. Er komen wel opeenvolgende ingreepjes, zonder dat het voor de bevolking duidelijk wordt waarop ze straks mag rekenen.
De meeste Europese landen hebben hun stelsel al twee keer hervormd. In de jaren negentig werden ze 'in evenwicht gebracht' en werd het vervroegde pensioen afgeschaft. De hervormingen van de jaren 2000 waren doorgaans gericht op het inbouwen van de stijgende levensverwachting en het uitzetten van de bakens voor de lange termijn, zodat de jongeren weten waar ze aan toe zijn. Zo legde Nederland vast dat het in 2025 werken zal zijn tot 67 jaar.
Zweden werd het modelsysteem: het koppelt de hoogte van het pensioen sterk aan het aantal gewerkte jaren. Het bevat een rekenmodule die iedere werkende in staat stelt om exact te berekenen hoeveel pensioenrechten hij al heeft opgebouwd en hoe lang hij moet werken om een bepaald bedrag als pensioen te bereiken. Als de levensverwachting stijgt, zakt dat bedrag wat.
België nam in die 20 jaar 'stop and go-maatregelen'. Begin jaren negentig wou het even het brugpensioen afbouwen, maar het jaar erop trok het dat weer in. Het Generatiepact verstrengde later de voorwaarden, maar intussen loopt het aantal brugpensioenen toch weer op.
In 1995 verhoogde ons land, als laatste in de EU, de pensioenleeftijd voor vrouwen van 60 tot 65, zoals voor mannen, maar dat had weinig effect op de effectieve uitstapleeftijd. Sinds 2002 is er een wet over aanvullende bedrijfs- en sectorpensioenen; 40 procent van de werknemers valt daar nog niet onder en de gespaarde bedragen zijn nog miniem. Er kwam ook een pensioenbonusje voor wie werkt na z'n 62ste.
De regeerverklaring sprak van een grote pensioenconferentie, maar die komt er niet, hoogstens een kleine. Wat de minister van Pensioenen voorstelt, vertelt hij als clown in de Senaat.
Zijn mister Pensioenconferentie Michel Jadot, lichtte een tip van de sluier in Knack. Een grote hervorming komt er niet, zegt hij. Hij insinueert dat geen enkele partij grote ingrepen durft uit te leggen aan de kiezer.
De pensioenen verlagen kan niet meer. Ze behoren al tot de laagste in Europa. Langer werken, dat zal wél moeten. Maar het brugpensioen afschaffen zal niet lukken, voorspelt Jadot. 'Dan is het oorlog met de vakbonden.'
Hij zegt dat het volstaat dat de Belgen hun feitelijke pensioenleeftijd (58) met drie jaar optrekken tegen 2030. Tot 61 of 62 werken dus. Dat is merkwaardig. Andere landen kunnen hun pensioenen niet betalen als de mensen niet tot 67 werken. Wellicht vertrekt Jadot van het behoud van de erg lage Belgische pensioenen.
Hij voorspelt ook, en dat is nieuw, dat de werknemers zelf meer zullen moeten betalen voor hun pensioen. Ook een veralgemening van de aanvullende bedrijfspensioenen staat volgens hem in de sterren geschreven.
De pensioenen van de vast benoemde ambtenaren 'weigert hij ter discussie te stellen'. Wel nodig is een aanvullend pensioen komen voor niet vast benoemden.
De lage Belgische pensioenen vindt hij nu ook weer niet zó erg: veel gepensioneerden hebben minder kosten dan in andere landen omdat ze een huis bezitten; en de gezondheidszorg is voor de meeste gepensioneerden in België zeer goedkoop.
De fiscale aftrek voor het individuele pensioensparen wil hij niet afschaffen, maar beperken. De 870 euro moet niet meer omhoog. Werken na 65 moet vrij toegestaan worden, vindt hij ook.
Het Zilverfonds voor de pensioenen noemt hij 'hypocrisie' en mag fuseren met het Toekomstfonds voor de gezondheidsuitgaven.
Daarmee weten we niet wie hoeveel moet betalen en wie hoeveel zal krijgen en hoe lang we moeten werken. Dat 'zullen we wel zien'.
DS, 29-01-2010 (Guy Tegenbos)