Barst
14th October 2005, 02:35
Minder armen in ex-Oostblok
Het aantal armen in Oost- en Zuidoost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie neemt snel af, zo concludeert de Wereldbank uit analyses van de evolutie van het gezinsverbruik.
De dalende armoedetrend is niet alleen te danken aan de snelle economische groei van de jongste jaren, maar ook aan een vermindering van de ongelijkheid.
Tussen 1998 en 2003 zouden zich 40 miljoen mensen in de regio uit de armoede hebben losgemaakt. In dat laatste jaar zouden er nog 61 miljoen armen zijn geweest, of twaalf procent van de bevolking.
In 1998, het jaar van de Russische financiële crisis, was nog twintig procent van de bevolking arm. Gezien de kosten van verwarming en van warme kleren in een koud klimaat situeert de bank de armoededrempel op twee dollar per dag.
Nog eens 153 miljoen mensen leven van minder dan vier dollar per dag. Deze groep is niet arm maar wordt als kwetsbaar bestempeld.
Als de huidige trend zich doorzet, zouden er in 2007 nog 40 miljoen armen en 110 miljoen kwetsbaren zijn.
Een belangrijke bijdrage tot de dalende armoedetrend wordt geleverd door de snelle economische groei in Rusland, die in niet-geringe mate aan de hoge olieprijzen te danken is. Ook de toetreding van een aantal landen uit de regio tot de Europese Unie en het einde van de strijd in de Balkan waren belangrijk.
In het Centraal-Aziatische Tadzjikistan is nog 70 procent van de bevolking arm, in Georgië 50 procent. Maar het grootste aantal armen leeft in grote landen met een middelhoog inkomen zoals Kazachstan, Rusland, Polen en Oekraïne. De meesten blijken ,,werkende armen'' te zijn, van wie de baan niet genoeg oplevert om er behoorlijk van te leven.
In landen met een krachtige economische groei zoals Rusland en Oekraïne wordt blijkens het onderzoek een verschuiving in de inkomensverdeling ten voordele van de armen vastgesteld, wat verklaart waarom de armoede sneller afneemt dan verwacht. In Georgië en Polen trad die verschuiving niet op en steeg de armoede.
De ongelijkheid, gemeten aan het gezinsverbruik van goederen en diensten, nam in het gehele Gemenebest van Onafhankelijke Staten - de voormalige Sovjet-Unie - af. In Centraal- en Oost-Europa, de Baltische staten en Zuidoost-Europa is dat patroon minder duidelijk. In de hele regio wordt de toegang tot onderwijs en gezondheidszorg ongelijker.
www.worldbank.org
DS, 13-10-2005 (jb)
Het aantal armen in Oost- en Zuidoost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie neemt snel af, zo concludeert de Wereldbank uit analyses van de evolutie van het gezinsverbruik.
De dalende armoedetrend is niet alleen te danken aan de snelle economische groei van de jongste jaren, maar ook aan een vermindering van de ongelijkheid.
Tussen 1998 en 2003 zouden zich 40 miljoen mensen in de regio uit de armoede hebben losgemaakt. In dat laatste jaar zouden er nog 61 miljoen armen zijn geweest, of twaalf procent van de bevolking.
In 1998, het jaar van de Russische financiële crisis, was nog twintig procent van de bevolking arm. Gezien de kosten van verwarming en van warme kleren in een koud klimaat situeert de bank de armoededrempel op twee dollar per dag.
Nog eens 153 miljoen mensen leven van minder dan vier dollar per dag. Deze groep is niet arm maar wordt als kwetsbaar bestempeld.
Als de huidige trend zich doorzet, zouden er in 2007 nog 40 miljoen armen en 110 miljoen kwetsbaren zijn.
Een belangrijke bijdrage tot de dalende armoedetrend wordt geleverd door de snelle economische groei in Rusland, die in niet-geringe mate aan de hoge olieprijzen te danken is. Ook de toetreding van een aantal landen uit de regio tot de Europese Unie en het einde van de strijd in de Balkan waren belangrijk.
In het Centraal-Aziatische Tadzjikistan is nog 70 procent van de bevolking arm, in Georgië 50 procent. Maar het grootste aantal armen leeft in grote landen met een middelhoog inkomen zoals Kazachstan, Rusland, Polen en Oekraïne. De meesten blijken ,,werkende armen'' te zijn, van wie de baan niet genoeg oplevert om er behoorlijk van te leven.
In landen met een krachtige economische groei zoals Rusland en Oekraïne wordt blijkens het onderzoek een verschuiving in de inkomensverdeling ten voordele van de armen vastgesteld, wat verklaart waarom de armoede sneller afneemt dan verwacht. In Georgië en Polen trad die verschuiving niet op en steeg de armoede.
De ongelijkheid, gemeten aan het gezinsverbruik van goederen en diensten, nam in het gehele Gemenebest van Onafhankelijke Staten - de voormalige Sovjet-Unie - af. In Centraal- en Oost-Europa, de Baltische staten en Zuidoost-Europa is dat patroon minder duidelijk. In de hele regio wordt de toegang tot onderwijs en gezondheidszorg ongelijker.
www.worldbank.org
DS, 13-10-2005 (jb)