Barst
24th October 2009, 03:36
Van technisch naar hoger onderwijs is nu de regel
BRUSSEL - Twee op de drie van de jongeren die het technisch onderwijs afmaken, gaan door naar het hoger onderwijs. En ruim de helft van hen slaagt.
Vergeet het dat alleen het algemeen secundair onderwijs (ASO) leidt naar verder studeren, en het technisch onderwijs (TSO) niet.
Meer dan twee op de drie van de jongeren die het TSO afmaken, stromen door naar het hoger onderwijs, en hun slaagkansen liggen daar hoger dan 50 procent.
Dit betekent dat verder studeren ook voor de jongeren van het technisch onderwijs de regel is geworden, zo blijkt uit een studie van de VDAB die alle jongeren onder de loep legde die in 2004 en 2005 afstudeerden in het secundair onderwijs.
Een herwaardering van het technisch onderwijs blijft wellicht nodig, maar in feite hebben de jongeren zelf voor een herwaardering van hun onderwijs gezorgd door te kiezen voor hogere studies en daar ook nog behoorlijke slaagcijfers te behalen.
De cijfers: van de afgestudeerden van het technisch onderwijs begint 67 procent aan het hoger onderwijs: bijna 9 procent gaat meteen voor een (vierjarige) mastersopleiding. Bijna 59 procent kiest voor een opleiding tot professionele bachelor (3 jaar).
Voor de meisjes liggen de deelnamecijfers nog iets hoger dan voor de jongens. Van de meisjes slagen er ook wat meer.
Wat studeren ze?
Bij de professionele bachelors zijn handelswetenschappen en bedrijfskunde, de lerarenopleiding, industrie en technologie, maatschappelijk werk en gezondheidszorg (onder meer verpleegkunde) het meest in trek. De slaagpercentages liggen in bijna alle richtingen boven de helft.
TSO'ers die een mastersopleiding kiezen (4 jaar), halen zelfs hogere slaagcijfers. Bijna zes op de tien behalen het einddiploma.
In de richtingen industriële wetenschappen en technologie slaagt zelfs 86 procent. In handelswetenschappen en bedrijfskunde is dat minder: 50 procent. In (academische) opleidingen in de menswetenschappen zoals psychologie en sociale wetenschappen is dat maar 30 procent.
Als 67 procent van de TSO'ers voortstudeert, gaat de resterende 33 procent rechtstreeks naar de arbeidsmarkt, al dan niet via een zevende specialisatiejaar. De VDAB zegt dat zij ook uitstekende kansen hebben op de arbeidsmarkt.
DS, 24-10-2009 (Guy Tegenbos)
BRUSSEL - Twee op de drie van de jongeren die het technisch onderwijs afmaken, gaan door naar het hoger onderwijs. En ruim de helft van hen slaagt.
Vergeet het dat alleen het algemeen secundair onderwijs (ASO) leidt naar verder studeren, en het technisch onderwijs (TSO) niet.
Meer dan twee op de drie van de jongeren die het TSO afmaken, stromen door naar het hoger onderwijs, en hun slaagkansen liggen daar hoger dan 50 procent.
Dit betekent dat verder studeren ook voor de jongeren van het technisch onderwijs de regel is geworden, zo blijkt uit een studie van de VDAB die alle jongeren onder de loep legde die in 2004 en 2005 afstudeerden in het secundair onderwijs.
Een herwaardering van het technisch onderwijs blijft wellicht nodig, maar in feite hebben de jongeren zelf voor een herwaardering van hun onderwijs gezorgd door te kiezen voor hogere studies en daar ook nog behoorlijke slaagcijfers te behalen.
De cijfers: van de afgestudeerden van het technisch onderwijs begint 67 procent aan het hoger onderwijs: bijna 9 procent gaat meteen voor een (vierjarige) mastersopleiding. Bijna 59 procent kiest voor een opleiding tot professionele bachelor (3 jaar).
Voor de meisjes liggen de deelnamecijfers nog iets hoger dan voor de jongens. Van de meisjes slagen er ook wat meer.
Wat studeren ze?
Bij de professionele bachelors zijn handelswetenschappen en bedrijfskunde, de lerarenopleiding, industrie en technologie, maatschappelijk werk en gezondheidszorg (onder meer verpleegkunde) het meest in trek. De slaagpercentages liggen in bijna alle richtingen boven de helft.
TSO'ers die een mastersopleiding kiezen (4 jaar), halen zelfs hogere slaagcijfers. Bijna zes op de tien behalen het einddiploma.
In de richtingen industriële wetenschappen en technologie slaagt zelfs 86 procent. In handelswetenschappen en bedrijfskunde is dat minder: 50 procent. In (academische) opleidingen in de menswetenschappen zoals psychologie en sociale wetenschappen is dat maar 30 procent.
Als 67 procent van de TSO'ers voortstudeert, gaat de resterende 33 procent rechtstreeks naar de arbeidsmarkt, al dan niet via een zevende specialisatiejaar. De VDAB zegt dat zij ook uitstekende kansen hebben op de arbeidsmarkt.
DS, 24-10-2009 (Guy Tegenbos)