PDA

Bekijk de volledige versie : Autodelen geen zaak van geitenwollensokken


Barst
24th September 2009, 21:00
Autodelen geen zaak van geitenwollensokken


BRUSSEL - Uit het Mobiliteitsrapport blijkt dat autodelen sterk in de lift zit. Wat vijf jaar geleden begon als een pioniersproject, is uitgegroeid tot een volwaardig vervoerssysteem voor in de stad.


‘We zijn nu al een eindje bezig en de mensen bekijken ons toch niet meer meewarig', vindt Geert Gisquière van Cambio Gent. Hij stond aan de wieg van het autodeelproject in de Arteveldestad en is tot op heden zelf een fervent gebruiker.

Cambio, dat zijn die kleine wagens die een vaste stek hebben aan stations en op parkings in onder meer Antwerpen, Brussel, Kortrijk. Het is een voorbeeld van autodelen: iedereen die ervoor betaalt, kan de auto's gebruiken. Een vergelijkbaar initiatief, zij het kleinschaliger, is vzw Autopia. Volgens het Vlaamse Mobiliteitsrapport zit dit vervoerssysteem fors in de lift.

Eergisteren blies Cambio Gent vijf kaarsjes uit. Bij de start in 2004 reden zeven Cambiowagens rond in Gent, nu zijn dat er al 28. ‘In het begin heb je een heel persoonlijk contact met de mensen die zich aansluiten', herinnert Gisquière zich. ‘Nu we wat groter zijn, ligt dat al moeilijker. Maar uiteindelijk zijn we ook geen monsteronderneming geworden. We communiceren nog altijd heel intens met onze klanten.'

Een verklaring voor het succes van Cambio berust op meer dan één aspect. ‘Het vernieuwende concept spreekt mensen wel altijd aan', denkt Gisquière. ‘Op onze info-avonden zijn er altijd veel nieuwsgierigen.' De stap zetten naar het verkopen van de wagen blijkt echter minder evident.

‘Mensen twijfelen of er wel voldoende Cambiowagens zijn en of je die wel zo vlot kunt reserveren. Maar de tevredenheid bij de gebruikers ligt altijd erg hoog. De wagens zijn modern en goed uitgerust. Op een half uur heb je er een gereserveerd. Wij zorgen voor alle vaste kosten: het onderhoud, de verzekering en de taksen. Het enige wat de klant hoeft te doen, is zijn abonnement en gebruikskost betalen. En als de brandstoftank na zijn rit half leeg is, gaan tanken. Dat is een kwestie van fair play.'

Cambio spreekt ook een breder publiek aan dan enkel de ‘groene jongens'. ‘Dat milieu-aspect is voor velen mooi meegenomen, maar vooral het gebruiksgemak is doorslaggevend', volgens Gisquière. ‘De wagens staan kant en klaar op een vaste parkeerplaats, met boordcomputer en tankkaart.'

‘Wie zijn eigen wagen in de stad enkel gebruikt voor boodschappen, lijdt daar ook vaak financieel verlies mee. Als je minder dan 7.000 kilometer per jaar rijdt, kost een kleine wagen al snel 310 euro per maand.' Een startabonnement bij Cambio kost 4 euro per maand, voor de huur betaal je maximum twee euro per uur.‘Stilaan zien mensen toch dat het geen bedoening van geitenwollensokken is, maar een volwaardig en goedkoop vervoersmiddel voor in de stad. We hebben steeds meer zakelijke partners, ook een aantal leasemaatschappijen nemen ons op in hun aanbod. De vooroordelen schudden we van ons af, mensen beschouwen ons als een volwassen organisatie.'

Een typische Cambiogebruiker is tussen de 25 en de 45 jaar en woont uiteraard in de stad. ‘Die curve zie ik wel sterk afvlakken: ons publiek verjongt en veroudert', zegt Gisquière. ‘Maar wij begrijpen ook dat autodelen niet bij alle levensfases past, bijvoorbeeld wanneer je kleine kinderen hebt die overal naartoe moeten.'

Volgens Gisquière zit er wel nog een grote groeimarge op het gebruikersaantal. ‘Een nieuwe markt voor ons zijn gezinnen die een Cambiowagen als tweede of derde inschakelen. Een tweede wagen staat vaak stil in het weekend, en dan is voor korte verplaatsingen autodelen interessanter. Voorlopig zijn die mensen moeilijker bereikbaar omdat ze nog te sterk autogericht denken.'

Een doorslaggevende factor om de stap naar autodelen te zetten is de nabijheid van een standplaats. De limiet daarvoor ligt op een kilometer wandelen.

‘Daarom blijven we kort op de bal', vertelt Gisquière. ‘We proberen constant uit te breiden en ons aan te passen aan de noden van ons publiek, onder meer door standplaatsen te openen aan bus- of tramknooppunten.'


DS, 24-09-2009 (Nikolas Vanhecke)