Barst
11th September 2009, 15:24
L'etat c'est moi
We stijgen een plaatsje in de lijst van competitieve landen die het Wereld Economisch Forum (WEF) gisteren bekendmaakte. Hoera. Maar wat blijkt? De overheid, die de smeerolie moet zijn in ons economisch radarwerk, is de spaak in ons wiel. Nu weet ik wel dat sinds de gebeurtenissen van een jaar geleden de roep om meer overheid steeds luider klinkt. De redenering is dan dat te weinig overheid ons genekt heeft en we meer regels moeten verzinnen om minder heibel te krijgen in de toekomst.
De nieuwste cijfers van het WEF zouden de aanhangers van die theorie twee keer moeten doen nadenken. Volgens het nieuwste competitiviteitsrapport is de overheid in ons land al lang geen deel van de oplossing meer, maar maakte ze deel uit van het probleem.
In dat rapport rangschikt het WEF 133 landen en gebruikt het daarvoor een aantal factoren. Algemeen bezetten we plek 18 in die lijst. Maar drie factoren hangen als een economische molensteen aan onze nek. Het aantal overheidsregels zet ons op plaats 112 in de tabel. Ecuador, Ivoorkust en Kameroen doen het beter; enkel landen als Zimbabwe, Bangladesh en Rusland hebben nog meer regels. Niet echt iets om trots op te zijn. Bovendien hebben we van de 133 landen de op tien na zwaarste schuldgraad. En de kers op de taart is onze belastingdruk: met plaats 130 doen enkel Argentinië, Hongarije en Brazilië slechter.
Nu we krap bij kas zitten, is de omvang van ons overheidsapparaat trouwens een bijzonder relevant onderwerp van discussie. België telde in 2004 meer dan 34 ambtenaren per duizend inwoners. In Nederland waren dat er 23. In Cyprus 4. Het zou natuurlijk kunnen dat we al die overheidswerknemers nodig hebben om performant te zijn. Maar ook dat blijkt niet waar. In internationale vergelijkingen halen we een performantiescore van 79%, veel slechter dan de score van onze noorderburen met een kleiner overheidsapparaat. Ergens gaat er dus iets fout. Daar moeten we het echt eens over hebben. Uw en mijn kinderen zullen er over een paar jaar niet mee kunnen lachen als we laten betijen en de lont aan een bom onder hun toekomst aansteken.
Maar het is een beetje gemakkelijk om alles op het aantal ambtenaren te steken want de overheid, dat zijn u en ik. Dat vraagt een mentaliteitswijziging, ook bij onze ondernemers. Nog niet zo lang geleden zat ik in een panelgesprek over economie en innovatie. Daarbij viel me op dat onze verwachtingen ten opzichte van de overheid haast genetisch bepaald lijken. Ten eerste had de moderator de neiging om elke vraag aan een panellid te beginnen met 'Wat moet de overheid daaraan doen?'. En ieder panellid pikte daar plichtsbewust op in met een antwoord dat steevast begon met 'De overheid moet…'.
Maar moet de overheid wel zoveel? En moeten wij wel zoveel verwachten? Is het niet gemakkelijker een zaak te beginnen, te innoveren en te internationaliseren met minder regels? Waarom is het bijvoorbeeld nodig dat de overheid in een sociaal-economische vergunning bepaalt hoeveel sokken een winkelier mag verkopen en hoe zijn assortiment eruitziet? En waarom moeten daar mensen op toezien met straffen en boetes? Dat snap ik gewoon niet.
Het antwoord is dus niet meer overheid - want daar hebben we er al genoeg van - maar een slimmere overheid. Wereldwijd was de slinger misschien doorgeslagen naar te weinig regulering van de financiële markten, maar lokaal was hij bij ons al lang uit de bocht gegaan, in de andere richting. Het is dus tijd om de slinger naar het midden op te schuiven. Meer regulering internationaal. Minder regels nationaal. Zodat ondernemers kunnen ondernemen en consumenten consumeren. En wij er allemaal wel bij kunnen varen.
Lorin Parys is voorzitter van Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit. Hij schrijft deze column in eigen naam.
DS, 11-09-2009
We stijgen een plaatsje in de lijst van competitieve landen die het Wereld Economisch Forum (WEF) gisteren bekendmaakte. Hoera. Maar wat blijkt? De overheid, die de smeerolie moet zijn in ons economisch radarwerk, is de spaak in ons wiel. Nu weet ik wel dat sinds de gebeurtenissen van een jaar geleden de roep om meer overheid steeds luider klinkt. De redenering is dan dat te weinig overheid ons genekt heeft en we meer regels moeten verzinnen om minder heibel te krijgen in de toekomst.
De nieuwste cijfers van het WEF zouden de aanhangers van die theorie twee keer moeten doen nadenken. Volgens het nieuwste competitiviteitsrapport is de overheid in ons land al lang geen deel van de oplossing meer, maar maakte ze deel uit van het probleem.
In dat rapport rangschikt het WEF 133 landen en gebruikt het daarvoor een aantal factoren. Algemeen bezetten we plek 18 in die lijst. Maar drie factoren hangen als een economische molensteen aan onze nek. Het aantal overheidsregels zet ons op plaats 112 in de tabel. Ecuador, Ivoorkust en Kameroen doen het beter; enkel landen als Zimbabwe, Bangladesh en Rusland hebben nog meer regels. Niet echt iets om trots op te zijn. Bovendien hebben we van de 133 landen de op tien na zwaarste schuldgraad. En de kers op de taart is onze belastingdruk: met plaats 130 doen enkel Argentinië, Hongarije en Brazilië slechter.
Nu we krap bij kas zitten, is de omvang van ons overheidsapparaat trouwens een bijzonder relevant onderwerp van discussie. België telde in 2004 meer dan 34 ambtenaren per duizend inwoners. In Nederland waren dat er 23. In Cyprus 4. Het zou natuurlijk kunnen dat we al die overheidswerknemers nodig hebben om performant te zijn. Maar ook dat blijkt niet waar. In internationale vergelijkingen halen we een performantiescore van 79%, veel slechter dan de score van onze noorderburen met een kleiner overheidsapparaat. Ergens gaat er dus iets fout. Daar moeten we het echt eens over hebben. Uw en mijn kinderen zullen er over een paar jaar niet mee kunnen lachen als we laten betijen en de lont aan een bom onder hun toekomst aansteken.
Maar het is een beetje gemakkelijk om alles op het aantal ambtenaren te steken want de overheid, dat zijn u en ik. Dat vraagt een mentaliteitswijziging, ook bij onze ondernemers. Nog niet zo lang geleden zat ik in een panelgesprek over economie en innovatie. Daarbij viel me op dat onze verwachtingen ten opzichte van de overheid haast genetisch bepaald lijken. Ten eerste had de moderator de neiging om elke vraag aan een panellid te beginnen met 'Wat moet de overheid daaraan doen?'. En ieder panellid pikte daar plichtsbewust op in met een antwoord dat steevast begon met 'De overheid moet…'.
Maar moet de overheid wel zoveel? En moeten wij wel zoveel verwachten? Is het niet gemakkelijker een zaak te beginnen, te innoveren en te internationaliseren met minder regels? Waarom is het bijvoorbeeld nodig dat de overheid in een sociaal-economische vergunning bepaalt hoeveel sokken een winkelier mag verkopen en hoe zijn assortiment eruitziet? En waarom moeten daar mensen op toezien met straffen en boetes? Dat snap ik gewoon niet.
Het antwoord is dus niet meer overheid - want daar hebben we er al genoeg van - maar een slimmere overheid. Wereldwijd was de slinger misschien doorgeslagen naar te weinig regulering van de financiële markten, maar lokaal was hij bij ons al lang uit de bocht gegaan, in de andere richting. Het is dus tijd om de slinger naar het midden op te schuiven. Meer regulering internationaal. Minder regels nationaal. Zodat ondernemers kunnen ondernemen en consumenten consumeren. En wij er allemaal wel bij kunnen varen.
Lorin Parys is voorzitter van Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit. Hij schrijft deze column in eigen naam.
DS, 11-09-2009