Barst
1st September 2009, 17:25
DE JAREN VIJFTIG
Een epitheton is een versteende omschrijving van een begrip of persoon. Bekend is het epitheton ornans, een ophemelend koosnaampje, dat de Griekse schrijver Homeros zo vaak gebruikte. Het tegenovergestelde bestaat echter ook. Sommige begrippen krijgen steevast een negatieve connotatie.
Zo krijgen de jaren vijftig vaak een adjectief mee dat ons op het hart drukt hoe geborneerd het leven toen nog was. Deze krant schrijft over de nieuwe suite tekeningen 'Flandria Catholica' van kunstenaar Koenraad Tinel die zijn jeugd in beeld brengen tijdens 'de verstikkende jaren vijftig'. Verstikkend dus, met weinig zuurstof voor de mens, want Vlaanderen was toen nog katholiek. Zoals de Middeleeuwen steeds duister worden genoemd om de schittering van de renaissance te vergroten, zo moeten we kennelijk voetstoots aannemen dat het leven in het Vlaanderen van de jaren vijftig nog bedekt lag onder een dikke soutane en smachtte naar de bevrijding van de jaren zestig. Maar hoezeer deze visie ook als waarheid wordt gepredikt door nazaten van '68 - de gelaïciseerde pastoors van onze tijd - ze is veel meer ideologisch dan historisch gefundeerd. Even goed kan men immers naar de jaren vijftig kijken als de periode waarin de heropbouw na de Tweede Wereldoorlog de basis legde voor een algemene stijging van de koopkracht. De welvaart en de komst van het medium televisie zorgden voor een doorbraak van een populaire cultuur en weldra van een specifieke jeugdcultuur met de rock and roll van Elvis en Britse beatbandjes als eerste iconen. Het koloniale juk van de Europese natiestaten werd gebroken en Europa vond zelf via het proces van de eenwording het pad naar interne pacificatie en doorgedreven economische samenwerking.
De verschrikkingen van de oorlog hadden de fundamenten van het christelijk geloof ernstig ondermijnd. De kerk reageerde daarop dan wel met een offensieve houding, waardoor de perceptie van de dominerende kerktoren sterk aan de jaren vijftig kleeft, maar feitelijk was haar greep op de samenleving sterk tanende. Aan de colleges werd de pedagogische autoriteit van de priester-leraren al hardop in vraag gesteld.Aan diezelfde colleges gebeurde tegelijk een enorme cultuuroverdracht aan steeds meer mensen. Meer dan ooit werden kinderen uit eenvoudige boeren- en arbeidersgezinnen aangespoord om verder te studeren, niet zelden na tussenkomst van de pastoor. Dat zorgde voor een sociale mobiliteit die de middenklasse sterk zou verbreden en voor een enorme toename van de intellectuele ruimte. De colleges van de jaren vijftig staken de democratisering van het hoger onderwijs van het volgende decennium in gang, niet voor niets manifesteerde de studentencontestatie zich toen eerst en vooral aan katholieke universiteiten.
De jaren zestig brachten een sterke versnelling van de evolutie en gelden daarom terecht als een echte scharnierperiode. Maar of ze na de 'verstikking' zonder meer de 'bevrijding' brachten, is zeer de vraag. De sixties zetten immers ook de hakbijl in het gezonde hout van de traditionele samenleving. Terwijl ieder taboe sindsdien onderuit werd gehaald, klinken de woorden van de Nederlandse rechtsfilosofe Dorien Pessers steeds pertinenter: 'De praktische wijsheid leert dat als een taboe weg is, er altijd aasgieren klaarstaan om het morele vacuüm te vullen. Zeker in een hoogkapitalistische cultuur als de onze.' Zijn we na de 'verstikking' door de pastoor zoveel beter af met de 'bevrijding' door de aasgieren? Kortom, het is best mogelijk dat tijdens de jaren vijftig kinderen meer belang moesten hechten aan het oordeel van hun ouders, dat seksualiteit met veel meer terughoudendheid werd benaderd, dat de welvaart nog geen obscene vormen had aangenomen, dat autoriteit niet als vanzelfsprekend werd afgewezen als ongeoorloofd, dat mensen er niet van uitgingen dat er eigenlijk geen onderscheid hoeft te zijn tussen gedrag in de publieke en de private ruimte, dat mensen nog meer bevreesd waren voor het oordeel van de Almachtige over hun daden. Maar wie de jaren vijftig daarom als een duister decennium wil afdoen waarvan we niets meer kunnen opsteken, roept een gevleugelde uitspraak van André Glucksmann op: 'Je vous présente mes condoléances pour cette overdose de Mai '68.'
Bart De Wever is N-VA-voorzitter.
DS, 01-09-2009
Een epitheton is een versteende omschrijving van een begrip of persoon. Bekend is het epitheton ornans, een ophemelend koosnaampje, dat de Griekse schrijver Homeros zo vaak gebruikte. Het tegenovergestelde bestaat echter ook. Sommige begrippen krijgen steevast een negatieve connotatie.
Zo krijgen de jaren vijftig vaak een adjectief mee dat ons op het hart drukt hoe geborneerd het leven toen nog was. Deze krant schrijft over de nieuwe suite tekeningen 'Flandria Catholica' van kunstenaar Koenraad Tinel die zijn jeugd in beeld brengen tijdens 'de verstikkende jaren vijftig'. Verstikkend dus, met weinig zuurstof voor de mens, want Vlaanderen was toen nog katholiek. Zoals de Middeleeuwen steeds duister worden genoemd om de schittering van de renaissance te vergroten, zo moeten we kennelijk voetstoots aannemen dat het leven in het Vlaanderen van de jaren vijftig nog bedekt lag onder een dikke soutane en smachtte naar de bevrijding van de jaren zestig. Maar hoezeer deze visie ook als waarheid wordt gepredikt door nazaten van '68 - de gelaïciseerde pastoors van onze tijd - ze is veel meer ideologisch dan historisch gefundeerd. Even goed kan men immers naar de jaren vijftig kijken als de periode waarin de heropbouw na de Tweede Wereldoorlog de basis legde voor een algemene stijging van de koopkracht. De welvaart en de komst van het medium televisie zorgden voor een doorbraak van een populaire cultuur en weldra van een specifieke jeugdcultuur met de rock and roll van Elvis en Britse beatbandjes als eerste iconen. Het koloniale juk van de Europese natiestaten werd gebroken en Europa vond zelf via het proces van de eenwording het pad naar interne pacificatie en doorgedreven economische samenwerking.
De verschrikkingen van de oorlog hadden de fundamenten van het christelijk geloof ernstig ondermijnd. De kerk reageerde daarop dan wel met een offensieve houding, waardoor de perceptie van de dominerende kerktoren sterk aan de jaren vijftig kleeft, maar feitelijk was haar greep op de samenleving sterk tanende. Aan de colleges werd de pedagogische autoriteit van de priester-leraren al hardop in vraag gesteld.Aan diezelfde colleges gebeurde tegelijk een enorme cultuuroverdracht aan steeds meer mensen. Meer dan ooit werden kinderen uit eenvoudige boeren- en arbeidersgezinnen aangespoord om verder te studeren, niet zelden na tussenkomst van de pastoor. Dat zorgde voor een sociale mobiliteit die de middenklasse sterk zou verbreden en voor een enorme toename van de intellectuele ruimte. De colleges van de jaren vijftig staken de democratisering van het hoger onderwijs van het volgende decennium in gang, niet voor niets manifesteerde de studentencontestatie zich toen eerst en vooral aan katholieke universiteiten.
De jaren zestig brachten een sterke versnelling van de evolutie en gelden daarom terecht als een echte scharnierperiode. Maar of ze na de 'verstikking' zonder meer de 'bevrijding' brachten, is zeer de vraag. De sixties zetten immers ook de hakbijl in het gezonde hout van de traditionele samenleving. Terwijl ieder taboe sindsdien onderuit werd gehaald, klinken de woorden van de Nederlandse rechtsfilosofe Dorien Pessers steeds pertinenter: 'De praktische wijsheid leert dat als een taboe weg is, er altijd aasgieren klaarstaan om het morele vacuüm te vullen. Zeker in een hoogkapitalistische cultuur als de onze.' Zijn we na de 'verstikking' door de pastoor zoveel beter af met de 'bevrijding' door de aasgieren? Kortom, het is best mogelijk dat tijdens de jaren vijftig kinderen meer belang moesten hechten aan het oordeel van hun ouders, dat seksualiteit met veel meer terughoudendheid werd benaderd, dat de welvaart nog geen obscene vormen had aangenomen, dat autoriteit niet als vanzelfsprekend werd afgewezen als ongeoorloofd, dat mensen er niet van uitgingen dat er eigenlijk geen onderscheid hoeft te zijn tussen gedrag in de publieke en de private ruimte, dat mensen nog meer bevreesd waren voor het oordeel van de Almachtige over hun daden. Maar wie de jaren vijftig daarom als een duister decennium wil afdoen waarvan we niets meer kunnen opsteken, roept een gevleugelde uitspraak van André Glucksmann op: 'Je vous présente mes condoléances pour cette overdose de Mai '68.'
Bart De Wever is N-VA-voorzitter.
DS, 01-09-2009