PDA

Bekijk de volledige versie : 'Dag van de leerkracht' in Schaarbeek...


Barst
6th October 2005, 03:29
Dag van de leerkracht in atheneum van Schaarbeek: "Ça va, mijnheer?"


Acht jaar Nederlandstalig onderwijs hebben ze er op zitten. Toch is hun Nederlands verre van perfect. Naar aanleiding van de Dag van de Leerkracht ging onze redacteur een uurtje lesgeven aan 27 Brusselse tweedejaars. Thema: de vogeltrek.


DE attractie van dienst moeten twee grote opgezette roofvogels worden. Een rode wouw en een blauwe kiekendief zouden toch indrukwekkend genoeg moeten zijn om opstandige pubers warm te maken voor een ver-van-mijn-bedshow als de vogeltrek?

Een ander idee om de aandacht te trekken, was een vergelijking met de migratie van hun eigen ouders of grootouders vanuit Noord-Afrika naar Brussel. Maar die metafoor overleefde de lesvoorbereiding niet.

Grote kunstgrepen blijken namelijk niet nodig. Het Emanuel Hiel-atheneum - genoemd naar een Brusselse dichter - heeft namelijk niet de allures van een Schaarbeekse school zoals veel Vlamingen het zich voorstellen. Dit is niet het atheneum Madeleine Jacquemotte, de school uit Elsene die vorig schooljaar berucht werd door de aanvallen op leerkrachten, brandjes en andere gewelddaden.

De leerlingen van deze algemeen secundaire school zijn stil, en wachten af wat de ,,leerkracht voor één dag'' over de vogeltrek komt vertellen. Het enige wat deze 15-jarigen op het eerste gezicht onderscheidt van hun leeftijdsgenoten in de Vlaamse colleges en athenea, is hun zware Franse accent.

Net als in de andere Nederlandstalige scholen in Brussel is de omgangstaal in de gangen en de speelplaats het Frans. Ook thuis spreken de leerlingen geen Nederlands.

De gegevens voor het hele Brusselse Nederlandstalig onderwijs bevestigen die ervaring van de Schaarbeekse school. In alle middelbare scholen samen komen maar vier op de tien leerlingen uit een uitsluitend Nederlandstalig gezin. In het kleuteronderwijs (12 procent) en lager onderwijs (16 procent) zijn de Nederlandstalige leerlingen in de absolute minderheid.

De Franstalige leerlingen spreken alleen in de klas Nederlands. In alle andere situaties en omgevingen spreken ze Frans of nog een andere taal. Niet alleen evolueert hun Nederlandse taalkennis daardoor niet goed, Nederlands wordt bovendien geassocieerd met iets negatiefs: de school. De taal van de vrienden daarentegen is tof en hip.

Om dat op te vangen zijn er aan het Emanuel Hiel-atheneum ,,topklassen''. Daarin mogen leerlingen met grote taalachterstand hun eerste en tweede jaar middelbaar over drie jaar spreiden. Dat moet hen een duwtje in de rug geven.

Directrice Chris Rossenbacker wil de taalhandicap in klas niet louter afdoen als een soort gebrek of een levenslang probleem. ,,Deze kinderen zijn tweetalig als ze hier afstuderen, sommigen drie- of viertalig'', zegt ze. ,,Welke Vlaamse scholen kunnen dat zeggen? Spijtig genoeg staat daar voor ons niets tegenover. Het zou goed zijn als wij de leerlingen een tweetaligheidsattest zouden kunnen uitreiken. Dat zou de leerlingen een meerwaarde geven. Tweetaligheid is belangrijk op de arbeidsmarkt.''

De leerlingen zijn in hun gesprekken wel tweetalig. Maar geen enkele taal kennen ze echt goed. Niet alleen blijft hun achterstand in het Nederlands bestaan. Tegenover vroeger neemt hun kennis van het Frans af. Want voor veel leerlingen is dat de omgangstaal met de vrienden, maar niet hun moedertaal. ,,Ze spreken straat-Frans'', zoals leraar Paul Noteboom het noemt. Ondanks de Franse aanwezigheid op school, neemt het niveau in de lessen Frans daardoor zelfs af.

Vooral voor de leerlingen van het algemeen secundair onderwijs (ASO) is dat gebrek aan een referentietaal problematisch om in het hoger onderwijs door te stromen. Want hoewel ze Nederlands in school hebben geleerd, blijkt het abstracte taalgebruik van docenten in de universiteiten en hogescholen voor velen te hoog gegrepen.

De tweedejaars die voor de ,,werelddag van de leerkracht'' een warrige en weinig gestructureerde les natuurwetenschappen krijgen, laten het niet aan hun hart komen. Met hun komische Franse accent volgen ze op de wereldkaart gretig de migratie die vogels voor en na de winter maken. En zelfs het verschil tussen een arend, een valk en een rode wouw lijkt hen te boeien. Allemaal hebben ze zelfs al een uil gezien - de meesten in de films van Harry Potter, anderen in de dierentuin en sommigen met hun ouders in het bos.

Ze kennen allemaal kraaien, mussen, eksters en zelfs de knalgroene halsbandparkieten die na hun vrijlating uit de voormalige Heizel-zoo massaal in Brussel voorkomen. De vogelgidsen die de klas rondgaan, worden gretig bekeken. De leerlingen pikken in op het verhaal. De meesten zijn in ieder geval niet op hun mondje gevallen. Met op het einde van elke zin een vlotte ,,mijnheer'' geven ze hun standpunt als grote volwassenen weer.

De verschillen tussen kraaien en kauwen komen aan bod. En, nog interessanter: het verschil tussen een gewone duif en een Turks tortel. Die laatste komt oorspronkelijk uit Turkije, is eens ,,verdwaald'' in ons land en heeft zich goed aangepast.

,,Een Turkse tortel? Dat is zoals ik'', zegt een jongen op de laatste rij. Hij is van Turkse afkomst, en belooft dat hij vanaf nu op elke duif zal letten, want wie weet is het zijn evenknie in de vogelwereld.


Van onze redacteur Pieter Lesaffer, DS, 06-10-2005