Barst
3rd June 2009, 02:55
De miljoenendans van de reizigers
BRUSSEL - 508 miljoen reizigers. Neen, 225 miljoen. Of biedt iemand 374 miljoen? Er wordt wat afgegoocheld met de cijfers. De reden? De ritten die abonnees afleggen worden niet geteld maar berekend. En over de maatstaf lopen de meningen uiteen.
'Ik zie hier elk uur bijna lege bussen voorbijrijden. Hoe komt De Lijn aan die gigantische reizigersaantallen?' Een lezer uit Willebroek stelde gisteren opnieuw die vraag. Lege bussen versus overvolle trams. Reizigersaantallen die met een factor twee verschillen. Het is wat met die cijfers van De Lijn.
Nu twee onderzoekers van de KU Leuven het aangedurfd hebben de reizigersaantallen te betwijfelen, komen de reacties los (DS 2 juni). Natuurlijk is hun steekproef in Gent klein, wellicht niet representatief voor de De Lijn-abonnees en rekenen ze één leeftijdsgroep (65-plussers) onterecht mee.
Maar wat doet De Lijn zelf? Het berekent zijn reizigersaantallen bij de abonnees op basis van forfaits. Een abonnee in de stad wordt verondersteld 90 ritten per maand te doen, een in het buitengebied 52. En elke overstap wordt als een extra rit geteld.
Dat getal van 90 wordt door de buitenwereld al lang op ongeloof onthaald. Drie ritten per dag, ook in het weekend? En wat met de mensen die een gratis abonnement hebben en daar nooit gebruik van maken?
De forfaits dateren nog uit de tijd van de Buurtspoorwegen en werden door de minister die aan de wieg stond van De Lijn, Johan Sauwens (toen VU, nu CD&V) overgenomen, klinkt het bij De Lijn. 'De context is anders', zegt Sauwens vandaag. 'Een abonnement was toen duurder. Om het financieel interessant te maken, moest een reiziger veel ritten afleggen.' In Nederland zijn de abonnementen duurder en rekenen ze met een 50-tal ritten per maand per abonnee. Sauwens gebruikte de Nederlandse forfaits voor Vlaanderen en kwam uit op 374 miljoen reizigersritten. Weer een ander cijfer.
De Lijn redeneert anders. 'Vandaag hebben we netabonnementen die altijd en overal geldig zijn', zegt woordvoerder Tom Van de Vreken. 'Nogal wiedes dat die meer gebruikt worden, ook voor recreatief vervoer.' De MIVB, de maatschappij voor het Brusselse openbaar vervoer, rekent met zowat 50 ritten per abonnee per maand. En zij tellen een overstap niet extra. Probeer dat maar eens te vergelijken.
Door de spectaculaire groei van het aantal abonnementen (van 122.050 in 2000 naar 430.410 vorig jaar) neemt de onzekerheid bij De Lijn toe. Abonnees zijn al goed voor bijna 80 procent van het aantal ritten.
TreinTramBus, de gebruikersbond, zegt dat het niet weet of de forfaitcijfers met de realiteit sporen of niet. Wel ziet Jan Vanseveren van TTB twee indicaties die in het voordeel van De Lijn pleiten. 'Er blijven steeds meer klachten komen over capaciteitsproblemen - te volle bussen en trams - ondanks de toename van het rijdende materieel. Bij evaluaties van zwak presterende lijnen blijken manuele tellingen bovendien hoger uit te vallen dan de theoretische berekeningen.'
De discussie is verre van nieuw. Jaar na jaar hekelen politici in het Vlaams parlement de cijfers. Zolang de onzekerheid blijft bestaan, zullen De Lijn en de bevoegde minister daar op aangevallen worden. Niet alle politici zijn het openbaar vervoer even genegen en betwistbare cijfers zijn dan een gedroomd wapen.
In 2011 zou er een elektronische chipkaart komen die alle ritten, van alle soorten gebruikers exact registreert. Dat moet een einde maken aan alle discussies.
Bij al dat welles-nietes zou je vergeten dat het goed gaat met het openbaar vervoer in Vlaanderen, beter dan in de ons omringende landen. Na een lange periode van afbouw is het tij gekeerd. De Vlaamse regering en met name de opeenvolgende SP.A-ministers (Stevaert, Van Brempt) hebben de kaart getrokken van een groot aanbod en lage tarieven.
Dat heeft zeker extra reizigers aangelokt. Uit de jongste verkeerstellingen bleek dat het verkeer op de secundaire wegen lichtjes afgenomen is tijdens de werkweek. Hoewel bus en tram nog niet de verhoopte shift van auto naar openbaar vervoer hebben kunnen bewerken (het marktaandeel blijft rond 11 procent hangen), wordt het succes van De Lijn wel als een verklaring daarvoor gezien.
Maar het openbaar vervoer kost ook handenvol geld. 943 miljoen kreeg De Lijn in 2008 toegeschoven van de Vlaamse overheid. De maatschappij draait voor meer dan 80 procent op belastinggeld. Is dat gezond te noemen? De kostprijs per reiziger valt mee, heet het dan. Tenzij dat aantal opgeschroefd is, natuurlijk. Vandaar het belang van correcte, betrouwbare gegevens.
Er wordt veel verwacht van een lopende internationale vergelijking van het openbaar vervoer in Vlaanderen met drie andere regio's ('benchmarking'). Het resultaat zal de stof vormen voor de nieuwe beheersovereenkomst die de volgende Vlaamse regering moet sluiten met De Lijn.
Blog DS, 03-06-2009 (Tom Ysebaert)
BRUSSEL - 508 miljoen reizigers. Neen, 225 miljoen. Of biedt iemand 374 miljoen? Er wordt wat afgegoocheld met de cijfers. De reden? De ritten die abonnees afleggen worden niet geteld maar berekend. En over de maatstaf lopen de meningen uiteen.
'Ik zie hier elk uur bijna lege bussen voorbijrijden. Hoe komt De Lijn aan die gigantische reizigersaantallen?' Een lezer uit Willebroek stelde gisteren opnieuw die vraag. Lege bussen versus overvolle trams. Reizigersaantallen die met een factor twee verschillen. Het is wat met die cijfers van De Lijn.
Nu twee onderzoekers van de KU Leuven het aangedurfd hebben de reizigersaantallen te betwijfelen, komen de reacties los (DS 2 juni). Natuurlijk is hun steekproef in Gent klein, wellicht niet representatief voor de De Lijn-abonnees en rekenen ze één leeftijdsgroep (65-plussers) onterecht mee.
Maar wat doet De Lijn zelf? Het berekent zijn reizigersaantallen bij de abonnees op basis van forfaits. Een abonnee in de stad wordt verondersteld 90 ritten per maand te doen, een in het buitengebied 52. En elke overstap wordt als een extra rit geteld.
Dat getal van 90 wordt door de buitenwereld al lang op ongeloof onthaald. Drie ritten per dag, ook in het weekend? En wat met de mensen die een gratis abonnement hebben en daar nooit gebruik van maken?
De forfaits dateren nog uit de tijd van de Buurtspoorwegen en werden door de minister die aan de wieg stond van De Lijn, Johan Sauwens (toen VU, nu CD&V) overgenomen, klinkt het bij De Lijn. 'De context is anders', zegt Sauwens vandaag. 'Een abonnement was toen duurder. Om het financieel interessant te maken, moest een reiziger veel ritten afleggen.' In Nederland zijn de abonnementen duurder en rekenen ze met een 50-tal ritten per maand per abonnee. Sauwens gebruikte de Nederlandse forfaits voor Vlaanderen en kwam uit op 374 miljoen reizigersritten. Weer een ander cijfer.
De Lijn redeneert anders. 'Vandaag hebben we netabonnementen die altijd en overal geldig zijn', zegt woordvoerder Tom Van de Vreken. 'Nogal wiedes dat die meer gebruikt worden, ook voor recreatief vervoer.' De MIVB, de maatschappij voor het Brusselse openbaar vervoer, rekent met zowat 50 ritten per abonnee per maand. En zij tellen een overstap niet extra. Probeer dat maar eens te vergelijken.
Door de spectaculaire groei van het aantal abonnementen (van 122.050 in 2000 naar 430.410 vorig jaar) neemt de onzekerheid bij De Lijn toe. Abonnees zijn al goed voor bijna 80 procent van het aantal ritten.
TreinTramBus, de gebruikersbond, zegt dat het niet weet of de forfaitcijfers met de realiteit sporen of niet. Wel ziet Jan Vanseveren van TTB twee indicaties die in het voordeel van De Lijn pleiten. 'Er blijven steeds meer klachten komen over capaciteitsproblemen - te volle bussen en trams - ondanks de toename van het rijdende materieel. Bij evaluaties van zwak presterende lijnen blijken manuele tellingen bovendien hoger uit te vallen dan de theoretische berekeningen.'
De discussie is verre van nieuw. Jaar na jaar hekelen politici in het Vlaams parlement de cijfers. Zolang de onzekerheid blijft bestaan, zullen De Lijn en de bevoegde minister daar op aangevallen worden. Niet alle politici zijn het openbaar vervoer even genegen en betwistbare cijfers zijn dan een gedroomd wapen.
In 2011 zou er een elektronische chipkaart komen die alle ritten, van alle soorten gebruikers exact registreert. Dat moet een einde maken aan alle discussies.
Bij al dat welles-nietes zou je vergeten dat het goed gaat met het openbaar vervoer in Vlaanderen, beter dan in de ons omringende landen. Na een lange periode van afbouw is het tij gekeerd. De Vlaamse regering en met name de opeenvolgende SP.A-ministers (Stevaert, Van Brempt) hebben de kaart getrokken van een groot aanbod en lage tarieven.
Dat heeft zeker extra reizigers aangelokt. Uit de jongste verkeerstellingen bleek dat het verkeer op de secundaire wegen lichtjes afgenomen is tijdens de werkweek. Hoewel bus en tram nog niet de verhoopte shift van auto naar openbaar vervoer hebben kunnen bewerken (het marktaandeel blijft rond 11 procent hangen), wordt het succes van De Lijn wel als een verklaring daarvoor gezien.
Maar het openbaar vervoer kost ook handenvol geld. 943 miljoen kreeg De Lijn in 2008 toegeschoven van de Vlaamse overheid. De maatschappij draait voor meer dan 80 procent op belastinggeld. Is dat gezond te noemen? De kostprijs per reiziger valt mee, heet het dan. Tenzij dat aantal opgeschroefd is, natuurlijk. Vandaar het belang van correcte, betrouwbare gegevens.
Er wordt veel verwacht van een lopende internationale vergelijking van het openbaar vervoer in Vlaanderen met drie andere regio's ('benchmarking'). Het resultaat zal de stof vormen voor de nieuwe beheersovereenkomst die de volgende Vlaamse regering moet sluiten met De Lijn.
Blog DS, 03-06-2009 (Tom Ysebaert)