Barst
29th September 2005, 18:13
'De tekst werd sterker dan ikzelf'
Vijf jaar hebben ze erover gedaan, de negen vertalers van de 14de-eeuwse, nog geen vijftig bladzijden tellende boeddhistische tekst 'Het Juwelenschip'. "Pas na drie jaar voelde ik me beginnend kenner van de tekst."
'Laatst nog, toen we op vakantie waren in Bergen aan Zee, pakte ik het boekje weer en las ik er mezelf , naast een verbaasde man, in bed hardop stukjes uit voor. Ik lees nog steeds graag in 'Het Juwelenschip'; er gaat rust van uit, vind ik. Ik ken de tekst na vijf jaar nog steeds niet uit mijn hoofd, nee. Soms zijn passages weer helemaal nieuw voor me, alsof ik ze voor het eerst lees."
Marthe Klinkhamer-van der Noordaa (42) is een van de acht leerlingen van Hans Korteweg, die vijf jaar geleden samen met hem begonnen aan de vertaling van 'Het Juwelenschip', een 14de-eeuwse boeddhistische tekst van de Tibetaanse leraar Longchenpa. In haar boerderij in de Achterhoek spreken we over het project en de invloed ervan op haar persoonlijk leven.
"Ik ben gewend om met teksten om te gaan. Toen ik op de kleinkunstacademie zat in Amsterdam, heb ik van begin af aan geschreven; toneelstukken, en later ook scenario's voor tv - Grijpstra en De Gier onder andere. Twee jaar geleden heb ik ook een Baantjer geschreven, die is al uitgezonden: 'De Cock en de moord op Elvis'. Het begint in Baantjer altijd met het verzinnen van een leuk lijk. In dit geval was dat een 'lookalike' Elvis, die dood wordt aangetroffen in een kleedkamer.
En ik heb veel toneel gemaakt voor en met jongeren, en lesgegeven aan de jeugdtheaterschool. Op dit moment ben ik bezig met een boek over jongeren, op basis van interviews die ik de afgelopen jaren heb afgenomen. Ik ben benieuwd wat hen in deze tijd bezighoudt - de veelheid van dingen waarin ze verstrikt raken. Elk hoofdstuk behandelt een thema: liefde en liefdesverdriet, eenzaamheid, ouders, geld, geloof."
Het boekje van Longchenpa is heel andere koek dan Baantjer of jeugdtoneel. "Ik was niet geheel onbekend met boeddhistische principes, zoals 'in het hier en nu zijn'. Na de kleinkunstacademie heb ik de Itip-opleiding gevolgd, en die is daarvan doorspekt. Maar 'Het Juwelenschip' was wel mijn eerste kennismaking met een boeddhistische tekst. In eerste instantie riep deze indrukwekkende, samengebalde taal vooral vragen bij mij op. Waar gaat dit precies over en hoe komt het dat ik er zo door geraakt ben?"
De negen vertalers verdeelden de tekst, een Engelse vertaling van het Tibetaanse origineel, en ieder nam een part onder zijn hoede. "We e-mailden elkaar onze vertalingen door en op onze bijeenkomsten bespraken we die. Soms waren we het helemaal eens, om op de volgende bijeenkomst tot de conclusie te komen dat we het bij het verkeerde eind hadden.
Waarom het zo moeilijk was om deze tekst te vertalen, heeft te maken met de aard ervan. Het is een heel diepe tekst, vol begrippen die niet direct duidelijk zijn. 'Geest', bijvoorbeeld. Steeds opnieuw moesten we ons afvragen om welke 'geest' het nu ging: 'geest' in de zin van psyche, 'geest' met een hoofdletter? Het is een van de moeilijkste begrippen in deze tekst. Dat geldt ook voor 'het universeel scheppende principe'."
Vooral dit laatste begrip werd voor Klinkhamer steeds belangrijker. "De scheppingskracht is voor mij een alledaagse ervaring geworden. Als ik wil gaan schrijven aan mijn boek bijvoorbeeld. Ik denk na over de structuur, over hoe het verder gaat. Natuurlijk is het niet verkeerd om daarmee bezig te zijn, maar die gedachten moet je ook weer kunnen uitzetten, zonder te denken: weer een uur voorbij zonder dat ik iets gedaan heb. Als me dat lukt, in het hier en nu zijn, zonder me in beslag te laten nemen door wat ik straks wil of zojuist heb meegemaakt, dan ontstaat er een ruimte waarin van alles kan ontstaan. Dat ervaar ik als de scheppingskracht. Dan ontstaat er een puur gewaar zijn, zonder iets te veranderen of toe te voegen aan de realiteit."
Datzelfde gebeurde haar ook in de vertaalgroep. "Door de tekst steeds weer opnieuw te lezen, doorbrak ik mijn westerse manier van doen: het jachtige lezen op zoek naar de clou. Er is geen clou en tegelijkertijd staat de clou op elke pagina. De tekst van Longchenpa inspireert tot het vinden van de juiste houding: hoe treed ik iets tegemoet? Mij werd duidelijk dat, wilde ik een ingang vinden tot de tekst, ik mijn houding moest veranderen terwijl ik las. Het verschil tussen het willen snappen van de tekst en het willen ervaren. Het niet willen grijpen naar de betekenis, maar me openstellen waardoor de tekst naar me toe kan komen."
De eerste drie jaar is de groep alleen bezig geweest met het letterlijk, zo sec mogelijk vertalen. "We stelden ons als het ware in dienst van de tekst, zonder ons af te vragen wat mooi of lelijk was. Dat is ook weer die universele scheppingskracht. Aanvankelijk was dat best moeilijk voor me, want ik kan heel gedreven zijn met taal, ook eigenwijs. Maar gaandeweg was het net of de tekst sterker werd dan wijzelf. Wat er in de tekst stond, 'gebeurde' aan ons als vertalers. We lazen ook altijd alles hardop voor, als een soort spirituele poëzie. Na drie jaar zijn we aan de slag gegaan met het commentaar. Dat vond ik fijn, want pas toen voelde ik me beginnend kenner van de tekst."
Klinkhamer koos het hoofdstuk over 'de leerling'. "Dat onderwerp, de relatie leraar-leerling fascineert me erg. Ik heb niet altijd een leraar gehad, maar me wel altijd leerling gevoeld. Toen ik veertig werd, vroeg ik me vertwijfeld af: wanneer weet ik nu eens iets? Achter elk antwoord duikt altijd weer een vraag op. Longchenpa bevestigt dat het leven eigenlijk een doorgaand proces van leren is. Dat luchtte me op.
Veel mensen vinden het minderwaardig om leerling te zijn. In deze tijd wordt het tot een groot goed verheven om alles zelf te weten en te kunnen. Maar dat is een illusie. We leren vanaf onze geboorte; alles is met elkaar verbonden in een doorlopende keten van beweging en verandering, niets staat op zichzelf in het universum.
Ikzelf ervaar de directe relatie met mijn leraar Hans Korteweg als heel creatief: je kunt elkaar wederzijds inspireren en verrassen. Overigens hoeft een leraar niet altijd een leraar in levenden lijve te zijn, het kan ook, zoals Longchenpa, de auteur van een boek zijn."
Vorig jaar ontdekte Klinkhamer, toen moeder van een zoon van 11 en een dochter van 9, dat ze opnieuw zwanger was. "Ik was ontdaan, woedend eigenlijk. En benauwd: hoe moet dat allemaal met mijn toekomstplannen? Pas toen ik die krampachtige gevoelens, mede dankzij de lessen van Longchenpa, kon loslaten, ontroerde deze onverwachte zwangerschap me.
Toen realiseerde ik me weer hoe ontzettend ik toch altijd bezig ben met de toekomst en met verwachtingen van mezelf en mijn omgeving.
En nu, als mijn zoontje me aankijkt, raakt me dat enorm. Er zijn zoveel momenten van directe vreugde, als ik het hier en nu maar toelaat.
De nieuwe situatie is nu een uitdaging voor me. Ik moet opnieuw mijn tijd indelen, heel creatief zijn daarin. Dat gaat wat mij betreft weer over diezelfde scheppingskracht. Nu ik die kan ervaren, ben ik ook toe aan een project met een lange adem, zoals het schrijven van mijn boek. Wanneer het af is, doet er niet meer toe."
Longchenpa: Het Juwelenschip. Uit het Engels vertaald en van commentaar voorzien door Hans Korteweg, Marthe Klinkhamer-van der Noordaa ea. Felix Uitgeverij Cothen. ISBN 9021580810, 19,50.
Trouw, 15-09-2005
Vijf jaar hebben ze erover gedaan, de negen vertalers van de 14de-eeuwse, nog geen vijftig bladzijden tellende boeddhistische tekst 'Het Juwelenschip'. "Pas na drie jaar voelde ik me beginnend kenner van de tekst."
'Laatst nog, toen we op vakantie waren in Bergen aan Zee, pakte ik het boekje weer en las ik er mezelf , naast een verbaasde man, in bed hardop stukjes uit voor. Ik lees nog steeds graag in 'Het Juwelenschip'; er gaat rust van uit, vind ik. Ik ken de tekst na vijf jaar nog steeds niet uit mijn hoofd, nee. Soms zijn passages weer helemaal nieuw voor me, alsof ik ze voor het eerst lees."
Marthe Klinkhamer-van der Noordaa (42) is een van de acht leerlingen van Hans Korteweg, die vijf jaar geleden samen met hem begonnen aan de vertaling van 'Het Juwelenschip', een 14de-eeuwse boeddhistische tekst van de Tibetaanse leraar Longchenpa. In haar boerderij in de Achterhoek spreken we over het project en de invloed ervan op haar persoonlijk leven.
"Ik ben gewend om met teksten om te gaan. Toen ik op de kleinkunstacademie zat in Amsterdam, heb ik van begin af aan geschreven; toneelstukken, en later ook scenario's voor tv - Grijpstra en De Gier onder andere. Twee jaar geleden heb ik ook een Baantjer geschreven, die is al uitgezonden: 'De Cock en de moord op Elvis'. Het begint in Baantjer altijd met het verzinnen van een leuk lijk. In dit geval was dat een 'lookalike' Elvis, die dood wordt aangetroffen in een kleedkamer.
En ik heb veel toneel gemaakt voor en met jongeren, en lesgegeven aan de jeugdtheaterschool. Op dit moment ben ik bezig met een boek over jongeren, op basis van interviews die ik de afgelopen jaren heb afgenomen. Ik ben benieuwd wat hen in deze tijd bezighoudt - de veelheid van dingen waarin ze verstrikt raken. Elk hoofdstuk behandelt een thema: liefde en liefdesverdriet, eenzaamheid, ouders, geld, geloof."
Het boekje van Longchenpa is heel andere koek dan Baantjer of jeugdtoneel. "Ik was niet geheel onbekend met boeddhistische principes, zoals 'in het hier en nu zijn'. Na de kleinkunstacademie heb ik de Itip-opleiding gevolgd, en die is daarvan doorspekt. Maar 'Het Juwelenschip' was wel mijn eerste kennismaking met een boeddhistische tekst. In eerste instantie riep deze indrukwekkende, samengebalde taal vooral vragen bij mij op. Waar gaat dit precies over en hoe komt het dat ik er zo door geraakt ben?"
De negen vertalers verdeelden de tekst, een Engelse vertaling van het Tibetaanse origineel, en ieder nam een part onder zijn hoede. "We e-mailden elkaar onze vertalingen door en op onze bijeenkomsten bespraken we die. Soms waren we het helemaal eens, om op de volgende bijeenkomst tot de conclusie te komen dat we het bij het verkeerde eind hadden.
Waarom het zo moeilijk was om deze tekst te vertalen, heeft te maken met de aard ervan. Het is een heel diepe tekst, vol begrippen die niet direct duidelijk zijn. 'Geest', bijvoorbeeld. Steeds opnieuw moesten we ons afvragen om welke 'geest' het nu ging: 'geest' in de zin van psyche, 'geest' met een hoofdletter? Het is een van de moeilijkste begrippen in deze tekst. Dat geldt ook voor 'het universeel scheppende principe'."
Vooral dit laatste begrip werd voor Klinkhamer steeds belangrijker. "De scheppingskracht is voor mij een alledaagse ervaring geworden. Als ik wil gaan schrijven aan mijn boek bijvoorbeeld. Ik denk na over de structuur, over hoe het verder gaat. Natuurlijk is het niet verkeerd om daarmee bezig te zijn, maar die gedachten moet je ook weer kunnen uitzetten, zonder te denken: weer een uur voorbij zonder dat ik iets gedaan heb. Als me dat lukt, in het hier en nu zijn, zonder me in beslag te laten nemen door wat ik straks wil of zojuist heb meegemaakt, dan ontstaat er een ruimte waarin van alles kan ontstaan. Dat ervaar ik als de scheppingskracht. Dan ontstaat er een puur gewaar zijn, zonder iets te veranderen of toe te voegen aan de realiteit."
Datzelfde gebeurde haar ook in de vertaalgroep. "Door de tekst steeds weer opnieuw te lezen, doorbrak ik mijn westerse manier van doen: het jachtige lezen op zoek naar de clou. Er is geen clou en tegelijkertijd staat de clou op elke pagina. De tekst van Longchenpa inspireert tot het vinden van de juiste houding: hoe treed ik iets tegemoet? Mij werd duidelijk dat, wilde ik een ingang vinden tot de tekst, ik mijn houding moest veranderen terwijl ik las. Het verschil tussen het willen snappen van de tekst en het willen ervaren. Het niet willen grijpen naar de betekenis, maar me openstellen waardoor de tekst naar me toe kan komen."
De eerste drie jaar is de groep alleen bezig geweest met het letterlijk, zo sec mogelijk vertalen. "We stelden ons als het ware in dienst van de tekst, zonder ons af te vragen wat mooi of lelijk was. Dat is ook weer die universele scheppingskracht. Aanvankelijk was dat best moeilijk voor me, want ik kan heel gedreven zijn met taal, ook eigenwijs. Maar gaandeweg was het net of de tekst sterker werd dan wijzelf. Wat er in de tekst stond, 'gebeurde' aan ons als vertalers. We lazen ook altijd alles hardop voor, als een soort spirituele poëzie. Na drie jaar zijn we aan de slag gegaan met het commentaar. Dat vond ik fijn, want pas toen voelde ik me beginnend kenner van de tekst."
Klinkhamer koos het hoofdstuk over 'de leerling'. "Dat onderwerp, de relatie leraar-leerling fascineert me erg. Ik heb niet altijd een leraar gehad, maar me wel altijd leerling gevoeld. Toen ik veertig werd, vroeg ik me vertwijfeld af: wanneer weet ik nu eens iets? Achter elk antwoord duikt altijd weer een vraag op. Longchenpa bevestigt dat het leven eigenlijk een doorgaand proces van leren is. Dat luchtte me op.
Veel mensen vinden het minderwaardig om leerling te zijn. In deze tijd wordt het tot een groot goed verheven om alles zelf te weten en te kunnen. Maar dat is een illusie. We leren vanaf onze geboorte; alles is met elkaar verbonden in een doorlopende keten van beweging en verandering, niets staat op zichzelf in het universum.
Ikzelf ervaar de directe relatie met mijn leraar Hans Korteweg als heel creatief: je kunt elkaar wederzijds inspireren en verrassen. Overigens hoeft een leraar niet altijd een leraar in levenden lijve te zijn, het kan ook, zoals Longchenpa, de auteur van een boek zijn."
Vorig jaar ontdekte Klinkhamer, toen moeder van een zoon van 11 en een dochter van 9, dat ze opnieuw zwanger was. "Ik was ontdaan, woedend eigenlijk. En benauwd: hoe moet dat allemaal met mijn toekomstplannen? Pas toen ik die krampachtige gevoelens, mede dankzij de lessen van Longchenpa, kon loslaten, ontroerde deze onverwachte zwangerschap me.
Toen realiseerde ik me weer hoe ontzettend ik toch altijd bezig ben met de toekomst en met verwachtingen van mezelf en mijn omgeving.
En nu, als mijn zoontje me aankijkt, raakt me dat enorm. Er zijn zoveel momenten van directe vreugde, als ik het hier en nu maar toelaat.
De nieuwe situatie is nu een uitdaging voor me. Ik moet opnieuw mijn tijd indelen, heel creatief zijn daarin. Dat gaat wat mij betreft weer over diezelfde scheppingskracht. Nu ik die kan ervaren, ben ik ook toe aan een project met een lange adem, zoals het schrijven van mijn boek. Wanneer het af is, doet er niet meer toe."
Longchenpa: Het Juwelenschip. Uit het Engels vertaald en van commentaar voorzien door Hans Korteweg, Marthe Klinkhamer-van der Noordaa ea. Felix Uitgeverij Cothen. ISBN 9021580810, 19,50.
Trouw, 15-09-2005