Barst
10th April 2009, 16:03
Planten en oogsten, zoals mijn ouders
Voor zijn nieuwe boek ging Laurens De Keyzer, oud-journalist van deze krant, praten met vijftien mannen van boven de vijftig. De ouderdomsdeken van het gezelschap is Jozef Deleu, 71.
Jozef Deleu noemt zichzelf 'meer schrapper dan schrijver'. Naast dichter en pleitbezorger van de poëzie is hij vader van drie kinderen. Hij woont in Rekkem met de vrouw die hij zijn lief en zijn kameraad noemt. Ze wonen pal op de grens met Frankrijk, omringd door groen en horizonten, 'even ver van Parijs als van Amsterdam'.
'Ik vind de confrontatie met de natuur ontzettend belangrijk, ook als heel relativerend element tegenover de opgeblazen drukte van de stad. Als je hier in de verte een onweer ziet naderen, besef je welke kleine wezens we zijn. “Ga en onderwerp de aarde,, zegt de Bijbel, ik vind dat een heel ongelukkige uitspraak. Hier wonen helpt me in zekere zin ook de tristesse te beheersen. Dat is een groot voordeel van het wonen op het platteland. Je komt hier altijd weer terug, van ik weet niet waar, en dan ligt dat landschap daar, alsof het op je ligt te wachten - de uitwerking ervan op iemand met een vrij druk bestaan geeft een vorm van troost, en ook het begrip van “zo is het leven nu,, aanvaarding.'
'Als ik dan schrijf, als ik dan bijvoorbeeld poëzie schrijf, doe ik dan niet vooral een poging om iets te bestendigen, iets van mij achter te laten in die eeuwige cadans? Misschien wel. Maar het is tegelijk niet slecht voor een mens, wat hij ook doet, om eens met laarzen aan door de stront te lopen. Verdenk me dus maar niet van het romantiseren van de natuur. Van romantiek over de natuur moet ik niks weten. De natuur is geweldig en wreed, we eten elkaar op.'
'Ik ben geboren als zevende en laatste kind in de rij. Een nakomertje. Mijn ouders hadden met hun andere kinderen het staatsieportret van het gezin al laten maken, en toen kwam ik ineens opdagen, in 1937 was dat. Op een boerderij waar nog geen elektriciteit was, zelfs niet tijdens de oorlog. Ik heb leren lezen rond een petroleumlamp. Een eenzame jeugd gehad, ja, maar helemaal geen ongelukkige jeugd. De anderen moesten werken en ik moest maken dat ik niet in de weg liep. Daar kwam het zo'n beetje op neer.'
'Mijn zingeving? Kijk - ergens heb ik het volgende geschreven: “De poging om de zinledigheid met de hulp van hierboven een naam te geven, is respectabel maar levensgevaarlijk., Ik bedoel vooral dat ik alle vormen van fundamentalisme gevaarlijk vind. Met fundamentalisme verwijs ik niet alleen naar zelfmoordterroristen. Ik wantrouw mensen die zekerheden verspreiden in verband met geloof. Mensen die een zekere hoop verspreiden, doen een goed werk. Maar wie zekerheden verspreidt, is gevaarlijk.'
'Ik probeer nog altijd mijn steentje bij te dragen. Bijvoorbeeld? Ik ben in m'n eentje de redactie van Het liegend konijn. Een poëzieblad. Druppels op de gloeiende plaat? Ongetwijfeld. Maar precies daarom toch waardevol en zinvol in deze tijd van totale, werkelijk allesoverheersende commercie en de vaak onmenswaardige gevolgen ervan. We leven niet om te consumeren. Met een initiatief als mijn poëzieblad probeer ik een klein beetje dwarsligger te zijn. Ik word daar niet voor betaald, nee. Ik doe het omdat het nodig is om tegenstemmen te hebben, om tegenstem te zijn, dat vind ik al heel mijn leven belangrijk. Ik ben iemand die iets moet kunnen opbouwen. In die zin ben ik een boer gebleven. Planten en oogsten. Zoals mijn ouders deden.'
'Als je nog heel jong bent en je komt uit een familie die daar helemaal buiten staat, buiten die wereld van poëzie, cultuur, dan is het ontzettend belangrijk dat je een lief vindt zoals ik heb mogen vinden. Iemand die niet alleen openstaat voor alle gebieden waar ik mee bezig was en ben, maar er ook oprechte belangstelling voor heeft en je daarin steunt. Als die kameraad dan ook de moeder van je kinderen wordt, prachtig, toch? Dat is altijd heel belangrijk geweest voor mij, die kameraad naast mij, in goede en kwade dagen.'
'Mijn kanker bijvoorbeeld heb ik sterk in familieverband beleefd. Ik ben toen geen moment gestopt met werken, zelfs niet toen ik dertig kilo lichter woog dan nu en soms twintig uur per dag in bed lag. Ik wil dus iets doen waarvan ik denk dat het niet helemaal zinloos is, bij mij is het nooit helemaal l'art pour l'art. Noem het zingeving. Zingeving, ja.'
'Politiek volg ik op de voet. Zo heb ik meer en meer inzicht en doorzicht gekregen in het tactische spel van de politiek, hoe ze functioneert, en heb ik geleerd dat grote verklaringen nooit tot grote oplossingen leiden. Dan heb ik het ook over een onafhankelijk Vlaanderen, ja. Dat Vlaanderen dat ik van een relatief verpauperd land tot welstand heb zien opklimmen. Maar wat mij nu verontrust, is dat we hier in die kleine regio, die nochtans zoveel werkkracht en talent verenigt, toch zo snel van onze melk te brengen zijn door de grote bewegingen van de wereld. Migratie, milieu, economie - we leven nu in een wereld die we zelf niet meer kunnen ordenen. Op die wereld zijn we niet goed voorbereid. Want op het moment dat we autonomie zouden hebben, word je, zo klein als we dan zijn, keihard geconfronteerd met die geglobaliseerde wereld. Je ziet dat je daaraan niks kunt verhelpen. Waar sta je dan? Een onafhankelijk Vlaanderen vind ik een geamputeerd Vlaanderen. Daar zal ik me nooit voor inzetten. Ook omdat we dan de confrontatie met de anderen uit de weg gaan. Het zal altijd moeilijk blijven, je bent bij wijze van spreken gedoemd om met de ander samen te leven. De realiteit van je geografische ligging kun je niet tenietdoen. Ons op onszelf terugplooien is geen optie, vind ik. Laten we die amputatie vermijden.'
'Er zijn mensen die dat angst noemen, conservatisme, ik weet het. Kijk, vergelijk het met de huidige technologische vooruitgang in de informatica, en hoe we daaraan verslaafd raken, omdat het allemaal sneller kan, en meer, en flitsender - allemaal mooi, leuk, fantastisch. Maar er moet ook traagheid zijn, vind ik, omdat traagheid te maken heeft met bezonnenheid, bedachtheid.'
'Ik heb geen angst voor de technologische vooruitgang, waaruit zich ook nieuwe vormen van cultuur ontwikkelen. Ik ben niet bang voor nieuwe vormen van cultuur, het is per slot van rekening vooral de vorm die verandert, niet zozeer de inhoud. Ik volg die nieuwe dingen. Ik heb hard te doen met mensen die het niét doen, want die dreigen zich op de pechstrook te rangeren. Ik haak dus niet af, nee. Maar precies omdat ik zie wat er gebeurt, zeg ik: pas op, nu meer dan ooit zijn er mensen nodig die aandacht hebben voor bedachtzaamheid, bezonnenheid, wijsheid, als ik dat woord mag gebruiken. Zodat de vorm de inhoud niet voorbijloopt.'
Dit fragment komt uit 'Mannen na 50': portretinterviews door Laurens De Keyzer, met o.a. Luuk Gruwez, Freddy De Kerpel, Guy Verhofstadt, Koen Crucke, Dirk Draulans. Marco Mertens maakte de foto's. De nieuwe dichtbundel van Jozef Deleu, 'Onbeschut', is net uit (Van Halewyck, 64 blz., 15 ).
DS, 10-04-2009
Voor zijn nieuwe boek ging Laurens De Keyzer, oud-journalist van deze krant, praten met vijftien mannen van boven de vijftig. De ouderdomsdeken van het gezelschap is Jozef Deleu, 71.
Jozef Deleu noemt zichzelf 'meer schrapper dan schrijver'. Naast dichter en pleitbezorger van de poëzie is hij vader van drie kinderen. Hij woont in Rekkem met de vrouw die hij zijn lief en zijn kameraad noemt. Ze wonen pal op de grens met Frankrijk, omringd door groen en horizonten, 'even ver van Parijs als van Amsterdam'.
'Ik vind de confrontatie met de natuur ontzettend belangrijk, ook als heel relativerend element tegenover de opgeblazen drukte van de stad. Als je hier in de verte een onweer ziet naderen, besef je welke kleine wezens we zijn. “Ga en onderwerp de aarde,, zegt de Bijbel, ik vind dat een heel ongelukkige uitspraak. Hier wonen helpt me in zekere zin ook de tristesse te beheersen. Dat is een groot voordeel van het wonen op het platteland. Je komt hier altijd weer terug, van ik weet niet waar, en dan ligt dat landschap daar, alsof het op je ligt te wachten - de uitwerking ervan op iemand met een vrij druk bestaan geeft een vorm van troost, en ook het begrip van “zo is het leven nu,, aanvaarding.'
'Als ik dan schrijf, als ik dan bijvoorbeeld poëzie schrijf, doe ik dan niet vooral een poging om iets te bestendigen, iets van mij achter te laten in die eeuwige cadans? Misschien wel. Maar het is tegelijk niet slecht voor een mens, wat hij ook doet, om eens met laarzen aan door de stront te lopen. Verdenk me dus maar niet van het romantiseren van de natuur. Van romantiek over de natuur moet ik niks weten. De natuur is geweldig en wreed, we eten elkaar op.'
'Ik ben geboren als zevende en laatste kind in de rij. Een nakomertje. Mijn ouders hadden met hun andere kinderen het staatsieportret van het gezin al laten maken, en toen kwam ik ineens opdagen, in 1937 was dat. Op een boerderij waar nog geen elektriciteit was, zelfs niet tijdens de oorlog. Ik heb leren lezen rond een petroleumlamp. Een eenzame jeugd gehad, ja, maar helemaal geen ongelukkige jeugd. De anderen moesten werken en ik moest maken dat ik niet in de weg liep. Daar kwam het zo'n beetje op neer.'
'Mijn zingeving? Kijk - ergens heb ik het volgende geschreven: “De poging om de zinledigheid met de hulp van hierboven een naam te geven, is respectabel maar levensgevaarlijk., Ik bedoel vooral dat ik alle vormen van fundamentalisme gevaarlijk vind. Met fundamentalisme verwijs ik niet alleen naar zelfmoordterroristen. Ik wantrouw mensen die zekerheden verspreiden in verband met geloof. Mensen die een zekere hoop verspreiden, doen een goed werk. Maar wie zekerheden verspreidt, is gevaarlijk.'
'Ik probeer nog altijd mijn steentje bij te dragen. Bijvoorbeeld? Ik ben in m'n eentje de redactie van Het liegend konijn. Een poëzieblad. Druppels op de gloeiende plaat? Ongetwijfeld. Maar precies daarom toch waardevol en zinvol in deze tijd van totale, werkelijk allesoverheersende commercie en de vaak onmenswaardige gevolgen ervan. We leven niet om te consumeren. Met een initiatief als mijn poëzieblad probeer ik een klein beetje dwarsligger te zijn. Ik word daar niet voor betaald, nee. Ik doe het omdat het nodig is om tegenstemmen te hebben, om tegenstem te zijn, dat vind ik al heel mijn leven belangrijk. Ik ben iemand die iets moet kunnen opbouwen. In die zin ben ik een boer gebleven. Planten en oogsten. Zoals mijn ouders deden.'
'Als je nog heel jong bent en je komt uit een familie die daar helemaal buiten staat, buiten die wereld van poëzie, cultuur, dan is het ontzettend belangrijk dat je een lief vindt zoals ik heb mogen vinden. Iemand die niet alleen openstaat voor alle gebieden waar ik mee bezig was en ben, maar er ook oprechte belangstelling voor heeft en je daarin steunt. Als die kameraad dan ook de moeder van je kinderen wordt, prachtig, toch? Dat is altijd heel belangrijk geweest voor mij, die kameraad naast mij, in goede en kwade dagen.'
'Mijn kanker bijvoorbeeld heb ik sterk in familieverband beleefd. Ik ben toen geen moment gestopt met werken, zelfs niet toen ik dertig kilo lichter woog dan nu en soms twintig uur per dag in bed lag. Ik wil dus iets doen waarvan ik denk dat het niet helemaal zinloos is, bij mij is het nooit helemaal l'art pour l'art. Noem het zingeving. Zingeving, ja.'
'Politiek volg ik op de voet. Zo heb ik meer en meer inzicht en doorzicht gekregen in het tactische spel van de politiek, hoe ze functioneert, en heb ik geleerd dat grote verklaringen nooit tot grote oplossingen leiden. Dan heb ik het ook over een onafhankelijk Vlaanderen, ja. Dat Vlaanderen dat ik van een relatief verpauperd land tot welstand heb zien opklimmen. Maar wat mij nu verontrust, is dat we hier in die kleine regio, die nochtans zoveel werkkracht en talent verenigt, toch zo snel van onze melk te brengen zijn door de grote bewegingen van de wereld. Migratie, milieu, economie - we leven nu in een wereld die we zelf niet meer kunnen ordenen. Op die wereld zijn we niet goed voorbereid. Want op het moment dat we autonomie zouden hebben, word je, zo klein als we dan zijn, keihard geconfronteerd met die geglobaliseerde wereld. Je ziet dat je daaraan niks kunt verhelpen. Waar sta je dan? Een onafhankelijk Vlaanderen vind ik een geamputeerd Vlaanderen. Daar zal ik me nooit voor inzetten. Ook omdat we dan de confrontatie met de anderen uit de weg gaan. Het zal altijd moeilijk blijven, je bent bij wijze van spreken gedoemd om met de ander samen te leven. De realiteit van je geografische ligging kun je niet tenietdoen. Ons op onszelf terugplooien is geen optie, vind ik. Laten we die amputatie vermijden.'
'Er zijn mensen die dat angst noemen, conservatisme, ik weet het. Kijk, vergelijk het met de huidige technologische vooruitgang in de informatica, en hoe we daaraan verslaafd raken, omdat het allemaal sneller kan, en meer, en flitsender - allemaal mooi, leuk, fantastisch. Maar er moet ook traagheid zijn, vind ik, omdat traagheid te maken heeft met bezonnenheid, bedachtheid.'
'Ik heb geen angst voor de technologische vooruitgang, waaruit zich ook nieuwe vormen van cultuur ontwikkelen. Ik ben niet bang voor nieuwe vormen van cultuur, het is per slot van rekening vooral de vorm die verandert, niet zozeer de inhoud. Ik volg die nieuwe dingen. Ik heb hard te doen met mensen die het niét doen, want die dreigen zich op de pechstrook te rangeren. Ik haak dus niet af, nee. Maar precies omdat ik zie wat er gebeurt, zeg ik: pas op, nu meer dan ooit zijn er mensen nodig die aandacht hebben voor bedachtzaamheid, bezonnenheid, wijsheid, als ik dat woord mag gebruiken. Zodat de vorm de inhoud niet voorbijloopt.'
Dit fragment komt uit 'Mannen na 50': portretinterviews door Laurens De Keyzer, met o.a. Luuk Gruwez, Freddy De Kerpel, Guy Verhofstadt, Koen Crucke, Dirk Draulans. Marco Mertens maakte de foto's. De nieuwe dichtbundel van Jozef Deleu, 'Onbeschut', is net uit (Van Halewyck, 64 blz., 15 ).
DS, 10-04-2009