PDA

Bekijk de volledige versie : Op zoek naar de zin van lijden


Barst
9th April 2009, 19:07
Op zoek naar de zin van lijden


'Waarom toch?' is een eenmalig magazine over lijden en kwetsbaarheid dat op vraag van de Vlaamse en Nederlandse bisschoppen door onder meer Ilse Cornu is gemaakt. Het bevat veel getuigenissen van BV's - Cathy Berckx over de baby die ze verloor, Gert Verhulst over zijn burn-out, actrice Greet Rouffaert - en van mensen die dichter bij de Kerk aanleunen, zoals broeder René Stockman over de kanker die hem trof.


Dat het blad in de Goede Week gelanceerd wordt, is geen toeval. 'Wij vragen van christenen dat zij hun lijden verenigen met dat van Jezus en het in Zijn handen leggen', zegt de West-Vlaamse bisschop Roger Vangheluwe. Volgens projectleider Johan Van der Vloet wil het blad een 'andere stem' laten horen 'in deze wereld die het de jongste weken zo moeilijk bleek te hebben met lijden.'


'Ik heb lang tegen mezelf gevochten'

Greet Rouffaer werd dank zij 'dokter Nellie' in de VTM-serie Wittekerke een van Vlaanderens populairste actrices. Tijdens opnames in 1997 raakte ze zwaar verbrand bij een gasontploffing. Dat verhaal is meermaals en uitvoerig in de pers geweest: Greet die zichzelf beloofde te vechten, Greet die niet opgaf, sterke Greet.

Als ze er nu op terugkijkt, ziet ze dat ze niet alleen tegen de verminkingen en de littekens vocht, maar ook tegen zichzelf.

Rouffaer: 'Ik was zo afhankelijk van mijn buitenkant. Als actrice is niet alleen je acteertalent maar ook je verpakking belangrijk en die was beschadigd, dus ik voelde me bedreigd. Actrices genoeg die mijn rol konden overnemen, toch? Ik hield de schijn op omdat ik veel angst had voor alles wat ik te verliezen had.'

'Ik wilde ook de liefde van mijn zoon niet kwijtspelen. Ik wilde niet dat hij mij als een zwakke, beschadigde moeder zou zien. En dus maakte ik van “sterk zijn, en “doorgaan, mijn devies.'

Dat is nu veranderd, zo vertelt ze in het tijdschrift Waarom toch?, een magazine over kwetsbaarheid en lijden dat gemaakt is op vraag van de Vlaamse en Nederlandse bisschoppen.

Rouffaer is blij dat ze ervoor gevraagd werd: 'Eindelijk werden er eens andere vragen gesteld. Al die jaren was ik een fait-divers: men vroeg aldoor naar mijn littekens. Zelfs op straat spraken mensen mij daarover aan: hoeveel had ik er nu precies? Velen wilden ook weten hoeveel verzekeringsgeld ik had opgestreken. Dat soort dingen.'

'De eerste die me vroeg hoe het voelde om met die littekens te leven, raakte me dan ook diep, op de plekwaar ik gekwetst en onzeker was, en bang voor de toekomst. Anderen zeiden altijd dat ik er goed uitzag, maar hij keek dwars door dat gezicht heen. Met die man, Bart De Bondt, ben ik nu getrouwd.'

Het is in zekere zin de liefde die haar heeft gered en die haar geleerd heeft om terug in de spiegel te kijken, naar haar eigen blote zelf.

'Ik kon het vroeger niet aanzien, dat gezicht zonder make-up. Nu heb ik het aanvaard. Dat betekent niet dat ik nu plots zonder make-up buitenkom, maar ik kan ermee leven. Dit gezicht ben ik, helemaal.'

Samen met De Bondt schreef ze het boek Ontmaskerd, waarin ze verslag uitbracht van dat verwerkingsproces. Zopas verscheen het vervolg, Ik zie mij graag, dat ze als een 'werkboek' omschrijft. Op de eerste boekcover is een foto van haar ongeschminkte gezicht te zien, op de tweede een spiegeltje.

Nog een belangrijk keerpunt, zegt ze, was de val waarbij ze haar ribben brak tijdens opnames voor het VTM-programma Sterren op de dansvloer.

Rouffaer: 'Mijn eerste gedachte was: “O wee, als ze dit nu maar weer niet zo breed uitsmeren in de pers!, Bart stuurde me een sms'je waarin hij me vroeg om na te denken over de vraag waarom dit gebeurde. En mijn zoon zei dat ik nu mocht ophouden, dat ik mezelf niet aldoor zo hoefde te bewijzen. Toen heb ik me overgegeven.'

Over het 'waarom' heeft ze nog wel vaker gepiekerd. In het tijdschrift Waarom toch? wordt die vraag vanuit religieus-filosofische hoek benaderd. Heeft ze daar iets aan?

'Ik ben geen pilaarbijter en ik ga niet akkoord met alle stellingen die door de Kerk worden verkondigd. Maar geloof speelt wel degelijk een rol in mijn leven.'

'Op de Antwerpse Handschoenmarkt is een kleine kapel waar ik af en toe eens binnenstap. Dan zet ik mijn gsm af en blijf ik soms wel een uur zitten om na te denken en mezelf vragen te stellen. Daar kom ik helemaal tot rust.'


'Weken heb ik zitten bidden bij haar bed'

Freija Vinckier was zeven toen ze van de stoep werd gemaaid en in een diepe coma belandde. De dokters gaven haar geen hoop. Nu is ze elf.

Zes maanden is Freija in haar coma gebleven. 'Het gaf ons zo'n hoera-gevoel toen ze voor het eerst weer een heel klein slokje dronk,' zegt haar moeder, Gudrun De Smedt. 'Voor andere mensen is dat misschien moeilijk te begrijpen, dat je gelukkig kunt worden van zulke kleine dingen. Of haar eerste glimlach, twee maanden nadat ze wakker was geworden. Ik heb mijn man toen voor het eerst zien huilen. Zo bijzonder was dat.'

In de lange maanden die voorafgingen, was de toestand van het jonge meisje vaak hachelijk. Terwijl haar vader, die samen met haar werd aangereden, in hetzelfde ziekenhuis aan het herstellen was van zijn gebroken botten, vocht Freija twee verdiepingen lager voor haar leven.

'Zeven weken heeft ze op intensieve gelegen, en wat doe je dan? Velen grijpen naar een Libelle of een ander tijdschrift, maar dat kon ik niet. Ik heb de hele tijd bij haar bed zitten bidden', zegt Freija's moeder.

Ja, ze was voor het ongeval al gelovig, en het ongeval heeft van dat geloof niets afgedaan. 'Veeleer integendeel. Het was een grote steun.'

'Dokters maanden de verpleegkundigen aan om mij goed in de gaten te houden, want ik leefde zogenaamd in een droomwereld omdat ik bad voor haar herstel. Ze dachten immers dat Freija er niet zou doorkomen. Ik besefte dat wel. Ik was minstens zo realistisch als zij. Maar zolang haar leven aan een zijden draadje bleef hangen, zolang bleef er ook hoop. Je knipt dat draadje niet door, dat kunnen ze alleen hierboven doen.'

Freija kreeg zelfs de ziekenzalving. 'Een sacrament dat mij veel rust gaf', aldus Gudrun.

Nu, na nog eens twee jaar van intensieve revalidatie, kan ze weer lopen en ook spreken, zij het moeizaam. Ze is niet bij haar moeder weg te slaan. Als deze het even te moeilijk krijgt wanneer ze over het ongeval vertelt, is Freija er als de kippen bij om haar moeder te troosten: 'Niet wenen. Je moet niet wenen.'

Freija is nu de trooster in huis geworden, zegt Gudrun. 'Anderhalf jaar geleden is mijn moeder gestorven, en zij is dan de eerste om mij vast te pakken en te zeggen dat ik niet moet huilen. Ze heeft niet graag dat ik verdriet heb. Dat is gemeend, weet je. Ik voel echt, wanneer ze dat zegt, dat ik niet verdrietig moet zijn. Dat er leven is, ondanks het lijden.'

'Zinvol' zou ze het lijden van en met haar dochter daarom nog niet willen noemen.

'Dat woord is me net iets te hoog gegrepen. Freija was een getalenteerd kind: goed op school, goed in sport. Zoals ze vroeger was, zal ze nooit meer worden. Natuurlijk doet dat pijn. Je blijft je afvragen waarom het moest gebeuren. Maar toch zie ik het niet als iets negatiefs. Ze is ons zonnetje in huis. Ze heeft ook een enorme wilskracht. En wat gebeurd is, heeft mij en mijn hele gezin geleerd dat je veel voor anderen kunt betekenen. We zijn empathischer geworden voor wat anderen doormaken.'

Gudrun is een van de medestichters van de zelfhulpvereniging Over-Hoop, voor ouders van kinderen die door een ongeval hersenletsel opliepen.


DS, 08-04-2009 (Veerle Beel)