Barst
9th April 2009, 20:00
Spoorweg moet lat hoger leggen
De NMBS heeft nog een lange weg af te leggen als het gaat over stiptheid, capaciteit en correcte informatie aan de reizigers. Dat is de, behoorlijk harde, boodschap van de ombudsman van onze nationale Spoorwegen. Het aantal klachten over stiptheid bijvoorbeeld verdubbelde in nauwelijks twee jaar tijd. In 2008 werden per dag veertig treinen geschrapt of ingekort. En als er iets fout gaat, wordt er bijwijlen op een ellendig slechte manier met de reizigers gecommuniceerd.
Het is maar te hopen dat de nog steeds zwaar gepolitiseerde top van de NMBS-Groep het rapport van de ombudsman ernstig neemt en dat hij het niet, zoals dat al eens meer gebeurt, diep zuchtend van zich afschuift. Want laat ons duidelijk zijn: de kwaliteit van de service van onze spoorwegen is nog steeds niet wat ze moet zijn.
Willen Vlaanderen, Brussel en Wallonië tot de economische topregio's van Europa behoren, dan moet België beschikken over een uitstekend georganiseerd spoorwegnet, aangepaste stations met de nodige infrastructuur, moderne en comfortabele treinstellen, welopgeleid personeel. Daarenboven moet de hele organisatie doordrongen zijn van één principe: de klant is koning.
Die klant is, dankzij de inspanning van vele welwillende mensen in de top en aan de basis, inmiddels prins geworden. Maar wie geregeld de trein neemt, in onverwarmde lokalen zit te wachten, moet luisteren naar onbegrijpelijke boodschappen, schouderophalend wordt geholpen, helemaal geen informatie krijgt, en rechtstaand moet reizen op een trein die weeral eens te weinig wagons telt, weet dat de weg nog lang is. De geest van de oude monopolist reist nog mee op vele treinen.
Meer nog dan in de 20ste eeuw wordt mobiliteit in de 21ste eeuw een essentiële factor van economische ontwikkeling en van stijging van welvaart. Wil ons land zijn troeven qua locatie en infrastructuur volop uitspelen om investeringen aan te trekken en aantrekkelijk te blijven voor internationale organisaties en beslissingscentra, dan moeten we die mobiliteit verbeteren. Het dichtslibbende wegennet, de - op lange termijn - stijgende olieprijzen en de strengere milieuwetgeving zullen mensen stimuleren om naar het openbaar vervoer uit te wijken.
Dat openbaar vervoer moet dus niet zomaar goed zijn, het moet uitstekend zijn. Het is aan de overheid om verder te investeren in grote en belangrijke infrastructuurwerken. Het veelbesproken RER-voorstadsnetwerk rond Brussel is daar het belangrijkste voorbeeld van. Het is aan de NMBS-groep om samen met andere vervoersmaatschappijen het gebruik van het openbaar vervoer makkelijker, aantrekkelijker en gebruiksvriendelijker te maken. Het rapport van de ombudsman toont ten overvloede aan dat de leiding van de NMBS daar niet snel en krachtig genoeg in optreedt.
DS, 08-04-2009 (Peter Vandermeersch)
De NMBS heeft nog een lange weg af te leggen als het gaat over stiptheid, capaciteit en correcte informatie aan de reizigers. Dat is de, behoorlijk harde, boodschap van de ombudsman van onze nationale Spoorwegen. Het aantal klachten over stiptheid bijvoorbeeld verdubbelde in nauwelijks twee jaar tijd. In 2008 werden per dag veertig treinen geschrapt of ingekort. En als er iets fout gaat, wordt er bijwijlen op een ellendig slechte manier met de reizigers gecommuniceerd.
Het is maar te hopen dat de nog steeds zwaar gepolitiseerde top van de NMBS-Groep het rapport van de ombudsman ernstig neemt en dat hij het niet, zoals dat al eens meer gebeurt, diep zuchtend van zich afschuift. Want laat ons duidelijk zijn: de kwaliteit van de service van onze spoorwegen is nog steeds niet wat ze moet zijn.
Willen Vlaanderen, Brussel en Wallonië tot de economische topregio's van Europa behoren, dan moet België beschikken over een uitstekend georganiseerd spoorwegnet, aangepaste stations met de nodige infrastructuur, moderne en comfortabele treinstellen, welopgeleid personeel. Daarenboven moet de hele organisatie doordrongen zijn van één principe: de klant is koning.
Die klant is, dankzij de inspanning van vele welwillende mensen in de top en aan de basis, inmiddels prins geworden. Maar wie geregeld de trein neemt, in onverwarmde lokalen zit te wachten, moet luisteren naar onbegrijpelijke boodschappen, schouderophalend wordt geholpen, helemaal geen informatie krijgt, en rechtstaand moet reizen op een trein die weeral eens te weinig wagons telt, weet dat de weg nog lang is. De geest van de oude monopolist reist nog mee op vele treinen.
Meer nog dan in de 20ste eeuw wordt mobiliteit in de 21ste eeuw een essentiële factor van economische ontwikkeling en van stijging van welvaart. Wil ons land zijn troeven qua locatie en infrastructuur volop uitspelen om investeringen aan te trekken en aantrekkelijk te blijven voor internationale organisaties en beslissingscentra, dan moeten we die mobiliteit verbeteren. Het dichtslibbende wegennet, de - op lange termijn - stijgende olieprijzen en de strengere milieuwetgeving zullen mensen stimuleren om naar het openbaar vervoer uit te wijken.
Dat openbaar vervoer moet dus niet zomaar goed zijn, het moet uitstekend zijn. Het is aan de overheid om verder te investeren in grote en belangrijke infrastructuurwerken. Het veelbesproken RER-voorstadsnetwerk rond Brussel is daar het belangrijkste voorbeeld van. Het is aan de NMBS-groep om samen met andere vervoersmaatschappijen het gebruik van het openbaar vervoer makkelijker, aantrekkelijker en gebruiksvriendelijker te maken. Het rapport van de ombudsman toont ten overvloede aan dat de leiding van de NMBS daar niet snel en krachtig genoeg in optreedt.
DS, 08-04-2009 (Peter Vandermeersch)