PDA

Bekijk de volledige versie : Financiële comedia dell' arte


Barst
27th September 2005, 00:01
Antonveneta / De Olandesi breken door


ABN Amro is de Italiaanse markt binnengedrongen. Zij heeft een bank over- genomen in het rijke noorden van dat land. Die overname was bijna mislukt door vriendjespolitiek van de Italiaanse Centrale Bank. Wat deed Rome om dat te verhinderen?


’Regering wil Fazio aanpakken”. „Minister treedt af vanwege Fazio”. „Premier Berlusconi zegt vertrouwen in Fazio op”. „Fazio geeft zich niet over”.
De krantenkoppen op de voorpagina’s van de Italiaanse dagbladen spreken klare taal: de kwestie-Fazio beheerst het politieke nieuws, en dat al maanden. De poging van ABN Amro om Antonveneta over te nemen is in Italië uitgegroeid tot een politiek probleem van jewelste.

Toen de bank uit Amsterdam in het voorjaar bekendmaakte een overnamebod op de bank uit Padua te gaan doen, zorgde dat voor veel beroering in ondernemend Noord- Italië. Lokale zakenlieden spraken hun afkeer van de buitenlandse bank uit en zeiden veel liever in zee te gaan met de concurrent van ABN Amro, de Banca Popolare di Lodi, die kort daarop van naam veranderde in Banca Popolare Italiana.

Italiaanse bankiers, zowel tegenstanders van de komst van buitenlandse banken op hun territorium als voorstanders van een open en transparante markt, hielden hun lippen stijf op elkaar. Alleen de consumentenbonden juichten de komst van gli olandesi openlijk toe: hardere concurrentie is beter voor de klant.

Toen de overnamepoging uiterst moeizaam bleek te verlopen, begonnen de Nederlanders hardop te klagen over het feit dat Antonio Fazio, de president van de Centrale Bank zonder wiens goedkeuring geen overname mogelijk is, hen tegenwerkte. In internationale financiële kranten werd Fazio aangevallen, omdat hij de Italiaanse bankenmarkt zou willen beschermen tegen de Nederlandse concurrentie.

Ook de regering in Rome werd van protectionisme beticht, want politici hielden zich opvallend stil. Slechts een enkel oppositielid sprak zijn twijfels over het doen en laten van de bankpresident uit. Wat vervolgens weggehoond werd door die paar parlementsleden die dikke maatjes met Fazio zijn.

Premier Berlusconi, die zei: „Het zijn mijn zaken niet”, liet Fazio stilzwijgend zijn gang gaan. Zoals Fazio op zijn beurt de regering stilzwijgend haar gang liet gaan: hij leverde nauwelijks commentaar op het oplopende Italiaanse begrotingstekort. Wederzijdse kritiek ontbrak, tot beider genoegen.

Daar moest wel verandering in komen toen door justitie afgeluisterde telefoongesprekken uitlekten tussen Fazio en BPL-bestuursvoorzitter Gianpiero Fiorani, de rivaal van ABN Amro. Het openbaar ministerie in Milaan onderzocht de wandelgangen van Fiorani en de pers kreeg op onduidelijke wijze diens pikante conversaties toegespeeld.

Daardoor werd het ineens glashelder hoe intiem de twee heren waren, hoe de bankpresident Fiorani ’s nachts op de hoogte stelde van zijn beslissingen en hoe de twee elkaar in het geniep troffen.

De vermoedens dat Fazio, die het algemeen belang hoort te dienen, de ene, Italiaanse bank anders behandelde dan de andere, buitenlandse bank, werden bevestigd. Daarmee kwam de geloofwaardigheid van de Banca d’Italia in het geding en kon de regering niet langer afzijdig blijven. De oppositie, gezaghebbende ondernemers, de werkgeversbond en media begonnen aan te dringen op Fazio’s vertrek.

Minister van financiën Siniscalco ging naarstig op zoek naar een manier om hem weg te jagen. Maar dat viel niet mee. Want het is niet aan de regering om een bankpresident te ontslaan, maar aan een intern orgaan van de Centrale Bank.

En Fazio bleef, overtuigd van zijn gelijk, zitten. Bovendien bleek hij stevige steun te hebben van regeringspartij Lega Nord. Verder bleek Berlusconi geen zin te hebben in een regeringscrisis over de kwestie. Het kabinet kwam daarom niet verder dan wat halfzachte hervormingen van de Centrale Bank.

Dat ging minister van financiën Siniscalco niet ver genoeg. Hij trad vorige week af. Zijn opvolger, Giulio Tremonti, probeert Fazio nu op een andere manier weg te werken. Met steun van de premier negeert Tremonti de omstreden bankpresident totaal. Dit weekeinde verbood hij Fazio om Italië te vertegenwoordigen bij de Wereldbank in Washington, waarop de centrale-bankpresident Washington onverrichterzake moest verlaten. Premier Berlusconi herhaalt nu voortdurend dat hij het vertrouwen in Fazio heeft verloren.

„Een droevig schouwspel”, noemt de linkse oppositie het.

Terwijl de meeste Italianen de toestanden nauwelijks nog kunnen volgen - te ingewikkeld en te ver van hun bed - vestigt de politiek haar hoop nu op justitie. Het openbaar ministerie in Rome doet onderzoek naar de rol van de Centrale Bank in de overnamestrijd en zou wel eens aan kunnen tonen dat de bankpresident de regels heeft overtreden. Zo kan justitie Fazio de nekslag geven waartoe de politiek onmachtig is gebleken.


Trouw, 27-09-2005