PDA

Bekijk de volledige versie : Patricia De Martelaere (1957-2009)


Barst
7th March 2009, 01:50
Hongerig op zoek naar zin


BRUSSEL - Patricia de Martelaere (51), die deze week in het Kempische dorpje Wezemaal overleed aan een hersentumor, was als romanschrijfster, essayiste, filosofe en docente een belangrijke stem in Vlaanderen.


Patricia de Martelaere (Zottegem, 1957) schreef op elfjarige leeftijd al een opstelletje over de vraag: waarom leven we? Als dertienjarige debuteerde ze bij een Gentse uitgeverij met het kinderboek Koning van de wildernis. Filosofie en literatuur zouden de rest van haar leven bepalen.

Aan de universiteiten van Brussel, Leuven en Tilburg studeerde ze wijsbegeerte. Daarin pakte ze de grote filosofen en systemen aan die haar boeiden. Ze promoveerde op het werk van de Schotse filosoof Hume, een grote scepticus. Later verdiepte ze zich in de natuuropvatting van Darwin, in de ideeën van Wittgenstein en uiteindelijk in het taoïsme, waarover ze Taoïsme: een weg om niet te volgen publiceerde, een inleiding op het wereldbeeld van de grote Chinese denkers van voor onze jaartelling. Het taoïsme leerde haar 'om graag in haar lichaam te zitten'.

De Martelaere noemde zichzelf een eenzame onderzoeker. Ze had die eenzaamheid nodig, zei ze, om haar eigen denken te confronteren met dat van anderen en zo nieuwe pistes te verkennen. Zo kreeg ze bijvoorbeeld aandacht voor de raakpunten tussen filosofie en literatuur.

In 1980 verscheen haar eerste roman, Nachtboek van een slapeloze, waarvoor ze de Debuutprijs kreeg. Het is het dagboek van een man die in korte notities zijn vertwijfeling en levensangst uitschrijft. Maar het was vooral met De schilder en zijn model (1989) en Littekens (1990) dat ze in de literatuur doorbrak. Ze werd opgenomen in het fonds van de grote Nederlandse uitgeverij Meulenhoff en genomineerd voor de Ako-prijs.

Littekens gaat over de verhouding tussen een studente geneeskunde en een oudere architect, waarbij liefde omslaat in haat. Zoals in de meeste van haar boeken is de dood een belangrijk thema. De figuren van De Martelaere zijn gekwelde mensen, verstrikt in hun eigen gevoelens. Zelfmoord is vaak een ultieme oplossing.

Dezelfde thema's van leven, dood en kunst kwamen terug in haar filosofische essays. Voor Een verlangen naar ontroostbaarheid, verschenen in 1993, werd ze bekroond met de Gresshofprijs. Ook in de vier jaar later verschenen bundel Verrassingen behandelt ze haar grote thema's: de taal en het schrijven, het leven als een omweg naar de dood, het absolute verlangen en altijd opnieuw melancholie.

'Ze was geen vakfilosofe die de zware technische filosofie beoefende', zegt Jan Frans Lindemans, voorzitter van de afdeling wijsbegeerte aan de KU Brussel. Ze nam het alledaagse als aanknopingspunt. De liefde, vriendschap, het ouder worden, of heel eenvoudige objecten. Daar kon ze zeer verrassende inzichten uit halen, die ze via haar essays aan het licht bracht. Mijmerend en vertellend liet ze haar gedachten zoeken. Ze kon de filosofie bijzonder goed relativeren. Eigenlijk was ze een beetje een kameleon, en omdat de academische wereld wetenschappelijke artikelen van haar verwachtte voor vaktijdschriften, schreef ze ook dat soort werk.'

De Martelaere dankte haar succes in hoge mate aan haar unieke vermogen om op een uiterst toegankelijke manier te schrijven en te praten over de ingewikkeldste onderwerpen. Dat maakte haar trouwens ook tot een uitstekend docent.'

'Ze gaf schitterend college', zegt Lindemans. 'De studenten hingen aan haar lippen, en als ze een keuzevak gaf, dan zat het geheid vol. Ze was bijzonder eerlijk. De studenten apprecieerden dat als ze het niet wist, of als ze het zelf niet begreep, ze dat ook toegaf. Ze vertelde graag, trad graag met mensen in gesprek. Maar aan discussies en publieke debatten had ze een hekel, het was bijna een fobie.'

Zeker als er tv-camera's en pers in de buurt waren, voelde De Martelaere zich op haar ongemak. Interviews stond ze zelden of nooit toe. De enkele keren dat ze zich liet zien op glamoureuze literaire feesten, omdat ze genomineerd was voor een grote literatuurprijs, gedroeg ze zich nogal zonderling. Schrijven deed ze omdat ze die drang voelde, maar het liefst nog zou ze haar romans behoed hebben voor de boze buitenwereld. Toen de tv-camera's op haar gericht werden tijdens de uitreiking van de Librisprijs stond ze erop dat haar gezicht verduisterd werd.

'Voor een deel was die houding te wijten aan haar principiële keuze voor de autonomie van de kunst', zegt Huo Bousset, literatuurtheoreticus. 'Ze wilde niet dat men autobiografische elementen zou gaan zoeken in haar boeken. Maar haar schuwheid had ongetwijfeld ook te maken met zware tegenslagen in haar privéleven.'

Het drama in het leven van De Martelaere was dat haar echtgenoot verdwenen is zonder een spoor na te laten. Zij en haar twee kinderen moesten zich door het verdriet en door een lange periode van juridische onzekerheid slaan. Ze voelde zich dan ook het best op haar gemak in semi-kluizenaarschap, in haar afgelegen huis aan een zandweg in de Kempen of in de Ardennen.

Toch bond ze één keer zelf de kat de bel aan in wat zou uitgroeien tot een stevige mediarel. In 2007, toen Hugo Brems haar werk volledig negeerde bij de samenstelling van Altijd weer vogels die nesten beginnen, een standaardwerk over de Nederlandse naoorlogse literatuur, weet De Martelaere dat in een blog van Knack aan het feit dat Brems een rancuneuze ex-minnaar van haar was.


Blog DS, 07-03-2009 (kgv, sdf, jvh)

Barst
10th March 2009, 21:31
Filosofe van leven en dood


LUK SANDERS staat nog even stil bij de dood van Patricia De Martelaere. 'Zij was een filosofe van een zeldzaam geworden authenticiteit.'


Filosofie drukt zich altijd uit in taal, maar de ene filosoof schakelt woorden keurig in circuit zoals een informaticus, terwijl de andere woorden verdeelt over het blad, zoals een schilder verf over een doek. Vandaag hellen de meeste filosofen over naar de informatica, de wetenschap, maar Patricia De Martelaere neigde naar de schilderkunst, het proza. In die zin was zij niet meer of minder filosoof dan de typische hedendaagse filosoof.

Tegenwoordig ligt het nogal vast aan welke criteria je moet voldoen om een goed filosoof te zijn. Eerst moet je de klassieke paden volgen van basisopleiding, assistentschap, doctoraat, postdoc én je moet publiceren. Wat je publiceert is van geen tel. Waar en hoeveel je publiceert, is allesbepalend. Publiceren in een 'A-tijdschrift' levert veel puntjes op en als je dat vaak doet, heb je heel veel puntjes en dan ben je een goed filosoof.

Patricia De Martelaere heeft enkele filosofen grondig bestudeerd en overdacht, maar in puntjes uitgedrukt schitterde ze niet echt. Ze heeft ook geen grote denkkaders ontwikkeld, hooguit enkele alledaagse dingen op een rijtje gezet. Maar meer moet een groot filosoof niet doen. Filosofie kwam in de wereld omdat de mens geen raad wist met de oeverloze stroom naakte feiten die hem overspoelde. Enige orde en duiding ware welgekomen en dat vond Patricia belangrijker dan academische status verwerven.

De eerste filosofen hadden het over 'de oorsprong der dingen' of over 'worden en zijn'. Filosofische systemen werden complex naarmate talloze filosofen op dezelfde onderwerpen verder bouwden. Maar wat die allereerste filosofen schreven, was helder en eenvoudig, en 25 eeuwen later grijpen we er nog naar terug. Patricia De Martelaere vond in het alledaagse leven nog steeds talloze naakte feiten, waarbij niemand had stilgestaan. In The Fictional Fallacy (1988) legde ze zachtmoedig uit waarom we kunnen snikken om een toneelstuk en met gemak een bedelaar of gevallen bejaarde negeren. Uit Het dagboek en de dood (1993) bleek hoe filosofisch het is een dagboek bij te houden en waarom 'volwassenen' dat niet doen. En wie De Dalton Terror (2000) heeft gelezen, over de gelijknamige attractie in Walibi, gaat nooit meer gedachteloos naar een pretpark.

Enkele Vlaamse filosofen hebben bekendheid verworven door duizendmaal te herhalen, wat al miljoenen mensen voor hen hadden beweerd - namelijk dat God niet zou bestaan - Patricia sloeg daarentegen telkens weer nieuwe en onbewandelde wegen in. Zij was een filosofe van een zeldzaam geworden authenticiteit.

Van de veertiende tot negentiende eeuw waren de allergrootste filosofen - op Kant en Hegel na - nooit professoren. Machiavelli, Hobbes, Descartes, Spinoza, Locke, Leibniz, Rousseau en Kierkegaard vonden universiteiten geen biotoop om te gedijen als denker. David Hume - waarop Patricia promoveerde bij Herman De Dijn - had het wel gewild, maar die was zijn tijd te ver vooruit, waardoor hij steeds bot ving aan de universiteit. Hoe dan ook, om een groots filosoof te zijn moet je vaste denkkaders kunnen en durven verlaten. Dat wordt vandaag, in alle drukte, al eens vergeten.

Misschien zijn de grootste filosofen vandaag nog altijd niet universitair gebonden, maar zij verwerven geen bekendheid meer. Halverwege de negentiende eeuw begon dat echt moeilijk te worden. Schopenhauer, Nietzsche en Wittgenstein hebben in die zin wel wat gepruld aan universiteiten en Jean-Paul Sartre was misschien de laatste hele grote die niet met handen en voeten gebonden was aan de academische wereld. Op zich is dat niet erg, maar wat ruikt naar keurslijven kan een valkuil zijn voor filosofen. En als je aan pakweg Spinoza of Wittgenstein vroeg hoe het met hen ging, riskeerde je een antwoord te krijgen, waar je dagenlang het hoofd over kon breken. Stel vandaag diezelfde vraag aan bijna eender welke filosoof en hij antwoordt heel onfilosofisch: druk druk druk!

Patricia is ook aan universiteiten beland, maar ze was daar buiten haar colleges omzeggens afwezig. Vergaderingen en recepties waren haar meug niet. Daar waar filosofen vandaag vaak hollend en rekenend denken, bracht Patricia haar tijd voornamelijk door in een sfeer die stemde tot bezinnend nadenken. Ze leefde in een bosrijke omgeving in een onvindbaar huis en bracht daar veel tijd door, alleen, met haar kinderen of met vriendinnen. Ze wilde nooit overtuigen, maar dacht diep na, ze verkende nieuwe paden, schreef graag… ze schuwde de media, maar omdat ze om den brode nu eenmaal prof en schrijfster was, gaf ze haar studenten en lezers inzage in haar zoektocht en op die manier inspireerde ze, maar zonder per se te willen inspireren.

Ze heeft in haar denken een lange weg afgelegd die uiteindelijk is aanbeland in het Oosten. Ze heeft enkel aan katholieke universiteiten lesgegeven (Brussel, Leuven en Tilburg), waar vaak ruimte is voor uiteenlopende vormen van spiritualiteit. Op het einde van haar leven ging ze helemaal op in het taoïsme. Het strekt het Leuvense Hoger Instituut voor Wijsbegeerte tot eer dat Patricia daar het atypische vak 'Taoïsme' mocht oprichten en doceren.

In het Oosten lopen filosofie en religie onmerkbaar in elkaar over. Zo was het ook bij haar. In het Westen durven literatuur en filosofie in elkaar overlopen. Waren Tolstoj, Sartre en De Martelaere schrijvers of filosofen? Zij waren beiden en met verve.

Soms had Patricia de indruk dat als ze schreef, zij het niet was die schreef. Ze verwerkte ook zelden autobiografische elementen in haar schrijfsels, zeker geen delicate elementen. En als je haar sprak, verschilde ze al eens van de schrijfster van haar werken. Maar haar teksten waren zo puur dat je je niet van het idee kon ontdoen dat wat ze ook deed of zei, de Patricia van de teksten de échte was. En met de jaren werden de verschillen tussen de schrijfster en de mens ook kleiner.

Over de dood schreef ze met bijna evenveel flair als over het leven. Nog voor ze ziek was, heeft ze uitdrukkelijk gesteld voortdurend te leven alsof het haar laatste half uur was. Ze deed niet pathetisch of morbide over de dood, ook niet spottend, de dood intrigeerde haar en ze leek het als geruststellend te beschouwen dat ze ooit zou komen te gaan. 'Filosofie is leren sterven' wist Socrates. Patricia had dat begrepen, ondanks (of dankzij?) haar moeilijke leven. Ze heeft tegenslagen gekend die haar meezogen in een spiraal, maar de filosofie heeft haar geholpen, waardoor ze - net als Socrates - tijdig klaar was voor de dood.

Het overlijden van een 51-jarige filosoof die zijn hele leven op een drafje heeft gehold en gedacht is abrupt en rampzalig. Maar Patricia wandelde vaak en stond graag stil. Voortaan staat ze enkel nog stil.

Luk Sanders is filosoof.


DS, 10-03-2009

Lien Boogers
15th March 2009, 13:54
Ik herinner me nog een werkzitting filosofie. Een tekst van De Martelaere: Niet meer dan een dier! Heel interessant, maar o zo moeilijk voor mij.
Ze vergelijkt daarin de mens met een dier. Ze stelt zich dan de vraag wat ons doel is, als wij dieren zijn? Hebben wij dan wel een doel?
En wat als we dement? ...


Stof genoeg tot nadenken.