PDA

Bekijk de volledige versie : Schaatsen


Barst
17th January 2009, 17:48
Schaatsen


We zaten te keuvelen over vroeger. Over veel vroeger, de tijd dat zij er al was en ik nog niet. 'Wat zou je van toen graag nog eens doen?' vroeg ik moeder rijmend. 'Liefst van al zou ik nog eens willen schaatsen', zei ze.


Schaatsen, moeder? Schaatsen, ja. Evengoed had ze een autoritje kunnen maken langs de paden van haar jeugd, bijvoorbeeld. Dat zou nog gelukt zijn, want al is het in- en uitstappen erg lastig, ze zit graag in de auto om haar land nog eens te zien passeren door het gordijn van haar ogen. Maar nee, ze wilde schaatsen. Ze wordt 94, ze kan met moeite nog stappen, en toch wilde ze schaatsen. Gelukkig trad enkele dagen na onze babbel de dooi in, anders stond ze nu misschien te liften naar de Damse Vaart.

Van enkele van haar tijdgenoten hoorde ik dat moeder in haar jeugd een uitmuntende schaatsster was, naar men zei de beste van het dorp. Ze fietste bovendien zo avontuurlijk als Sven Nijs, ze tekende en schilderde lang niet onaardig en ook aan de piano demonstreerde ze het soort van aanleg dat een vervolg verdient. Dat ze in tegenstelling tot menig andere boerendochter zoveel vrije tijd had om haar sportieve en artistieke talenten te bespelen, lag aan het feit dat haar vader haar van alle labeur op het land vrijgesteld had, ze mocht zelfs de koeien niet melken. Chic van haar vader, vind ik. Maar toen kwam mijn vader.

Gedaan met schaatsen, fietsen, schilderen, pianospelen. In de eerste maanden van haar huwelijk waagde ze zich nog eens aan enkele pianostukjes die ze in de vingers had, maar nadat haar man dat bij een onverwachte thuiskomst ontdekt had en duidelijk gemaakt had dat muziek toevallig zijn branche was, hield ze ook dat nederig voor bekeken. In ruil kreeg ze vijf kinderen van hem. Daar mocht ze zich sportief en artistiek geheel op uitleven. Kindjes baden, voeden, leren plassen, in bed stoppen, kakluiers verversen, 's nachts kleertjes verstellen, borst of fles aanreiken, enzovoort - men kan het werkelijk niet bedenken of ze mocht het van vader doen, hij was daarin zeer genereus. Zelf speelde hij intussen piano thuis en orgel op een ander, en als het hem uitkwam, haalde hij de schildersezel boven om met pointillistische toets een niet al te grensverleggend landschapje te plegen. Schaatsen deed hij niet, daar was hij te onhandig voor, ook een eigenschap die ik van hem heb geërfd.

Hoeveel talent van vrouwen in die tijd verdampt is tussen natte luiers en vuile sokken, het is in geen statistieken te vatten. Niet te verwonderen dat ze op hun 93ste vragen om nog eens te mogen schaatsen. De vraag is, kunnen wij dat toestaan?

Het is natuurlijk een prachtig beeld: de oude moeder op schaatsen, afwisselend twee per twee ondersteund door haar vier zonen, glijdend over de Damse Vaart, terug naar haar jeugd. 'Ach, blijf maar zitten, moeder', zei ik, 'dat schaatsen zou je dood betekenen.' Met alle middelen moest ik haar tegenhouden. In gedachten stelde ik me namelijk voor dat niet ik haar, maar zij mij op het ijs zou moeten ondersteunen, en er zijn grenzen aan mijn neiging tot zelfspot, zeker als er anderen op staan te kijken. Moeder glimlachte, zweeg en berustte. Zoals haar man haar van de piano had weggejaagd, zo joeg haar oudste zoon haar nu van het ijs.

Ik weet het, als ze dood is, zal ik me dat beklagen. Het minste wat ik had kunnen doen, zal ik dan schrijven, was haar naar Damme te brengen en haar aan de boord van het kanaal voor het laatst even van de schaatspret te laten genieten, terwijl ze in haar herinnering een zalig stukje film van haar jonge leven zou zien voorbijglijden.

'Ach, moeder,' zei ik om meteen mijn latere trauma te bezweren, 'je zou er een ferme longontsteking oplopen.' Maar ook dat bracht haar niet van haar stuk. Ze murmelde iets over goed conserveren in ijs, ik neem aan dat ze liever op de Damse Vaart dan in een ziekenhuisbed wilde eindigen. De grote middelen dan maar: 'Vergeet het, mama, Frank Deboosere heeft gezegd dat de dooi al in de komende uren toeslaat.' Helaas bleek dat ze die kerel op de voet volgde en die middag van hem gehoord had dat het zeker nog een dag of drie zou vriezen. Ik zweeg. Glimlachend sloot ze de ogen. Droomde ze dat ze schaatste?

Een week voor zijn dood, toen hij in de verte al zijn eigen schim in het nirwana bespeurde, vroeg mijn vader om naar huis te mogen. We verboden het hem. Te lastig voor moeder, vonden we, en ook hadden we nog wel de dwaze sprankel hoop dat de artsen een wonder zouden bedenken. Die nacht bleek hij uit zijn kamer verdwenen. Hoe ziek en onhandig hij ook was, op onbegrijpelijke wijze was hij uit zijn gebarricadeerde ziekenhuisbed geklauterd. Ze vonden hem op een andere verdieping, in een ander bed. Hij sliep. Hij droomde dat hij thuis was.


DS, 17-01-2009 (Laurens De Keyzer)