PDA

Bekijk de volledige versie : Kerstessay: de wankele zuilen van Europa (1)


Barst
26th December 2008, 14:26
KERSTESSAY / DE WANKELE ZUILEN VAN EUROPA (1)

Het einde van een illusie


In een vierdelig essay graaft Paul Goossens naar het wezen van Europa. In de eerste aflevering geeft hij aan dat 2008 voor Europa een scharnierjaar was. 'Nu de Verenigde Staten als grootmacht op hun retour zijn, zal Europa zelf over wereldzaken kunnen en moeten beslissen. En dat wordt problematisch, want over de essentiële vragen bestaat binnen Europa geen consensus.'


Tot 1945 was Europa het brandpunt van de wereld en bijna altijd was Europese geschiedenis wereldgeschiedenis. In 1945 werd daar een einde aan gemaakt. Het continent dat vijf eeuwen lang de planeet, die het met Spaanse fregatten, een pauselijke bul en het devies 'plus ultra' had ontdekt en toegeëigend, werd in dat jaar tot object gedegradeerd. In Berlijn, Parijs, Londen kwam steeds meer plaats en tijd vrij voor nostalgie en memorialen. De echte macht werd elders uitgeoefend, in Washington en Moskou. Een geamputeerd Europa kwam, zo formuleerde de Duitse filosoof Peter Sloterdijk het in 1994, in een vacuüm terecht en moest, in de tang genomen door Oost en West, voortaan de geschiedenis ondergaan. Zo werd Europese politiek tot lokaal bestuur gedevalueerd en Europese staatsmannen - Charles De Gaulle en Willy Brandt waren notoire uitzonderingen - koesterden zich in hun nieuwe rol van filiaalhouders van de grootmachten. De Koude Oorlog verminkte de Europese politiek, ze perverteerde ook het denken en de ethiek. Omdat het de machtige bondgenoot, annex bevrijder, goed uitkwam, werden de wan- en misdaden van Spaanse generalissimo's, Zaïrese maarschalken, Griekse kolonels en Zuid-Vietnamese krijgsheren toegedekt en goedgepraat. Zo kwam het veertig jaar terug tot een kortsluiting met een generatie, die achter de schone schijn de leugens van de realpolitiek ontdekte. In 1989 werd dit vacuümtijdperk afgesloten, althans het oosterse luik. In 2008 wordt er definitief een punt achter gezet. In 1989 implodeerde de Sovjetunie, nu crashten de Verenigde Staten. Als zelfs General Motors alleen met overheidsgeld overeind kan blijven…

Na 1989 werd de Sovjetunie ontmanteld en kreeg een failliet Rusland de rekening aangeboden: ideologische capitulatie en territoriale terugtocht. Het neoliberalisme triomfeerde, nestelde zich in het denken en veroverde zowat alle politieke en academische zenuwcentra. Een nieuwe wereld met minimale staat en dito regulering begon zijn opmars. Zelfs de sociaal-democratie verloor haar onschuld en leverde veel achterdocht tegenover markt en privatisering in. De Koude Oorlog was voorbij en Europa pikte een stevig graantje mee. De grens van de Europese Unie verschoof met honderden kilometers naar het Oosten. Vandaag, na een militair debacle in Irak en met een rampscenario in Afghanistan in zicht, stuikt een financieel systeem made in USA in elkaar. Het gaf de VS een haast onbeperkt trekkingsrecht op het spaargeld van de hele planeet en die rente van de supermacht smelt nu weg. Amerika zal macht moeten inleveren en zijn greep op de geldstromen van de planeet moeten lossen.

Ook om die reden wordt 2009 voor Europa een kantelmoment. Meer dan ooit sinds 1945 zal het zijn lot en toekomst zelf in handen moeten nemen. Ook in vergelijking met 1989 speelt de Europese Unie in een andere competitie. In dat jaar telde ze niet eens 350 miljoen inwoners, nu zijn er dat bijna 500, ruim drie keer zoveel als Rusland en zowat 200 miljoen meer dan de VS. Europa zal nu zelf keuzes moeten maken en vragen beantwoorden die het tot voor kort naar anderen kon doorschuiven. Dat wordt moeilijk, want Europa is op zuilen van dubbelzinnigheid en niet uitgeklaarde meningsverschillen gebouwd. Die wankele architectuur bleef overeind omdat de Unie altijd wel op de brede schouder van de VS kon leunen, de christelijke deugd van de hypocrisie tot het Europees erfgoed behoort en niemand belang bij te veel duidelijkheid had. Nu de tijd van de kleine politiek voorbij is, moet Europa, na een intermezzo van meer dan zeventig jaar, opnieuw met de dwang van de grote politiek omgaan.


Europese identiteit?

Bankiers hebben het soms moeilijk met de waarheid, zo ook de andere concessiehouders van het publiek vertrouwen politici, a fortiori regeringsleiders, zeker als ze met bijna dertig in een Europese Raad zitten en nadien hun officieel verhaal doen. De Europese liturgie is daar echter op berekend. Na afloop van zo'n top van staats- en regeringsleiders zal de eensgezindheid altijd bewierookt worden. Niet voor niets werd het eerste Europees verdrag in Rome ondertekend. Daar klopte het hart van het eerste Europees imperium, daar proberen onfeilbare hogepriesters al bijna tweeduizend jaar de kudde bijeen te houden. Ook al worden in Brussel de pannen van het Justus Lipsiusgebouw geschreeuwd, na de esbattementen zal de voorzitter van de Unie, ongeacht of hij Sloveen of Fransman is, de aanwezigen voor hun constructieve aanpak en opstelling de hemel in prijzen. Zo was het dit jaar met de onafhankelijkheid van Kosovo, met de Russische inval in Georgië, de financiële crisis en het klimaatplan. Hoe fundamenteel ook, de meningsverschillen worden geminimaliseerd. Die praatjes zijn niet zelden hilarisch, bij momenten pathetisch, maar bijna altijd naast de waarheid.

In internationale, zeker geopolitieke zaken, is de Europese Unie allergisch voor verdeeldheid en geobsedeerd door consensus en unanimiteit. Hier is meer aan de hand dan de begrijpelijke frustratie van Europese chefs die, in tegenstelling tot de leiders van de andere grootmachten, er zo moeilijk in slagen met één stem te praten. Europa is als de dood voor verdeeldheid, omdat ze het wezen van de Unie zelf onthult. Over de essentiële vragen bestaat immers geen consensus. Over de grenzen van Europa bijvoorbeeld, maar evenmin over het einddoel van de Unie, de relatie met de Verenigde Staten en Rusland, het Europees sociaal model, de rol van de staat. Zelfs de definitie van de Europese Unie is een geheim dat niemand wist te ontsluiten. Ook Jacques Delors niet. Die maakte er zich uiteindelijk met de bedenking vanaf dat de EU een Unidentified Political Project was, een UPO dus.

Stuk voor stuk zijn het kwesties die een langdurig en desintegrerend schisma kunnen voeden. En er is meer. De bron van alle dissidenties en meningsverschillen is het onvermogen om de Europese identiteit als een hefboom voor integratie in te zetten. Elk debat over Europese identiteit vuurt de tegenspraak aan en activeert eeuwenoude breuklijnen, die de oude demonen weer tot leven dreigen te brengen. Wat in de meeste nationale staten wel lukte, faalt in Europa. Er was en is geen identiteitsverhaal of -mythe die de 500 miljoen burgers van het continent in een gemeenschappelijke lotsbestemming doet geloven. Meer dan ooit is identiteit zelfs een gecontamineerd begrip, want hopeloos besmet door natiestaten, etnische en religieuze scherpslijpers. Europa zal identiteit opnieuw moeten uitvinden, als een op de toekomst gericht meervoud. Dat is des te meer noodzakelijk nu het vacuümtijdperk wordt afgesloten en de houdbaarheidsdatum van de recepten van de vaders en zonen van Europa verstrijkt. De Europese Unie kon slechts blijven bestaan, omdat fundamentele meningsverschillen niet uitgeklaard of beslecht werden. Alleen als de kernvragen van de Unie onbeantwoord bleven, kon de Unie bescheiden stapjes vooruit zetten. Voor het meest fascinerende project van de 20ste eeuw is het geen kleine paradox. Nu de vorige eeuw definitief achter ons ligt, is het maar de vraag of die succesformule overeind kan blijven?


Referenda als gifpil

In welke totale impasse de Europees integratie zich bevindt, werd op 12 juni nog eens geïllustreerd. Een duidelijke meerderheid van de Ierse bevolking wees het Verdrag van Lissabon af. Uitgerekend Ierland - goed voor minder dan 1 procent van de hele EU-bevolking - dat al in 2001 het verdrag van Nice bijna tot zinken bracht, zette het Europese en het Ierse establishment opnieuw voor schut. Uitgerekend Ierland dat jarenlang door de Unie met miljarden euro's werd gepamperd en zo bij de club van rijkste lidstaten van de Unie kon komen, gooide opnieuw alle Brusselse masterplannen over permanente voorzitters van de Europese Raad en een Europese diplomatieke dienst door elkaar.

Dat het opnieuw in Ierland gebeurde, had ongetwijfeld met het mysterie van de Ierse volksaard en het beperkte Europees draagvlak te maken, maar ook met de procedure. Ierland was de enige lidstaat die toch een referendum over het nieuwe verdrag organiseerde. Sinds het Franse en Nederlandse nee van 2005 zijn nationale referenda voor Europa synoniem voor een fatale gifpil. Daarom kondigde Brussel het ordewoord af dat het deze keer absoluut zonder moest. Aldus geschiedde, behalve in Ierland. Drie jaar nadat de stichtende leden van de Unie, Frankrijk en Nederland het grondwettelijk verdrag kelderden, was het opnieuw prijs.

Voor de Duitse kanselier Angela Merkel en de Franse president Nicolas Sarkozy, die door het stof gingen om de nieuwe tekst door de Europese Raad te krijgen, is het een afgang. Voor de Unie een eindstation. Het duidelijkste bewijs dat de traditionele integratiemethode - unanieme goedkeuring door de lidstaten van verdragswijzigingen - niet langer werkt. Zelfs als Brian Cowen, met lengtes voorsprong de minst charismatische en inspirerende premier van de Unie, toch van een idee bevalt en een truc vindt om de Ieren Lissabon te doen slikken, het zal een truc blijven. Europa is dan wel van het onbevredigende Nice-verdrag verlost, maar zit dan voor de eeuwigheid aan het al even onbevredigende Lissabon-verdrag geketend. Niemand die het nog zal aandurven om de loodzware machinerie nog eens op te gang te trekken en opnieuw aan de verdragen te prutsen. Met Lissabon komt de bommeltrein die in 1991 uit Maastricht vertrok, tot stilstand. Alleen als de Europese integratie een nieuwe strategie vindt, zal ze de stagnatie, zoniet de desintegratie, kunnen vermijden. Dat kan, dankzij de globale crisissen. We zullen ze voortaan wel moeten koesteren en efficiënt gebruiken, want een betere vluchtroute om aan de Europese stilstand te ontsnappen, zal zich niet aandienen.

'Eerst verdieping, dan uitbreiding.' Met die strijdkreet trokken steeds nieuwe Belgische premiers en ministers van Buitenlandse Zaken naar de Intergouvernementele Conferenties, waar over nieuwe verdragswijzigingen onderhandeld werd. De ingrijpende verdieping die Belgische en andere voorstanders van meer Europa noodzakelijk achtten, bleef echter uit. In 1986 telde de Unie twaalf leden, twintig jaar later zijn dat er 27, maar de grondige renovatie van het Europees bouwwerk kwam er niet. Zeker, het Parlement kreeg meer beslissingsrecht, maar de Unie zelf slaagde er nauwelijks in meer bevoegdheden binnen te halen. En nog altijd, zo werd op 12 juni nog eens aangetoond, wordt de werking van de Unie door de unanimiteitsregel of de dictatuur van de irrelevante minderheid verlamd. Niet eens 1 procent van de bevolking kan heel het systeem blokkeren.


Moeizame verdieping

Zoveel is duidelijk: de weerstand tegen de verdieping werd systematisch onderschat, de mogelijkheid om de uitbreiding af te remmen systematisch overschat. Nauwelijks drie jaar na de big bang van 2004, toen de Unie er met de klap tien nieuwe lidstaten bij kreeg, kwamen ook Bulgarije en Roemenië aansluiten en was de wachtkamer met drie nieuwe kandidaat-leden gevuld. Ondertussen dringen nog een trits Balkan-landen voor de ingang en lopen Georgië en Oekraïne de Europese deuren plat om op hun beurt een toegangsticket te bemachtigen. Of ze het zullen krijgen? Natuurlijk, tegen 2020 zit de hele Balkan in Brussel mee aan tafel, zo ook de beide 'frontlijnstaten'. Alleen Turkije zal, wegens te veel volk en islamitisch, nog een pak herexamens krijgen. Toen een Franse president het veertig jaar terug over een 'Europa van de Atlantische oceaan tot de Oeral' had, werd dat als megalomane dromerij weggewuifd. Nu komt het 'Europa van de Atlantische oceaan tot de Kaukasus' in zicht. Als een waarschijnlijke, want haast onvermijdelijke optie.

Zo traag en moeizaam de verdieping verloopt, zo snel dijt de Unie uit. Groter dan het onvermogen om de instellingen te hervormen, is het onvermogen om nieuwe lidstaten te weigeren. Niemand die het aandurft om een Europees land de toegang tot de club te weigeren, want het zou een negatie van het zo gekoesterde open en inclusieve Europa zijn. Dit moet wel fout aflopen, tenzij Europa een ontsnappingsroute vindt. Het goed gebruik van crisissen kan er een zijn, de uitvinding van een nieuw, ordenend idee een ander. 'We hebben een complex en gesofistikeerd paradigma en niet alleen een inspirerende metafoor of een grappige woordspeling nodig om de Unie te begrijpen.' Dat schreef Jan Zieloncka in 2006 en in één moeite bood hij meteen de reddingsboei aan: Europe as empire. Origineel? Niet echt. Bruikbaar? Misschien. Goed getimed? Ongetwijfeld. Op Google is Europe & Empire goed voor 44 miljoen hits, bijna evenveel als American empire. Zelfs Verhofstadt, tot voor kort nochtans de promotor van de Verenigde Staten van Europa, ontdekte een paar weken terug a new age of empires. Benieuwd of hij dat idee ook in de Europese parlementsverkiezingen van volgend jaar zal uitspelen en hoe de andere Europese lijsttrekkers hem dan van repliek zullen dienen.

Als in de politiek nieuwe woorden en begrippen opduiken, is het nooit bij toeval en zelden onschuldig. Nu het verdiepingsproces voorgoed is afgeblokt, worden de meeste lidstaten, a fortiori België, gedwongen om hun Europese strategie te herijken. De hoop dat er ooit een federaal Europa komt, is voorbij. Zo ook de illusie dat de Europese Unie zich tot een heuse, haast volwaardige staat zal ontwikkelen. Die hoop en illusie motiveerden veel Belgische politici om zich voluit voor Europese integratie in te zetten. Ze deden dat met des te meer overtuiging, omdat het geloof in de soliditeit van het eigen land zo wankel was. Zo werd Europa een verbeeld, alternatief vaderland en werd voor waar aangenomen dat het imaginaire land, het verdiepte Europa, door de wetten van de geschiedenis gewaarborgd was. Nee dus. Het verdiepte Europa komt er niet. België, dat zich nog steeds de titel van beste leerling van de Europese klas toekent, zit bijgevolg met een probleem. Het moet zijn Europese doctrine, doelen en ambities bijstellen en de burger vertellen dat de verbeelding het van de feiten verloor en dat het gedroomde Europa er nooit komt. Bijgevolg zijn ook de verkiezingsslogans 'meer Europa' en een 'socialer Europa' aan een grondige revisie toe. Daar is niets mis met die nobele doelen, alleen liggen ze nu achter de verste horizon van het 'ruime Europa'. Onbereikbaar.

Paul Goossens is Europajournalist.


DS, 26-12-2008