Barst
6th November 2008, 18:03
Bewijs van kredietuitgaven
Belastingbetalers die hun werkelijke kosten bewijzen, weten het: controleurs kunnen nog al eens moeilijk doen als je onvoldoende bewijsstukken bijhoudt. Het merendeel van de belastingambtenaren neemt geen genoegen met de afrekeningen van kredietkaartmaatschappij als de btw-bonnetjes ontbreken. In een vonnis van 18april 2008, zoals besproken in Fiscale Koerier nr.15, toont de rechtbank van eerste aanleg van Luik zich soepeler.
De voorwaarden om een uitgave als beroepskost te mogen aangeven bij de fiscus staan in artikel49 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB1992). Het moet eerst en vooral gaan om kosten die zijn gemaakt om beroepsinkomsten te verwerven of te behouden. Kosten voor onroerende goederen die niet voor het beroep gebruikt worden, komen niet in aanmerking.
Bovendien moet de kost zijn gedaan of gedragen in het belastbare tijdperk waarvoor hij wordt afgetrokken. Kosten die in vorige jaren 'vergeten' zijn, kunnen niet meer opgevist worden.
Ten slotte moet de belastingplichtige ook de echtheid en het bedrag van de kosten met bewijsstukken aantonen of, indien dat niet mogelijk is -bijvoorbeeld bij kosten van een parkeermeter zonder betaalbewijs- door alle andere toegelaten bewijsmiddelen met uitzondering van de eed.
Heel wat beroepsbeoefenaars betalen hun kosten met een kredietkaart. Dat is gemakkelijk omdat je dan op het einde van de maand een gedetailleerde afrekening krijgt van al je uitgaven. Nochtans is die afrekening voor veel belastingcontroleurs niet voldoende om de aftrek van de kost als beroepskost te aanvaarden. Bij iedere betaling krijgt de kaarthouder immers ook een btw-bonnetje (op restaurant), een rekening, een factuur of een ander bewijsstuk. Worden die bewijsstukken niet bewaard, dan wordt de aftrek van die kosten door de meeste controleurs geweigerd.
De rechtbank van Luik werd geconfronteerd met een vennootschap die kredietkaarten ter beschikking had gesteld aan haar vertegenwoordigers voor de betaling van hun representatie-uitgaven. Zij bracht die kosten in aftrek op basis van de afrekeningen van de kredietkaartmaatschappij, maar in het merendeel van de gevallen ontbraken de onderliggende bewijsstukken.
Dat is voor de rechtbank echter geen reden om de aftrek als beroepskost te weigeren. De realiteit en het bedrag van de uitgaven werden voldoende aangetoond door de maandelijkse afrekeningen. De ontbrekende onderliggende bewijsstukken leveren daarvoor geen bijkomende informatie op. De rechtbank aanvaardt dus dat het bewijs van de kosten geleverd kan worden louter door middel van de afrekening van de kredietkaartmaatschappij.
Gooi nu niet onmiddellijk je btw-bonnetjes, rekeningen en andere facturen weg. Twee jaar geleden, op 15februari 2006, kwam het hof van beroep van Luik immers tot een andere conclusie. De eis van de belastingadministratie om de bonnetjes en rekeningen samen met de kredietkaartafrekening te bewaren, is immers begrijpelijk. Als de vennootschap de kost zou mogen aftrekken louter op basis van de afrekening van de kredietkaartmaatschappij, wat gebeurt er dan met het btw-bonnetje? Dat kan dan een eigen leven gaan leiden. Misschien werd dat wel door de vertegenwoordiger als kost ingebracht in zijn eigen aangifte?
Luc Vanheeswijck is advocaat bij Dumon, Sablon& Vanheeswijck.
DS, 06-11-2008
Belastingbetalers die hun werkelijke kosten bewijzen, weten het: controleurs kunnen nog al eens moeilijk doen als je onvoldoende bewijsstukken bijhoudt. Het merendeel van de belastingambtenaren neemt geen genoegen met de afrekeningen van kredietkaartmaatschappij als de btw-bonnetjes ontbreken. In een vonnis van 18april 2008, zoals besproken in Fiscale Koerier nr.15, toont de rechtbank van eerste aanleg van Luik zich soepeler.
De voorwaarden om een uitgave als beroepskost te mogen aangeven bij de fiscus staan in artikel49 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB1992). Het moet eerst en vooral gaan om kosten die zijn gemaakt om beroepsinkomsten te verwerven of te behouden. Kosten voor onroerende goederen die niet voor het beroep gebruikt worden, komen niet in aanmerking.
Bovendien moet de kost zijn gedaan of gedragen in het belastbare tijdperk waarvoor hij wordt afgetrokken. Kosten die in vorige jaren 'vergeten' zijn, kunnen niet meer opgevist worden.
Ten slotte moet de belastingplichtige ook de echtheid en het bedrag van de kosten met bewijsstukken aantonen of, indien dat niet mogelijk is -bijvoorbeeld bij kosten van een parkeermeter zonder betaalbewijs- door alle andere toegelaten bewijsmiddelen met uitzondering van de eed.
Heel wat beroepsbeoefenaars betalen hun kosten met een kredietkaart. Dat is gemakkelijk omdat je dan op het einde van de maand een gedetailleerde afrekening krijgt van al je uitgaven. Nochtans is die afrekening voor veel belastingcontroleurs niet voldoende om de aftrek van de kost als beroepskost te aanvaarden. Bij iedere betaling krijgt de kaarthouder immers ook een btw-bonnetje (op restaurant), een rekening, een factuur of een ander bewijsstuk. Worden die bewijsstukken niet bewaard, dan wordt de aftrek van die kosten door de meeste controleurs geweigerd.
De rechtbank van Luik werd geconfronteerd met een vennootschap die kredietkaarten ter beschikking had gesteld aan haar vertegenwoordigers voor de betaling van hun representatie-uitgaven. Zij bracht die kosten in aftrek op basis van de afrekeningen van de kredietkaartmaatschappij, maar in het merendeel van de gevallen ontbraken de onderliggende bewijsstukken.
Dat is voor de rechtbank echter geen reden om de aftrek als beroepskost te weigeren. De realiteit en het bedrag van de uitgaven werden voldoende aangetoond door de maandelijkse afrekeningen. De ontbrekende onderliggende bewijsstukken leveren daarvoor geen bijkomende informatie op. De rechtbank aanvaardt dus dat het bewijs van de kosten geleverd kan worden louter door middel van de afrekening van de kredietkaartmaatschappij.
Gooi nu niet onmiddellijk je btw-bonnetjes, rekeningen en andere facturen weg. Twee jaar geleden, op 15februari 2006, kwam het hof van beroep van Luik immers tot een andere conclusie. De eis van de belastingadministratie om de bonnetjes en rekeningen samen met de kredietkaartafrekening te bewaren, is immers begrijpelijk. Als de vennootschap de kost zou mogen aftrekken louter op basis van de afrekening van de kredietkaartmaatschappij, wat gebeurt er dan met het btw-bonnetje? Dat kan dan een eigen leven gaan leiden. Misschien werd dat wel door de vertegenwoordiger als kost ingebracht in zijn eigen aangifte?
Luc Vanheeswijck is advocaat bij Dumon, Sablon& Vanheeswijck.
DS, 06-11-2008