Barst
23rd October 2008, 21:22
'Het wordt nog een harde confrontatie'
BRUSSEL - De generatie Y wil snel werk vinden, zo blijkt uit onze enquête, maar willen ze nog wel hard werken? 'Ze staan zeker niet te springen om overuren te doen en willen een goede balans tussen werk en privéleven. Met het oog op de vergrijzing zal het nog een harde confrontatie worden, maar het zijn de werkgevers die zich moeten aanpassen', vindt Fons Leroy van de VDAB.
Werken om te leven of leven om te werken? Vraag het aan de jongeren en je zult altijd hetzelfde antwoord horen: de huidige generatie jongeren - de generatie Y zoals ze wordt genoemd - is niet meer bereid om alles te laten vallen voor haar carrière. Ze zijn compromislozer en stellen meer eisen aan hun werkgever. Hard werken? Ja, maar dan alleen binnen de normale arbeidstijd. En overuren? Ja, maar alleen als ze vet betaald worden en een uitzondering blijven.
'Ik geloof niet dat jongeren liever lui dan moe zijn', zegt Fons Leroy, de gedelegeerd bestuurder van de VDAB. 'Cijfers tonen aan dat schoolverlaters na één jaar sneller werk vinden dan vroeger. Dat bewijst dat ze willen werken. Ze willen gerust ook hard werken, maar het klopt dat ze niet staan te springen om overuren te doen. Ze willen een betere balans tussen werk en privé, en gaan daar ook actief naar op zoek.'
'In plaats van meteen een vaste baan te zoeken, zien we bijvoorbeeld dat jongeren de eerste jaren van hun carrière bewuster voor uitzendarbeid kiezen. Dat doen ze om hun eigen grenzen af te tasten, maar om ook te ontdekken welke werkgever ze de beste vinden en welke werkgever het beste bij hun verwachtingen past. Ze willen zich niet meer snel definitief aan één werkgever binden.'
Dat is een normale evolutie, meent Leroy. 'Mijn generatie is nog met de arbeidsethos opgegroeid dat je zo snel mogelijk een goede baan moest zoeken en dat werk op de eerste plaats kwam. Maar de huidige generatie heeft veel meer de rijkdom naast de arbeid ontdekt, en wil daar ook van genieten. Jongeren denken duidelijk anders over arbeid: het betekent niet alles.'
'Het zal nog een harde confrontatie worden', voorspelt Leroy. 'Met de vergrijzing voor ogen hebben we elk talent nodig. In 2020 zullen er 140.000 mensen minder aan de slag zijn dan vandaag, volgens het meest pessimistische scenario zelfs 300.000. Het zal voor iedereen een grote uitdaging worden om de druk om meer en langer te werken te verzoenen met de verwachtingen van de huidige en volgende generaties jongeren: namelijk een evenwicht tussen werk en privé.'
En Leroy is duidelijk: 'Het zijn niet de werknemers, maar de werkgevers die zich zullen moeten aanpassen aan de nieuwe generatie', zegt hij. 'Zij zullen de jongeren moeten overtuigen om toch hard te werken. Werkgevers mogen gerust nog vragen om overuren te doen. Maar dan moeten ze daar genoeg voordelen tegenover zetten, zoals ontplooiings- en promotiekansen, en de kans om zich genoeg bij te scholen.'
'De werkgever moet de jongeren perspectieven bieden: als hij daarover goed communiceert, kan hij de jonge afgestudeerden vragen om zich op een andere manier beschikbaar te stellen.'
Schort er dan echt niets aan de houding van de jongeren? 'Neen', vindt Leroy. 'Het klopt dat sommige jongeren een negatieve arbeidshouding aannemen. Maar volgens mij heeft dat niet zozeer met die jongeren te maken, maar met het watervalsysteem van het onderwijs, waarbij jongeren een verkeerde richting kiezen, moeten afzakken en daardoor gefrustreerd en ontmoedigd op de arbeidsmarkt komen.'
'Dat enkele beroepen weinig gegeerd zijn, zoals de technologie- en industriesector, heeft dan weer te maken met het imago van die sectoren in het onderwijs.'
'Bovendien wijzigt de arbeidshouding van de jongeren als ze eenmaal aan de slag zijn. Met andere woorden: als ze nog studeren, zeggen ze dat ze geen carrière voor ogen hebben en dat de balans tussen werk en gezin het belangrijkste is. Maar zodra ze werken en zien dat ze perspectieven hebben en op professioneel vlak iets kunnen realiseren, groeit de zin in werk en verandert ook hun houding. De generatie Y bestaat, maar we moeten dat een beetje relativeren.'
www.vdab.be
DS, 23-10-2008 (Yves Delepeleire)
BRUSSEL - De generatie Y wil snel werk vinden, zo blijkt uit onze enquête, maar willen ze nog wel hard werken? 'Ze staan zeker niet te springen om overuren te doen en willen een goede balans tussen werk en privéleven. Met het oog op de vergrijzing zal het nog een harde confrontatie worden, maar het zijn de werkgevers die zich moeten aanpassen', vindt Fons Leroy van de VDAB.
Werken om te leven of leven om te werken? Vraag het aan de jongeren en je zult altijd hetzelfde antwoord horen: de huidige generatie jongeren - de generatie Y zoals ze wordt genoemd - is niet meer bereid om alles te laten vallen voor haar carrière. Ze zijn compromislozer en stellen meer eisen aan hun werkgever. Hard werken? Ja, maar dan alleen binnen de normale arbeidstijd. En overuren? Ja, maar alleen als ze vet betaald worden en een uitzondering blijven.
'Ik geloof niet dat jongeren liever lui dan moe zijn', zegt Fons Leroy, de gedelegeerd bestuurder van de VDAB. 'Cijfers tonen aan dat schoolverlaters na één jaar sneller werk vinden dan vroeger. Dat bewijst dat ze willen werken. Ze willen gerust ook hard werken, maar het klopt dat ze niet staan te springen om overuren te doen. Ze willen een betere balans tussen werk en privé, en gaan daar ook actief naar op zoek.'
'In plaats van meteen een vaste baan te zoeken, zien we bijvoorbeeld dat jongeren de eerste jaren van hun carrière bewuster voor uitzendarbeid kiezen. Dat doen ze om hun eigen grenzen af te tasten, maar om ook te ontdekken welke werkgever ze de beste vinden en welke werkgever het beste bij hun verwachtingen past. Ze willen zich niet meer snel definitief aan één werkgever binden.'
Dat is een normale evolutie, meent Leroy. 'Mijn generatie is nog met de arbeidsethos opgegroeid dat je zo snel mogelijk een goede baan moest zoeken en dat werk op de eerste plaats kwam. Maar de huidige generatie heeft veel meer de rijkdom naast de arbeid ontdekt, en wil daar ook van genieten. Jongeren denken duidelijk anders over arbeid: het betekent niet alles.'
'Het zal nog een harde confrontatie worden', voorspelt Leroy. 'Met de vergrijzing voor ogen hebben we elk talent nodig. In 2020 zullen er 140.000 mensen minder aan de slag zijn dan vandaag, volgens het meest pessimistische scenario zelfs 300.000. Het zal voor iedereen een grote uitdaging worden om de druk om meer en langer te werken te verzoenen met de verwachtingen van de huidige en volgende generaties jongeren: namelijk een evenwicht tussen werk en privé.'
En Leroy is duidelijk: 'Het zijn niet de werknemers, maar de werkgevers die zich zullen moeten aanpassen aan de nieuwe generatie', zegt hij. 'Zij zullen de jongeren moeten overtuigen om toch hard te werken. Werkgevers mogen gerust nog vragen om overuren te doen. Maar dan moeten ze daar genoeg voordelen tegenover zetten, zoals ontplooiings- en promotiekansen, en de kans om zich genoeg bij te scholen.'
'De werkgever moet de jongeren perspectieven bieden: als hij daarover goed communiceert, kan hij de jonge afgestudeerden vragen om zich op een andere manier beschikbaar te stellen.'
Schort er dan echt niets aan de houding van de jongeren? 'Neen', vindt Leroy. 'Het klopt dat sommige jongeren een negatieve arbeidshouding aannemen. Maar volgens mij heeft dat niet zozeer met die jongeren te maken, maar met het watervalsysteem van het onderwijs, waarbij jongeren een verkeerde richting kiezen, moeten afzakken en daardoor gefrustreerd en ontmoedigd op de arbeidsmarkt komen.'
'Dat enkele beroepen weinig gegeerd zijn, zoals de technologie- en industriesector, heeft dan weer te maken met het imago van die sectoren in het onderwijs.'
'Bovendien wijzigt de arbeidshouding van de jongeren als ze eenmaal aan de slag zijn. Met andere woorden: als ze nog studeren, zeggen ze dat ze geen carrière voor ogen hebben en dat de balans tussen werk en gezin het belangrijkste is. Maar zodra ze werken en zien dat ze perspectieven hebben en op professioneel vlak iets kunnen realiseren, groeit de zin in werk en verandert ook hun houding. De generatie Y bestaat, maar we moeten dat een beetje relativeren.'
www.vdab.be
DS, 23-10-2008 (Yves Delepeleire)