PDA

Bekijk de volledige versie : Niet hebzucht, nee afgunst heeft ons de das omgedaan


Barst
8th October 2008, 02:13
Niet hebzucht, nee afgunst heeft ons de das omgedaan


Waarom mochten bankdirecteuren, maar ook allerlei managers er straffeloos met miljoenen vandoor gaan? En vooral ook: waarom moesten we daar zelfs verheugd over zijn en wel omdat zij het waren die voor de broodnodige dynamiek zorgden, waar wij - eenvoudige loonslaven - slechts dankbaar van konden profiteren?


Het is een vraag die me al jaren bezighoudt, al vanaf het moment dat managers er dankzij riante optieregelingen alle belang bij kregen van eerbiedwaardige bedrijven een goktent te maken. Maar in al die jaren was meewarigheid mijn deel. Verstandige collega’s legden me geduldig uit dat het ’systeem’ nu eenmaal zo werkt en dat we daar allemaal ons voordeel mee doen. Ik moest niet zo afgunstig zijn. Gun die managers hun miljoenen, zoals ook het volk zijn voetbal- en showbusiness-iconen van harte hun miljoenen gunt.

Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik er nooit in geslaagd ben hun argumenten afdoende te weerleggen, zonder het risico te lopen als een ouderwetse moralist, of erger, als een hypocriete salonsocialist weggezet te worden. Tot maandagavond de Rotterdamse hoogleraar geschiedenis van maatschappij, media en cultuur, Henri Beunders, mij een effectief wapen aanreikte. Tijdens één van de debatten die De Rode Hoed, samen met Trouw, heeft gewijd aan het thema: Hoezo democratie in crisis?

Die maandagavond ging het over de ’losgezongen’ elite. Beunders maakte een min of meer kunstmatig-, maar desondanks verhelderend onderscheid tussen de begrippen ’jaloers’ en ’afgunstig’. Zo noemde hij het groepje nieuwe rijken rond Pim Fortuyn afgunstig. Zij hadden geld verdiend als water, maar desondanks kregen zij bij de politieke elite geen poot aan de grond. Zij waren afgunstig op de macht van het establishement. De massa Fortuyn-aanhangers daarentegen was jaloers. Jaloers omdat zij zagen dat anderen er met hun waardevolle dingen vandoor gingen. Hoe buitenstaanders ’hun’ wijk overnamen, hoe een politieke elite dat rustig liet gebeuren en hoe op hun werk managers, globalisten en ander volk hun vertrouwde wereld ondermijnden.

Met dit onderscheid zijn we in één stap bij een opmerkelijke bekentenis van Meindert Fennema. Als fervent marxist was deze hoogleraar altijd tekeer gegaan tegen de macht en de rijkdom van het old boys netwerk. Tot hij hen in zijn oratie in 2003 alsnog een pluim toekende. Die ouwe jongens waren dan wel een aanfluiting van Fennema’s egalitaire ideaal, maar ze hielden er wel een moraal op na, ze voelden zich hoe dan ook ingebed in en verantwoordelijk voor de samenleving. Dit in tegenstelling tot de nieuwe rijken, de foothless managers, die lak hebben aan alles en iedereen, behalve aan geld. Hoe nieuwer hun geld, hoe hoger de hekken om hun huis. Samen met Eelke Heemskerk legt Fennema in het pas verschenen boek ’Nieuwe Netwerken’ nog eens uit hoe deze nieuwe rijken, deze losgezongen elite, inmiddels de ondergang heeft bewerkstelligd van de NV Nederland.

Zover zou ik niet willen gaan, zelfs niet in het licht van de huidige kredietcrisis. Dat neemt niet weg dat dit boek laat zien hoe ruïneus niet zozeer hebzucht (want wat maakt een miljoen meer of minder uit) als wel afgunst kan uitpakken. Want dat dreef de nieuwe rijken in hun jacht op miljoenen, te demonstreren dat zij het zijn die de boel naar hun hand zetten en niet die zogenaamde politieke elite die hen uitsluit. De politieke elite had daar geen verweer tegen. Integendeel, zij lieten zich door de nieuwe rijken zelfs voor hun karretje spannen. Met nog meer martkwerking en nog meer globalisering tot gevolg. Tot zij op hun beurt geconfronteerd werden met de ’jaloersheid’ van de massa en niemand meer weet hoe het verder moet. Kortom, het was een leerzaam avondje.


Trouw, 08-10-2008 (Willem Breedveld)