Inloggen

Bekijk de volledige versie : Afgestudeerden beroepsonderwijs onvoldoende geletterd


wim leenaerts
1st October 2008, 12:18
Afgestudeerden beroepsonderwijs onvoldoende geletterd
De meerderheid van de leerlingen die na het zesde jaar beroepssecundair onderwijs hun studies beëindigen, is onvoldoende geletterd om zich volwaardig te ontplooien op de arbeidsmarkt, in het sociale leven en in verder onderwijs. Dat blijkt uit het onderzoek door het Centrum voor Taal en Onderwijs van de K.U.Leuven. De onderzoekers pleiten voor gerichte acties om binnen het BSO het niveau van lezen en schrijven van de leerlingen te verbeteren.

Toets
In het kader van dit onderzoek werd van 1.700 leerlingen in het derde jaar BSO en het zesde jaar BSO dezelfde lees- en schrijftoets afgenomen. Het ging om taken die ze moeten kunnen uitvoeren om in het maatschappelijk leven volwaardig te functioneren. De leerlingen van het zesde jaar scoorden op de toets nauwelijks beter dan de leerlingen van het derde jaar BSO. De groei van de functionele geletterdheid valt dus tussen het derde en het zesde jaar nagenoeg stil.

Werkloosheid
Eerder dan bijkomende aparte schrijf- en leeslessen pleiten de Leuvense onderzoekers er voor dat het beroepssecundair onderwijs 'het stimuleren van de geletterdheid' zou integreren binnen de beroepsopleiding en de algemene vorming. Hierbij moet gewerkt worden met teksten die voor de leerlingen interessant en relevant zijn. Eerder bleek ook al uit het internationale PISA-onderzoek dat BSO-leerlingen in Vlaanderen op dat vlak slecht scoren. Uit andere studies blijkt een sterk verband tussen laaggeletterdheid en de kans op werkloosheid. (belga/gb)

Bron: www.demorgen.be, 30/09/08

Deze vaststelling verbaast mij niet, integendeel, dat is te verwachten met de huidige stand van zaken ivm literatuuronderwijs in bso.
Ik heb vorig jaar in 2 scholen gestaan en daar eens wat rondvraag gedaan naar het onderdeel 'literatuur' in bso en wat bleek: rond boeken werd niet gewerkt omdat de leerlingen dat toch niet leuk vinden. Niet moeilijk dat de geletterdheid dan op het niveau van de eerste graad blijft hangen.
Leesbevordering staat nochtans wel in het leerplan. En er zijn zoveel mogelijkheden hieromtrent.
Natuurlijk lezen leerlingen niet graag als ze uit een vaste lijst moeten kiezen met boeken die hen niet aanspreken en die dan vaak nog eens moeilijk geschreven zijn ook. Geef hen de kans om eigen boeken aan te brengen en help hen bij die keuze! Breng je eigen enthousiasme over aan de leerlingen door regelmatig boeken te vermelden (kan bijna ALTIJD als het over recente films gaat) en duidelijk te maken waarom lezen zo leuk en belangrijk is.

Ik sta momenteel voltijds in de eerste graad tso als leerkracht Nederlands en biologie en mijn leerlingen weten al van de eerste les dat ik een fervent lezer ben en ze weten ook al wat mijn lievelingsboeken zijn.
Vorige week deed ik een test over de tegenwoordige tijd adhv achterflapteksten van jeugdboeken.
Vraag van een leerling: 'Meneer, was dat niet uw lievelingsboek?'
Als je met passie en enthousiasme over boeken praat, blijft dat echt hangen bij leerlingen en zijn ze veel sneller geneigd om zelf ook eens een boek vast te nemen.
Eén van de achterflapteksten die ik gebruikt heb, ging over het boek 'Hart van Inkt' van Cornelia Funke. Ik hoefde maar te vermelden dat dit boek ook verfilmd ging worden en twee leerlingen wilden het al onmiddellijk in de bib gaan halen.
Nochtans staan er ook in 1 tso in mijn huidige school geen boekbesprekingen gepland. Gelukkig kreeg ik op de eerste vakvergadering wel carte blanche voor mijn voorstel i.v.m. het organiseren van een auteurslezing. :)

Barst
2nd October 2008, 19:51
Leren lezen omdat je het nodig hebt


Uit onderzoek door het Centrum voor Taal en Onderwijs van de KU Leuven blijkt dat afgestudeerden in het BSO onvoldoende geletterd zijn. De auteurs van het recent verschenen rapport 'Aan het werk!', een uitgave van de NEDERLANDSE TAALUNIE, reageren hierop.


Stel u voor dat u op school zit. Iedere dag ongeveer zeven lessen, vijf dagen per week. En stel u voor dat in iedere les de taal van de leraar én de taal van de boeken eigenlijk onbegrijpelijk voor u is. Het lijkt op Afrikaans, of Duits, of wellicht Oud-Grieks. In ieder geval een taal die u niet kent of ten minste onvoldoende beheerst om de lessen echt te kunnen volgen. En dat bij economie, natuurkunde, Engels, Nederlands. Van het opdoen van kennis en het leren van vaardigheden zal niet veel terechtkomen. De kans dat u de school voortijdig verlaat zonder diploma, is erg groot.

Recent onderzoek in Vlaanderen en Nederland toont aan dat dit de situatie is waarin een groot deel van leerlingen zich bevindt. Niet alleen allochtone leerlingen, niet alleen leerlingen uit de 'lagere' richtingen.

Om te voorkomen dat deze leerlingen onvoldoende gelegenheid hebben om hun kansen in onderwijs en maatschappij te benutten, moet hun leesvaardigheid op een aanvaardbaar niveau komen. Maar daarvoor moet het onderwijs optimaal ondersteund worden. En die optimale ondersteuning is er naar de mening van de werkgroep Functionele Leesvaardigheid van de Nederlandse Taalunie op dit moment (nog) niet. Op diverse onderdelen kan, door diverse instanties, het onderwijs beter worden geholpen. Dat vraagt een grote inspanning, op diverse terreinen, zoals curriculumontwikkeling en docentenscholing.

De werkgroep heeft daartoe de notitie 'Aan het werk!' uitgebracht, met een duidelijke boodschap: onvoldoende leesvaardigheid is een probleem dat beter preventief kan worden aangepakt, dan het op latere, volwassen leeftijd te moeten verhelpen.

Om dit probleem aan te pakken, is het van belang in het onderwijs aandacht te besteden aan 'functionele leesvaardigheid'. Het lezen van teksten die leerlingen nodig hebben om uit te leren. Niet alleen de teksten in de Nederlandse les. Goed kunnen lezen betekent ook de lesboeken bij geschiedenis, economie en biologie kunnen begrijpen. Daarom moet de school aandacht besteden aan functionele leesvaardigheid: kunnen lezen omdat je het nodig hebt. In het geval van leerlingen: lezen om hun leerstof te begrijpen. Het onderwijs in Nederland en Vlaanderen besteedt beslist aandacht aan het leren lezen, maar de focus is te weinig gericht op de functionaliteit daarvan. Het gevolg kan zijn dat leerlingen leestaken vermijden omdat ze daar moeite mee hebben. Daardoor komen ze gemakkelijk terecht in een negatieve spiraal. De school moet dat onderkennen en proberen die spiraal om te buigen door de leerlingen te motiveren en te ondersteunen. Dat kan door in alle vakken systematisch aandacht te besteden aan lezen, geschikte leesteksten te gebruiken en betekenisvolle, behoeftescheppende leestaken op te geven, die zijn afgestemd op het niveau en de interesse van leerlingen.

Vaardigheden zoals woordkennis, technische leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en ook mondelinge taalvaardigheid, komen vanzelf als het functionele lezen een centrale plaats heeft gekregen. Dit complexe geheel is als een raderwerk, waarbij het in beweging stellen van de ene rader ook de andere doet draaien. Ten slotte zullen de leerlingen gemotiveerd beter presteren voor het vak en op school in het algemeen.

De scholen voor secundair onderwijs kunnen een belangrijke rol spelen bij het op niveau brengen van de functionele leesvaardigheden van hun leerlingen, maar daar moeten de docenten dan wel bij geholpen worden. De sleutelfiguur bij dit alles is de leraar. De leraren bij alle vakken moeten kennis hebben over leesontwikkeling en het leesproces en moeten didactische vaardigheden hebben op het vlak van functioneel leesonderwijs, niet alleen de docent Nederlands. Hier ligt een belangrijke opdracht voor de opleidingen, de nascholingsinstellingen en de begeleidingsinstellingen.

Een andere opdracht: de teksten die leerlingen voorgelegd krijgen moeten toegankelijk zijn en leraren moeten ze toegankelijk kunnen maken voor hun leerlingen. Vaak zijn teksten in het secundair onderwijs onbegrijpelijk, zeker voor zwakke lezers die nog niet vertrouwd zijn met de inhoud van het vak. Ook taalkundig zijn veel vakteksten te moeilijk, met onbekende woorden, lange en ingewikkelde zinnen, een onduidelijke structuur. Hier is gerichte aandacht van methodemakers nodig, maar ook scholing van leraren in het beoordelen en aanpassen van de moeilijkheidsgraad van teksten.

In de maatschappelijke aandacht ligt het accent veelal op de jongvolwassenen die laaggeletterd zijn. Die aandacht is terecht. Maar naast dit focussen op deze curatieve aanpak is het van groot belang de leerlingen op jongere leeftijd optimaal te helpen om een voldoende leesniveau te behalen. Want alleen dan kunnen ze echt van het onderwijs profiteren. Om dat te bereiken moet er nog veel gebeuren ter ondersteuning van het onderwijs. Aan het werk, dus.

Namens de werkgroep 'Functionele leesvaardigheid' van het Platform Onderwijs Nederlands van de Nederlandse Taalunie:
Nora Bogaert (Centrum voor Taal en Onderwijs/ Steunpunt Gelijke Onderwijskansen)
Hilde Hacquebord (Universiteit Groningen)
Jan Rijkers (Inspectie van het Nederlandse Onderwijs)


DS, 02-10-2008