PDA

Bekijk de volledige versie : 'Ik verloor alles toen mijn man me verliet'


Barst
17th September 2008, 16:46
'Ik verloor alles toen mijn man me verliet'


Christine, hooggeschoold en dakloos Zij beantwoordt in niets aan het cliché van de dakloze. Ooit gaf ze les aan twee universiteiten, nu leeft de veertigjarige Christine op straat. Ze is niet alleen: vrouwen maken een derde uit van de daklozen in Brussel.


Het is een andere wereld, die van de daklozen in het centrum van Brussel, rond de hippe Dansaertstraat. Terwijl je in de meeste restaurants drie euro betaalt voor een glas water, is dat de prijs van een volledige maaltijd in het sociaal restaurant La Rencontre. Een drankje in het dagcentrum Chez Nous in de Kartuizersstraat kost veertig eurocent, terwijl enkele meters verder de meeste exotische cocktails geschonken worden op een van de terrassen aan de Sint-Gorikshallen.

In deze buurt ontmoeten we Christine (40). Zij is dak- en thuisloos. Haar dagen en nachten brengt ze al meer dan twee jaar in en rond het centrum van de hoofdstad door.

Ze beantwoordt niet aan het cliché van de dakloze: de drinkende, in lompen gehulde en stinkende man op het trottoir. Christine is de rust zelve, door haar medicatie en haar methadongebruik, zal later blijken.

Ze loopt er niet sjofel bij in haar jeans, trui en jas waarop een broche van een uil prijkt. Dat ze ijdel is, blijkt uit de kralensnoeren die ze draagt. Ze heeft meer van een stoere rocker met haar oorbellen en piercing in haar onderlip. Geen zakken met haar hele hebben en houden. Slechts één plastic zakje - met een eclair.

Iedere avond tussen zes en zeven komt ze naar Le Rencontre. Omdat het er lekkerder is dan op andere plaatsen, zegt ze.

Christine is licentiate in de criminologie. Ze gaf jarenlang les als assistente aan de universiteit in Gent en Brussel. Waar ging het mis met deze hooggeschoolde vrouw?

'Het is verkeerd gelopen toen mijn man me verliet', vertelt ze. Zestien jaar waren ze samen. 'Toen hij wegging was ik alle structuur kwijt. Het lukte me niet meer om voor mezelf te zorgen.'

Het vertrek van haar man kwam er niet plots. 'Ik had ook psychische problemen. Ik kon mijn werk niet aan. Het pendelen tussen Brussel en Gent, het lesgeven. Ik begon anorexie te ontwikkelen. Ik was uitgeput. Ten einde raad heb ik mijn ontslag ingediend.'

De jaren daarna verzorgde haar man haar. 'Hij was mijn steun en toeverlaat. Tot hij me vertelde dat hij al geruime tijd een andere vrouw kende en met haar door Italië wilde trekken. Ik kreeg enkele maanden de tijd om het huis te verlaten. Ik heb alles gedaan om het opnieuw te proberen, ik heb voorgesteld in relatietherapie te gaan. Het mocht niet baten. Hij koos voor zichzelf.'

Vanaf toen ging het bergaf met Christine. Ze zocht een kamer en verhuisde. Twee jaar hield ze het op die manier uit met haar beperkte inkomen. Tot ze er uitgegooid werd omdat ze de huur niet meer kon betalen. Dan leefde ze acht maanden op straat, als sans abri. Slapen deed ze bij het centrum voor dringende sociale actie, in Brussel bekend als CASU. ''s Morgens om zeven uur moet je daar al buiten. Je hebt zelfs geen tijd om te douchen. Ontbijten? Een koek kopen die ik ergens op een bankje opeet. Ik eet maar twee keer op een dag.'

En de rest van de dag? 'De sociale sector afdweilen', zegt ze gelaten. Daarmee doelt ze op de verschillende centra waar je voor enkele eurocenten een kop koffie of een thee kunt krijgen. 'De rest van de dag vulde ik met rondrijden met de tram en de metro. Om dan alweer uit te kijken naar een slaapplaats'.

Inmiddels is Christine erin geslaagd een 'postbusadres' te bemachtigen. Ze huurt een kamertje in de Marollen. Dat kan omdat ze ondertussen als arbeidsongeschikt erkend werd. Duizend euro ontvangt ze maandelijks. Daarvan gaat tweehonderd euro naar het kamertje waar ze naar eigen zeggen onmogelijk in kan wonen. 'Het is er veel te klein. Er is geen water, gas of elektriciteit.' Dus slaapt ze elders. Soms bij haar vriend of in een van de slaapplaatsen ergens in de stad.

Is ze dan wel een echte dakloze, met een kamer en een maandelijks inkomen van duizend euro? 'Daklozen zijn al lang niet meer diegenen die op straat leven. Ik heb geen thuis. Ik zwerf de ganse dag in de stad.'

Dat bevestigt Sylvie De Clerck, die een studie maakte over dakloosheid in het Brussels Gewest. 'Het gaat steeds meer om dak- en thuislozen. Mensen die nergens terecht kunnen. In theorie kun je misschien wel een dak of een huis hebben, maar als je er niet terecht kunt, ben je er niets mee'.

De sociaal agoge wijst erop dat de aard van dakloosheid steeds verandert. 'Het beeld dat we hebben van de mannelijke clochard is niet meer representatief.' Volgens De Clerck maakt dit het probleem moeilijker. 'Het is minder zichtbaar. Deze mensen vind je niet altijd letterlijk op straat. Ze zijn verborgen in allerlei sociale centra. Zo ken ik een vrouw die op straat leeft, maar die zich verstopt. Ze brengt haar tijd door in parken en ze slaapt in de garage van haar grootmoeder'.

Vrouwelijke armoede is anders omdat die vrouwen er niet uitzien als een clochard. Ze verzorgen zich beter. Toch blijft verzorging en hygiëne een heikel punt. 'Dakloze vrouwen moeten steeds betalen om naar toilet te kunnen. Er zijn nauwelijks openbare toiletten in de stad. Als ze menstrueren, kunnen ze nergens terecht. Sommige vrouwen lossen dat op door in Brussel-Noord op de trein te stappen tot in Centraal of Zuid, louter om even naar het toilet te kunnen en zich op te frissen'.

Christine beaamt dat. 'Plaatsen waar je als vrouw een douche kunt nemen, zijn er nauwelijks. Bovendien zijn ze gemengd of lopen er toch op de een of andere manier naakte mannen rond.'

Vrouwen zijn kwetsbaarder op straat, geeft De Clerck nog mee. 'Verschillende vrouwen klagen over agressie. Het is de wet van de sterkste die op straat heerst. Mannen zijn sterker. Omdat ze fysiek zwakker zijn, hebben de vrouwen een man nodig die het voor hen opneemt.'

www.brussels-platform-armoede.be

www.armoedebestrijding.be


DS, 17-09-2008 (Meryem Kanmaz)

Charlot Michiels
31st December 2008, 16:54
Dit is een bedroevend verhaal over Christine. Naast het feit dat het cliché van dakloze wordt verworpen is het een pessimistisch verhaal over onze maatschappij. Daklozen zijn zeker niet altijd de dronken en stinkende mensen op straat maar ze worden er door onze maatschappij wel bijna toe gedwongen. In het verhaal lees je dat ze heel moeilijk een plaats vind om zich te douche, waardoor je ook zal gaan stinken. Het is dan ook broodnodig dat de regering hier iets aan doet. De opvangcentra moeten uitgebreider worden, meer daklozen moeten er terecht kunnen en meer behoeften van een mens moeten er bevredigd kunnen worden. Het is voor vrouwen nog moeilijker te overleven op straat, want daar geldt de wet van de sterkste. Daarom is het misschien ook efficiënter om apparte opvancentra te voorzien voor mannen en vrouwen.